ECLI:NL:RBAMS:2022:1415
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen kennisgeving vervangende hechtenis na ondergane taakstraf
Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar had aangetekend tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder op 18 februari 2020 door de politierechter veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 10 dagen zou worden opgelegd. Het vonnis was onherroepelijk en het Openbaar Ministerie had op 14 december 2020 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, wat op 3 november 2021 aan de veroordeelde was meegedeeld.
Het bezwaar werd op 18 november 2021 ingediend en op 2 maart 2022 behandeld. De rechtbank hoorde zowel de veroordeelde als de officier van justitie. De verdediging stelde dat de veroordeelde de vervangende hechtenis al had ondergaan, waardoor het belang van het bezwaar was komen te vervallen. De officier van justitie pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde inderdaad de vervangende hechtenis had uitgezeten, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. H.E. Hoogendijk, politierechter, in aanwezigheid van griffier A. Gordon.