ECLI:NL:RBAMS:2022:1415

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
RK 21/017933
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen kennisgeving vervangende hechtenis na ondergane taakstraf

Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een veroordeelde bezwaar had aangetekend tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie over de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder op 18 februari 2020 door de politierechter veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 10 dagen zou worden opgelegd. Het vonnis was onherroepelijk en het Openbaar Ministerie had op 14 december 2020 besloten om de vervangende hechtenis toe te passen, wat op 3 november 2021 aan de veroordeelde was meegedeeld.

Het bezwaar werd op 18 november 2021 ingediend en op 2 maart 2022 behandeld. De rechtbank hoorde zowel de veroordeelde als de officier van justitie. De verdediging stelde dat de veroordeelde de vervangende hechtenis al had ondergaan, waardoor het belang van het bezwaar was komen te vervallen. De officier van justitie pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.

De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde inderdaad de vervangende hechtenis had uitgezeten, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. H.E. Hoogendijk, politierechter, in aanwezigheid van griffier A. Gordon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-250272-18
raadkamernummer : 21-017933
datum : 2 maart 2022
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres], [plaats],
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 18 februari 2020 veroordeelde een taakstraf van 20 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 10 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 14 december 2020 beslist dat de vervangende hechtenis (10 dagen) wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 3 november 2021 aan veroordeelde toegezonden.

Procedure

Het bezwaar is op 18 november 2021 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 2 maart 2022 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft veroordeelde en de officier van justitie op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt de taakstraf alsnog te verrichten.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat veroordeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het bezwaar.

Standpunt van de verdediging

Veroordeelde heeft in raadkamer aangevoerd dat hij de vervangende hechtenis al heeft uitgezeten.

Ontvankelijkheid

Gebleken is dat veroordeelde de vervangende hechtenis al heeft ondergaan. Daarmee is het belang dat veroordeelde bij het bezwaar had, komen te vervallen. Veroordeelde zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het bezwaar.

Beslissing

De rechtbank verklaart veroordeelde niet-ontvankelijk in het bezwaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, politierechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.