ECLI:NL:RBAMS:2022:1413

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
RK 21/018528
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen vervangende hechtenis en mogelijkheid tot uitvoering van taakstraf in uitzonderlijke omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 maart 2022 uitspraak gedaan over een bezwaar van een veroordeelde tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 50 uren opgelegd gekregen, maar deze had hij niet uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had daarop besloten om 22 dagen vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde heeft bezwaar aangetekend tegen deze beslissing, met het verzoek om hem de kans te geven de taakstraf alsnog te verrichten.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare zitting, waarbij de advocaat van de veroordeelde en de officier van justitie aanwezig waren. De veroordeelde zelf was niet verschenen. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde, die lijdt aan de ziekte van Crohn, een ISD-maatregel opgelegd had gekregen en dat het in zijn belang was om de taakstraf alsnog te kunnen uitvoeren. De reclassering had echter gerapporteerd dat de veroordeelde zijn meldplicht niet was nagekomen en niet was verschenen voor de intake.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden, waaronder het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats van de veroordeelde, waardoor hij de uitnodiging van de reclassering niet had ontvangen. De rechtbank heeft het bezwaar gegrond verklaard en de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis opgeheven. Tevens is de termijn voor het verrichten van de taakstraf met twaalf maanden verlengd, zodat de veroordeelde de kans krijgt om de resterende 44 uren van de taakstraf alsnog te verrichten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-142918-21
raadkamernummer : 21-018528
datum : 2 maart 2022
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. E.J.M.J. Damen, [kantooradres] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 3 juni 2021 veroordeelde een taakstraf van 50 uren (met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht) opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 25 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 18 april 2021 beslist dat de vervangende hechtenis (22 dagen) wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 27 november 2021 aan veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 29 november 2021 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 2 maart 2022 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van veroordeelde en de officier van justitie op zitting gehoord.
Veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet op zitting verschenen.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt (het restant van) de taakstraf alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Aan veroordeelde is op
23 februari 2022 een ISD-maatregel opgelegd. Hij heeft hiertegen geen appel ingesteld. Veroordeelde heeft een eigen woning toegewezen gekregen en om die woning te behouden heeft de gemeente Amsterdam een huisbewaarder aangesteld voor twee jaar, gelijk aan de duur van de ISD-maatregel.
Om veroordeelde na beëindiging van de ISD-maatregel structuur en een dagbesteding te bieden, is het in zijn belang dat hij de gelegenheid krijgt om zijn taakstraf alsnog te verrichten. De raadsman verzoekt dan ook om veroordeelde nog een kans te geven om het restant van de taakstraf uit te voeren.
Wat betreft de medische situatie van veroordeelde heeft de raadsman nog aangevoerd dat veroordeelde de ziekte van Crohn heeft en hij daarvoor vorige week nog in het ziekenhuis is opgenomen geweest.

Standpunt van de reclasseringUit het rapport van de Reclassering Nederland blijkt dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet heeft verricht. De intake heeft niet plaatsgevonden en veroordeelde is zonder bericht niet verschenen bij de reclassering. Er is naar drie adressen een oproep gezonden, maar alleen die aan het laatst bekende adres aan [adres] is niet retour gekomen. Veroordeelde is ook zijn meldplicht niet nagekomen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar gegrond kan worden verklaard. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op de ISD-maatregel en om de situatie nadat de ISD-maatregel is beëindigd voor veroordeelde goed te laten verlopen, het uitvoeren van een taakstraf aan veroordeelde structuur en een dagbesteding kan bieden. Onder die omstandigheden is de officier van justitie bereid om veroordeelde, ondanks dat zijn woonsituatie niet geheel is te overzien, nog een kans te geven om de taakstraf te verrichten.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, resort Amsterdam, van 3 november 2021, met het advies de tenuitvoerlegging van (het restant van) de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van veroordeelde.
Nu veroordeelde de taakstraf niet heeft verricht, heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in zoverre op goede gronden bevolen.
De rechtbank is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat sprake is van een uitzonderlijke situatie en uitzonderlijke omstandigheden. Veroordeelde had nadat aan hem op tegenspraak een taakstraf was opgelegd geen vaste woon- of verblijfplaats, waardoor de uitnodiging van de reclassering hem niet heeft bereikt. Hoewel veroordeelde ook zelf een verplichting had om contact op te nemen met de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat de reclassering de zaak wel heel snel heeft teruggemeld aan justitie. Dat is een dusdanig uitzonderlijke situatie op grond waarvan de rechtbank veroordeelde een laatste kans wil bieden om, wanneer hij uit de intramurale fase van de aan hem opgelegde ISD-maatregel komt, de taakstraf (44 uren) alsnog te verrichten. De rechtbank zal het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van 22 dagen vervangende hechtenis opheffen.
De rechtbank zal daarbij bepalen dat de termijn, waarbinnen de veroordeelde de taakstraf dient te hebben verricht, met twaalf maanden wordt verlengd.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
44 uren;
- bepaalt dat de taakstraf binnen
12 maandenmoet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, politierechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.