ECLI:NL:RBAMS:2022:1403

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
13-752200-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot criminele organisatie en drugshandel

Op 22 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Oostenrijk is uitgevaardigd. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 12 januari 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, illegale handel in verdovende middelen en witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.

Tijdens de openbare zitting op 8 maart 2022 heeft de raadsman van de opgeëiste persoon betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van onschuld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de onschuld niet is aangetoond en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft ook de garantie van het Oostenrijkse gerechtshof in aanmerking genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na overlevering in Nederland zal kunnen worden berecht.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon wordt overgeleverd aan de Oostenrijkse autoriteiten voor de feiten zoals omschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-752200-21
RK nummer: 22/174
Datum uitspraak: 22 maart 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 januari 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is – met goedkeuring van
the Vienna Regional Court for Criminal Matters– uitgevaardigd op 8 oktober 2021 door
the Vienna Public Prosecutor’s Office(Oostenrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [geboortedag] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 maart 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsman, mr. R.A. Kaarls, advocaat te Den Haag.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
court-approved arrest warrant by the Vienna Public Prosecutor’s Office (Staatsanwaltschaft Wien)(Oostenrijk)
, dated 8 October 2021.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan twee naar Oostenrijks recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 1, 5 en 9, te weten:
  • deelneming aan een criminele organisatie;
  • illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;
  • witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Oostenrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Onschuldverweer

De raadsman heeft zich - kort gezegd - op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon onschuldig is.
De rechtbank stelt vast dat met hetgeen namens de opgeëiste persoon is aangevoerd, haar onschuld niet tijdens het verhoor ter zitting is aangetoond. De onschuldbewering kan reeds om die reden niet leiden tot weigering van de overlevering.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. De overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo zij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
court judgevan
the Vienna Regional Court for Criminal Matters(Oostenrijk) heeft bij brief van 1 februari 2022 de volgende garantie gegeven:
The Vienna Regional Court for Criminal Matters guarantees pursuant to Article 5 para. 3 of the Council Framework Decision on the European arrest warrant and the surrender procedures between Member States (2002/584/JHA) and upon request from the Amsterdam Public Prosecution Service as well as the Vienna Public Prosecutor’s Office that [de opgeëiste persoon] , born [geboortedag] 1992, in case of surrender to the Republic of Austria and upon completion of the criminal proceedings shall be returned to the Netherlands for execution of the sentence, provided that following the surrender a custodial sentence or another measure involving deprivation of liberty is imposed upon this person and the person themselves wishes so.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

7.Artikel 36 OLW

De raadsman heeft gesteld dat de feitelijke overlevering dient te worden aangehouden omdat er nog een strafzaak in Nederland loopt tegen de opgeëiste persoon en zij nog een taakstraf moet verrichten. De rechtbank kan een feitelijk overlevering evenwel niet weigeren of aanhouden op deze gronden. Op basis van artikel 36 OLW dient de officier van justitie na het toestaan van de overlevering daarover te beslissen.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Vienna Regional Court for Criminal Matters(Oostenrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries, C.M. Delstra rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.G. van der Want, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.