ECLI:NL:RBAMS:2022:1398

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
9226278 CV EXPL 21-7320
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor schade door instorten van plafond in huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiseres, een huurder, en de gedaagden, de verhuurders Minerva Monumenten B.V. en Libra International B.V. De eiseres huurde sinds januari 1990 een zelfstandige woonruimte, waarvan Minerva sinds 1998 de eigenaar is. De eiseres heeft herhaaldelijk melding gemaakt van gebreken aan het plafond, dat uiteindelijk op 3 september 2020 volledig is ingestort. De eiseres vorderde schadevergoeding van de verhuurders, omdat zij van de gebrekkige situatie op de hoogte waren, maar geen adequate maatregelen hebben genomen om het probleem op te lossen.

De kantonrechter oordeelde dat Minerva c.s. aansprakelijk is voor de schade die de eiseres heeft geleden door het instorten van het plafond. De rechter stelde vast dat het niet deugdelijk geïnstalleerde plafond een gebrek opleverde en dat Minerva c.s. in 2018 en 2019 op de hoogte was gesteld van de gebreken, maar deze niet heeft verholpen. De rechter wees de vordering van de eiseres toe tot een bedrag van € 17.500,00 voor de schade aan de inboedel en inventaris, en € 605,00 voor kosten ter vaststelling van de schade. De zaak werd voor het overige verwezen naar de schadestaatprocedure voor verdere vaststelling van de schade.

De rechter concludeerde dat er geen sprake was van eigen schuld van de eiseres, aangezien de gebreken aan het plafond door de verhuurders niet tijdig waren verholpen. De kantonrechter veroordeelde Minerva Monumenten B.V. in de proceskosten, omdat zij overwegend in het ongelijk was gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9226278 CV EXPL 21-7320
vonnis van: 4 maart 2022
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. R.R. Beuker
t e g e n
1. de besloten vennootschap Minerva Monumenten B.V.nader te noemen Minerva
2. Libra International B.V.nader te noemen Libra
beiden gevestigd te Amsterdam
gedaagden
nader gezamenlijk te noemen: Minerva c.s.
gemachtigde: mr. A. van Dorsten

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 12 mei 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.
Vervolgens is tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor mondelinge behandeling. Deze heeft plaats gevonden op 1 december 2021. Voorafgaand daaraan heeft Minerva c.s. nog een productie in het geding gebracht. [eiseres] is op de mondelinge behandeling verschenen met haar gemachtigde. Namens Minerva c.s. is verschenen de heer [naam 1] , met de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. De gemachtigde van [eiseres] heeft spreekaantekeningen overgelegd. Na verder debat is de zaak naar de rol verwezen voor het overleggen van stukken door beide partijen en het vervolgens nemen van een akte. Na deze proceshandelingen is de zaak weer op de rol gezet voor vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Met ingang van januari 1990 huurt [eiseres] de zelfstandige woonruimte, gelegen aan de [adres] (verder: het gehuurde).
1.2.
Minerva is sinds 1998 eigenaar van het gehuurde. Libra is bestuurder en enig aandeelhouder van Minerva.
1.3.
In een e-mail aan Minerva c.s. van 19 november 2018 schreef [eiseres] onder meer:
Er is de afgelopen 3 jaar veel gebouwd in de [locatie 1] en [locatie 2] met veel bouw overlast en een grote brand grenzend aan mijn kamer.(…)Ook is mijn plafond flink beschadigd en heb voor de schade binnen een mail gestuurd aan de tussenpersoon [naam tussenpersoon] en er zijn mensen van de bouw langs geweest maar die wuiven natuurlijk het weg.Het plafond komt nog net niet naar beneden (…)Lijkt me dat jullie dit willen oppakken. Kan je me even bellen of mailen wat ik het beste kan doen?
1.4.
Op 19 juni 2019 schreef [eiseres] aan Minerva c.s. onder meer:
Beste afdeling onderhoud,
Het plafond kraakt, er vallen de hele dag stukken stuck naar beneden en ontstaan nu in rap tempo nieuwe grote scheuren. Ik verwacht dat een groot deel binnenkort naar beneden komt.Graag op korte termijn een afspraak met de heer [naam 1] .
1.5.
In juli 2019 zijn er stempels onder het plafond geplaatst.
1.6.
Op 18 augustus 2020 schreef Minerva c.s. in een e-mail aan [eiseres] :
Zoals besproken vorige week kom ik nog even terug op de werkzaamheden aan jou plafond. Ik was in de veronderstelling dat de werkzaamheden al geruime tijd waren opgelost; dus ook onaangenaam verrast. Vanzelfsprekend is de situatie meer dan onwenselijk en wil ik dit per omgaande gaan oplossen. Ik begreep van [naam 2] dat er medewerkers zijn geweest maar door jou zijn weggestuurd. Gezien de moeilijkheid van de ruimte en aantal spullen snap ik dat. Aansluitend heb jij moeten revalideren en daar bovenop is er de Corona. Per wanneer kunnen we eventueel beginnen?(…)
1.7.
Op 24 augustus 2020 liet [eiseres] in een reactie weten dat zij op vakantie was en dat zij er de week daarna op terug zou komen.
1.8.
Op 3 september 2020 is het gehele plafond in de woonkamer van het gehuurde naar beneden gekomen.
1.9.
Op 7 september 2020 verzocht de gemachtigde van [eiseres] in een e-mail aan Minerva c.s. de schade aan het gehuurde en de inboedel door een deskundige te laten vaststellen, alsmede de schade aan het gehuurde te herstellen.
1.10.
Op 9 september 2020 heeft [eiseres] een proces-verbaal van bevindingen op laten maken, met foto’s van het gehuurde.
1.11.
Minerva c.s. heeft vervolgens herstelwerkzaamheden uitgevoerd, een deskundige is door haar op dat moment niet ingeschakeld.

vordering en verweer

2. [eiseres] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, na vermindering van eis:
veroordeling van primair Libra en subsidiair Minerva tot betaling van € 34.889,09, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van Minerva c.s. in de proceskosten.
3. Aan de vorderingen legt [eiseres] ten grondslag dat Minerva c.s. op de hoogte was van de gevaarlijke situatie in het gehuurde, maar dat zij desondanks niets heeft ondernomen. De schade aan de inboedel die het gevolg is van het instorten van het plafond dient Minerva c.s. dan ook te vergoeden.
4. Minerva c.s. voert verweer tegen de vorderingen. [eiseres] heeft onvoldoende medewerking gegeven aan herstel, waardoor dit nog niet was uitgevoerd toen het plafond naar beneden kwam. Er is in ieder geval deels sprake van eigen schuld. De omvang van de schade wordt door Minerva c.s. weersproken en bovendien zou deze verzekerd moeten zijn. Op het verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

beoordeling

Aansprakelijkheid

5. Het niet deugdelijk geïnstalleerde en loslatende plafond levert een gebrek op, dat staat tussen partijen ook niet ter discussie. Minerva c.s. is daar in 2018 en 2019 op gewezen, maar het is toen niet verholpen. Dat dit aan [eiseres] te wijten is, is onvoldoende onderbouwd. Uit het bericht van Minerva c.s. van 18 augustus 2020 blijkt dat er begrip was voor de situatie van [eiseres] omdat er maatregelen getroffen moesten worden bij herstel. Er blijkt niet uit dat [eiseres] haar medewerking weigerde. Dat het Minerva c.s. kennelijk ontschoten is dat het herstel uiteindelijk niet is uitgevoerd moet voor haar rekening blijven. Minerva is als verhuurder dan ook aansprakelijk voor de gevolgen van het niet herstellen van het gebrekkige plafond. Een grondslag om Libra (mede) aansprakelijk te houden voor deze schade is gesteld noch gebleken.
Eigen schuld
6. Vervolgens is de vraag of een deel van de schade vanwege eigen schuld voor rekening van [eiseres] moet blijven, zoals Minerva c.s. heeft bepleit. Naar het oordeel van de kantonrechter is van eigen schuld geen sprake. Uit het hiervoor al genoemde bericht van Minerva c.s. blijkt dat partijen het er over eens waren dat de werkzaamheden niet konden worden uitgevoerd zonder het gehuurde leeg te maken. Dat vergde overleg, maar niet gebleken is dat [eiseres] dit uit de weg is gegaan. In ieder geval is onvoldoende toegelicht dat en hoe [eiseres] heeft verhinderd dat herstel na haar melding van 19 juni 2019 is uitgevoerd. Dat klemt temeer omdat Minerva c.s. wel stempels onder het plafond had geplaatst, zodat de ernst van de situatie haar duidelijk moest zijn. Uiteindelijk wilde Minerva c.s. in de tweede helft van augustus 2020 het herstel alsnog uitvoeren. Dat dit door een vakantie van [eiseres] is verhinderd is ongelukkig, maar maakt niet dat alsnog sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW. Het kan [eiseres] niet worden toegerekend dat zij net op het moment dat Minerva c.s. het herstel alsnog wilde gaan uitvoeren, op vakantie was.
Omvang schade
7. Minerva zal dan ook de door [eiseres] geleden schade moeten vergoeden. Over de omvang daarvan zijn partijen het niet eens. [eiseres] heeft stukken overgelegd die zijn opgemaakt door een expert van haar verzekeraar, waaronder een rapport van expertise waaruit het door haar gevorderde bedrag volgt. Minerva c.s. heeft de conclusies uit die stukken weersproken. Daarbij is een e-mail van haar eigen expert in het geding gebracht, waarin deze expert op een schade tussen € 15.000,00 en € 17.500,00 komt, met de kanttekening dat veel informatie ontbreekt.
8. Naar het oordeel van de kantonrechter is een aantal door [eiseres] opgevoerde schadeposten onvoldoende concreet gemaakt en onderbouwd. Het gaat dan om omzetderving en kosten voor verblijf elders. Deze posten zijn daarom niet toewijsbaar.
9. Dat schade aan de inboedel en inventaris is toegebracht is op basis van de overgelegde foto’s en andere stukken wel duidelijk, zodat deze schadeposten op zichzelf terecht worden opgevoerd. Daarmee is echter de omvang van deze posten, die volgens het door [eiseres] overgelegde schaderapport € 28.029,47 respectievelijk € 1.220,00 zouden bedragen, nog niet vast te stellen. Daarbij speelt een rol dat onduidelijk is hoe deze bedragen zijn opgebouwd. Ook is niet ondubbelzinnig terug te vinden wat de waarderingsgrondslag voor de schade is geweest en evenmin is duidelijk hoe de expert de verschillende objecten heeft beoordeeld. In de optelling in het rapport staat bij de post totaal verlies “nieuwwaarde/dagwaarde”, terwijl in de conclusie wordt gesproken over dagwaarde. Hier komt nog bij dat Minerva c.s. er terecht op wijst dat in een e-mail van de expert van [eiseres] weer een ander bedrag voor de schade aan de inboedel wordt genoemd, te weten € 32.624,62. Een bij dagvaarding overgelegd overzicht van diezelfde expert levert bij vergelijking tussen de waarde voor en na instorten van het plafond een nog weer ander bedrag op, van € 27.075,03.
10. Een definitieve schadebegroting is bij deze stand van zaken niet mogelijk. Weliswaar kan de kantonrechter de schade schattenderwijs vaststellen, maar daarvoor is wel een zo nauwkeurig mogelijke objectieve basis vereist. Die is er nu niet.
11. Op basis van de thans bekende gegevens acht de kantonrechter het wel verantwoord een bedrag toe te wijzen van € 17.500,00 en de schade in zoverre dus nu al te begroten, voor het meerdere zal de zaak naar de schadestaatprocedure verwezen worden.
12. Dat herstelkosten (ook wel als “huurdersbelang” aangeduid) zijn gemaakt is voldoende onderbouwd, maar ook hiervan kan de omvang bij de huidige stand van zaken niet begroot worden. Ook deze kosten zullen in de schadestaatprocedure begroot moeten worden.
13. De gevorderde kosten ter vaststelling van de schade van € 605,00 zullen wel reeds nu worden toegewezen.
14. Aan partijen wordt in overweging gegeven alsnog onderling – voor de hand ligt via hun experts – de schade nader te begroten. Een vervolgprocedure wordt daarmee voorkomen. Daarbij kan [eiseres] de nog beschikbare middelen (zoals bezichtiging van de beschadigde objecten) ter beschikking stellen ten behoeve van die begroting. Doet zij dat niet dan neemt zij het risico dat dit in de schadestaatprocedure in haar nadeel wordt uitgelegd. Dat Minerva c.s. door haar eigen expert nu geen integrale contra-expertise meer kan laten uitvoeren is overigens aan haar zelf te wijten. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat die gelegenheid er in september 2020 wel is geweest, maar dat zij daar geen gebruik van heeft gemaakt.
15. Minerva wordt in de proceskosten veroordeeld omdat zij overwegend in het ongelijk wordt gesteld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Minerva Monumenten B.V. tot vergoeding van de schade die [eiseres] heeft geleden aan haar inboedel en inventaris, alsmede ter zake herstelwerkzaamheden, door instorting van het plafond in de door haar gehuurde woning op 3 september 2020;
veroordeelt Minerva Monumenten B.V. ter zake deze schade tot betaling van
€ 17.500,00 en verwijst deze zaak voor het meerdere naar de schadestaatprocedure ter vaststelling van de omvang van de onder I genoemde schade;
veroordeelt Minerva Monumenten B.V. tot betaling van € 605,00 aan kosten ter vaststelling van de schade;
veroordeelt Minerva Monumenten B.V. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
exploot € 108,75
salaris € 1.245,00
griffierecht € 507,00
-----------------
totaal € 1.860,75
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Minerva Monumenten B.V. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.