ECLI:NL:RBAMS:2022:1404

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
13-752067-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot oplichting

Op 22 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateert van 8 juni 2020. Het EAB, uitgevaardigd door Hongarije op 31 oktober 2019, betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van oplichting. De opgeëiste persoon is geboren in 1973 in Hongarije en is niet verschenen tijdens de zitting op 8 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek is verstreken, waardoor er geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een feit dat is opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW), namelijk oplichting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-752067-19
RK nummer: 20/2780
Datum uitspraak: 22 maart 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 juni 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 oktober 2019 door
the Investigative Judge of the District Court of Pécs(Hongarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] (Hongarije),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 maart 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft en de niet-gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon, mr. Th. Boumans, advocaat te Heerlen. De opgeëiste persoon is niet ter zitting verschenen. De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak de termijn van 90 dagen waarbinnen de rechtbank ex artikel 22, eerste en derde lid, OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, reeds is verstreken. Dat betekent dat de rechtbank de beslistermijn niet meer kan verlengen en dat als gevolg daarvan geen grondslag meer bestaat voor gevangenhouding of gevangenneming.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Domestic arrest warrant (No. 2010/1528/2019.bü), dated 16 September 2019, issued by the Pécs Police Headquarters and approved by the District and Investigative Prosecution Office of Pécs(Hongarije).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Hongaars recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Hongarije een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Investigative Judge of the District Court of Pécs(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries, C.M. Delstra rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.G. van der Want, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.