Uitspraak
2.Inhoud klaagschrift
3.Beoordeling
4.Beslissing
niet-ontvankelijkin haar beklag.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, geboren in 2004, had een verzoek ingediend tot teruggave van een in beslag genomen bromscooter, een Piaggio Vespa Sprint 50. Het klaagschrift werd op 12 november 2021 ingediend, waarna het Openbaar Ministerie op 19 november 2021 zijn standpunt kenbaar maakte. Klaagster heeft op 1 maart 2022 per e-mail laten weten niet te verschijnen in de raadkamer, omdat zij haar bromscooter inmiddels had teruggekregen. De officier van justitie stelde op 2 maart 2022 dat klaagster niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, aangezien de bromscooter eind december 2021 aan haar was teruggegeven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorwerp, de bromscooter, op 22 september 2021 in beslag was genomen. Aangezien het voorwerp inmiddels aan klaagster was teruggegeven, concludeerde de rechtbank dat het beslag was geëindigd op grond van artikel 134, tweede lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was er geen belang meer bij het klaagschrift, en diende klaagster niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beklag. De rechtbank heeft deze beslissing openbaar uitgesproken op 2 maart 2022, waarbij mr. H.E. Hoogendijk als rechter en A. Gordon als griffier aanwezig waren.