4.2.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt het ten laste gelegde gewoontewitwassen bewezen voor een deel van de geldbedragen en voor de gespecificeerde goederen.
Het geldbedrag van € 23.409.645,-
Het ten laste gelegde geldbedrag van € 23.409.645,- bestaat volgens de tenlastelegging uit betalingen die tot 22 juni 2021 zijn gedaan conform de notitie ‘verkoop aankomst december’. Uit het dossier blijkt dat deze notitie is aangetroffen op een iPod die verdachte bij zich droeg toen hij werd aangehouden. De rechtbank stelt vast dat deze iPod gebruikt werd door verdachte, dat verdachte deze iPod gebruikte voor de handel in cocaïne en dat hij de notitie heeft opgesteld. De rechtbank stelt ook vast dat het ten laste gelegde geldbedrag een betaling is voor geleverde cocaïne. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Gebruik iPod door verdachte en inhoud aangetroffen chats
De rechtbank leidt uit het dossier het volgende af. Op 24 juni 2021 is verdachte aangehouden in de deuropening van de woning aan de [adres perceel] . In zijn broekzak zat een iPod met een witte portable wifi. Medeverdachte [medeverdachte] is bijna gelijktijdig aangehouden. In de auto waarin hij is aangehouden trof de politie ook een iPod en een witte portable wifi van het merk Huawei aan. Opvallend is dat op beide portable wifi-apparaten een sticker zat waaruit blijkt dat zij op dezelfde datum zijn geactiveerd (2 juli 2020) en de nummers van de apparaten lijken uit een opvolgende reeks te komen.
Uit onderzoek blijkt dat verdachte het pand aan de [adres perceel] huurt. Verdachte heeft dit bij de politie bevestigd. Na zijn aanhouding werden in de woning luxe goederen, geldbedragen, vuurwapens, munitie en 2742 blokken cocaïne aangetroffen. Uit (camera)observaties blijkt dat verdachte in de weken voor de aanhouding dagelijks bij de woning is geweest, dat medeverdachte [medeverdachte] ook regelmatig bij de woning was en dat [medeverdachte] gevulde tassen vervoerde, overdroeg en ontving. [medeverdachte] ontving die tassen onder andere van verdachte. In het voertuig waarin [medeverdachte] is aangehouden stond een tas met € 160.000,-. Ook is gezien dat verdachte vlak voor zijn aanhouding een tas met (naar later bleek) € 570.400,- vanuit zijn woning in zijn auto heeft gezet.
Op de iPod die bij [medeverdachte] is aangetroffen zijn op de messenger applicatie Threema chats aangetroffen tussen ‘ [naam 4] ( [naam 4] )’, zijnde de gebruikersnaam van de owner van de applicatie, ‘ [naam applicatie] ’ en ‘ [naam 2] ’. De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte] de gebruiker is van de iPod en dat hij in de chats gebruikt maakt van de naam ‘ [naam 4] ’. Hiervoor is redengevend dat de iPod bij hem is aangetroffen en dat in het voertuig waarin hij is aangehouden ook een biljet van € 10,- lag waarvan ‘ [naam 4] ’ in een chat een foto heeft gestuurd.
De rechtbank concludeert dat de chats gaan over het bestellen en leveren van cocaïne. Dit leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in de woning van verdachte grote hoeveelheden cocaïne zijn aangetroffen en uit de inhoud van de chats op de iPod van [medeverdachte] . Zo schreef [naam applicatie] op 19 juni 2021: ‘20 x 1800 stamp voor dutch’ en ‘Maandag betalen’ en ‘Morgen afgeven’ en antwoordden [naam 4] en [naam 2] beiden met: ‘Ok top’. In de woning van verdachte lagen blokken cocaïne voorzien van het logo ‘1800’. Uit de chats blijkt verder dat de levering de volgende dag niet is doorgegaan, maar dat er op 22 juni alsnog 12 stuks zijn besteld voor dutch, dat [naam 4] een token stuurde in verband met de betaling van de bestelling en dat hij op 23 juni 2021 heeft laten weten dat de levering is gelukt. De rechtbank leidt uit de chats ook af dat 26 blokken cocaïne met de opdruk ‘Stone Island’ werden besteld. In de woning van verdachte lagen ook blokken cocaïne met daarop het logo Stone Island.
Op de iPod die bij verdachte is aangetroffen is op de messenger applicatie Threema een chat aangetroffen van mei 2021 met als deelnemers ‘ [naam 2] ( [naam 2] )’, zijnde de gebruikersnaam van de owner van de applicatie, ‘nemo’ en ‘ [naam 4] ’, zijnde de gebruikersnaam van medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank stelt vast dat verdachte degene is die gebruik maakt van de iPod onder meer met de gebruikersnaam ‘ [naam 2] ’. Hiervoor is redengevend dat de iPod is aangetroffen bij verdachte en dat de inhoud van de chats aansluit bij de bevindingen van de observaties en de doorzoeking waaruit is gebleken dat verdachte communiceerde met medeverdachte [medeverdachte] ( [naam 4] ) en beschikte over grote hoeveelheden cocaïne en geld en dat hij en [medeverdachte] gevulde tassen vervoerden en/of overdroegen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer dat het dossier ruimte laat voor de mogelijkheid dat de iPod door een ander dan verdachte werd gebruikt. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte niet heeft verklaard wie anders dan hijzelf, de gebruiker is geweest. De rechtbank stelt op basis van voornoemde chats, de observaties en het aantreffen van de grote hoeveelheden geld, cocaïne en vuurwapens in de woning van verdachte vast dat verdachte zich bezighield met de handel in cocaïne.
De notitie is opgesteld voor verdachte
De notitie waar in de tenlastelegging naar wordt verwezen is aangetroffen op de iPod die in gebruik was bij verdachte. De notitie is opgesteld op 22 juni 2021 en bewerkt op 23 juni 2021. Op die dag is de notitie door [naam 2] (verdachte) verstuurd in een chat en op diezelfde datum werd er ook gecommuniceerd tussen [naam 2] (verdachte) en [naam 4] (medeverdachte [medeverdachte] ) over leveringen van drugs (zie boven). Op het moment dat de notitie werd opgesteld en bewerkt, was de iPod dus in gebruik bij verdachte. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat het dus ook verdachte moet zijn geweest die de notitie heeft opgesteld.
De inhoud van de notitie
De rechtbank leidt uit de inhoud van op de iPods aangetroffen chats en de tekst van de notitie zelf af, dat de notitie betrekking heeft op de levering en betaling van een partij cocaïne en dat het ten laste gelegde bedrag van € 23.408.645,- het reeds betaalde geldbedrag is voor 952,5 kilogram geleverde cocaïne.
Uit de tekst van de (vertaling van) de notitie leidt de rechtbank af dat het bedrag het totaal is van de tot dan toe gedane betalingen en dat die betalingen betrekking hebben op de verkoop of ‘bestelling aangekomen in december’. In de notitie worden bedragen en stuks genoemd. Dat de stuks betrekking hebben op cocaïne blijkt uit de volgende inhoud van de chats.
De notitie is verstuurd door verdachte in een chat met ‘ [naam 5] ’ van 23 juni 2021. Uit onderzoek van de politie blijkt dat [naam 5] de gebruikersnaam is van [gebruikersnaam] . In de vertaling van de chats is onder andere te lezen dat [naam 5] op 24 mei 2021 vraagt: ‘Hoe is de prijs daar nu ?’en dat verdachte schrijft: ‘We verkopen zo tussen de 24 en 25/25,5’. Dit wijst klaarblijkelijk op de groothandelsprijs van een kilo cocaïne, te weten circa € 25.000,-. Dit bedrag past bij het in deze notitie genoemde aantal van 952,5 kilo cocaïne, zeker in het licht van het gehele dossier.
Verdachte schrijft verder: ‘Wij hebben nu ongeveer driekwart van de eerste bestelling verkocht’. Op 23 juni 2021 vraagt [naam 5] : ‘Vriend, weet je ongeveer hoeveel er nog over is van de eerste bestelling?’. Verdachte antwoordt: ‘We zijn klaar met de eerste bestelling, vriend. Ik stuur je straks de hele berekening op’. Een paar uur later stuurt verdachte de notitie op. De rechtbank leidt uit de verdere chats af dat het resterende deel van € 916.730,- dat verdachte aan [naam 5] moet betalen, aan [naam 5] wordt betaald.
Gezien de inhoud van deze chats en de inhoud van de notitie volgt de rechtbank de verdenking , inhoudende dat verdachte is betrokken bij de verkoop van een partij cocaïne geleverd door [gebruikersnaam] en dat het ten laste gelegde bedrag van € 23.408.645,- de opbrengst is van de door verdachte reeds verkochte cocaïne.
Het witwassen van € 23.408.645,- en de andere ten laste gelegde geldbedragen
Het bedrag van € 23.408.645is gezien het voorgaande afkomstig uit een – eigen – misdrijf (namelijk de verkoop van cocaïne).
De overige ten laste gelegde geldbedragen (in totaal ruim 11 miljoen euro) zijn in de woning van verdachte, in zijn fouillering en in zijn auto aangetroffen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat dit bedrag moet worden opgeteld bij het bedrag van de ruim 23 miljoen euro en dat dus verdachte een totaalbedrag van bijna 35 miljoen euro heeft witgewassen. De rechtbank kan echter op basis van de informatie in het dossier niet buiten redelijke twijfel uitsluiten dat deze circa 11 miljoen euro een deel is van het bedrag van € 23.408.645,-, omdat uit het dossier niet precies volgt wat er met dit laatste geldbedrag is gebeurd, terwijl wel duidelijk is dat medeverdachte [medeverdachte] meermalen met een tas met geld op pad werd gestuurd vanaf het adres van verdachte. Het dossier laat dus ruimte voor de mogelijkheid dat de circa 11 miljoen euro een ‘restant’ is van de circa 23 miljoen euro. In dat scenario is de 11 miljoen euro die onder verdachte is aangetroffen tevens afkomstig uit het eigen misdrijf: de handel in cocaïne. In ieder geval kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de circa 11 miljoen euro afkomstig is van enig ander misdrijf.
De conclusie is dus dat verdachte circa 11 miljoen euro voorhanden heeft gehad afkomstig uit eigen misdrijf. Dat betekent dat circa 12 miljoen euro niet is aangetroffen. De rechtbank gaat er op basis van de inhoud van het dossier vanuit dat dit bedrag door verdachte is overgedragen, al dan niet in verschillende kleinere bedragen. Onder punt 7 hierna, zal de rechtbank verder overwegen wat deze vaststelling betekent voor de kwalificatie van het feit. De slotsom daarvan is dat bewezen is dat verdachte circa 12 miljoen euro heeft witgewassen.
Het witwassen van de ten laste gelegde goederen
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte deze goederen heeft witgewassen. De goederen behoren allemaal toe aan verdachte. Het gaat om luxe goederen van aanzienlijke waarde. De gouden plaatjes en de boot vertegenwoordigen al een waarde van respectievelijk € 200.000,- en € 30.000,-, maar ook de overige goederen zijn kostbaar. De omstandigheden waaronder de goederen bij verdachte zijn aangetroffen, namelijk terwijl verdachte zich bezighield met de handel in cocaïne en terwijl in zijn woning een zeer grote hoeveelheid cocaïne, heel veel geld, vuurwapens en munitie werden gevonden, rechtvaardigen een vermoeden dat het geld waarmee deze goederen zijn aangeschaft, afkomstig is uit enig misdrijf.
De rechtbank vindt niet aannemelijk geworden dat verdachte de goederen heeft aangeschaft met gelden met een legale herkomst. Hiervoor is het volgende van belang. Er is onderzoek gedaan naar de financiën van verdachte en van zijn ex-partner in de periode vanaf 1 januari 2016. Verdachte heeft in die jaren geen aangiften inkomstenbelasting gedaan. Uit de aangiften vennootschapsbelasting van zijn bedrijf [naam bedrijf] blijkt dat het bedrijf verlies maakte, schulden had en een negatief eigen vermogen had. De rechtbank concludeert dat niet is gebleken dat verdachte over legale inkomsten heeft beschikt waarmee hij de ten laste gelegde goederen heeft kunnen aanschaffen. Dat de boot giraal is betaald, maakt dit niet anders. De stelling van de verdediging dat de goederen, met uitzondering van de gouden plaatjes, ruim voor de ten laste gelegde periode zijn aangeschaft en dat daarom niet kan worden vastgesteld dat ze zijn betaald met gelden die uit misdrijf afkomstig zijn, maakt dit niet anders omdat niet is gebleken dat verdachte eerder wel beschikte over een legaal inkomen waarmee hij dergelijke kostbare goederen kon aanschaffen, ook niet in de jaren voor de ten laste gelegde periode.
Verdachte heeft op voorhand geen concrete en min of meer verifieerbare verklaring gegeven over de herkomst van het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft. Verdachte heeft pas op de terechtzitting verklaard dat hij de boot en het boek heeft betaald met inkomsten uit zijn bedrijf in Mexico. Verdachte heeft hiervan geen stukken overgelegd, zijn verklaring is op een heel laat moment afgelegd en onvoldoende concreet en verifieerbaar. Dit alles rechtvaardigt de conclusie dat deze goederen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Gewoonte
Omdat de witwashandelingen hebben plaatsgevonden over een langere periode, voor een bedrag van in totaal 12 miljoen euro en tal van luxe goederen, is sprake van gewoontewitwassen.