Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse verdachte op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De rechtbank behandelde de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie, die dateert van 6 december 2021. Het EAB was uitgevaardigd door de Regionale Rechtbank in Piotrków Trybunalski op 1 februari 2021 en betreft een vrijheidsstraf van 8 maanden die aan de opgeëiste persoon was opgelegd voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
Tijdens de openbare zitting op 20 januari 2022 was de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig, evenals de opgeëiste persoon, die werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.A. Kaarls. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd om de nodige informatie van de Poolse autoriteiten te verkrijgen. Op 3 februari 2022 werd het onderzoek heropend, maar de behandeling werd geschorst om aanvullende vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Bij de zitting op 1 maart 2022 werd de behandeling hervat. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat leidde tot het vonnis in Polen, maar dat hij wel op de hoogte was van de strafzaak. De rechtbank concludeerde dat de overlevering niet in strijd was met de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon, omdat hij verantwoordelijk was voor het controleren van de correspondentie op de opgegeven adressen. Uiteindelijk besloot de rechtbank de overlevering toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden waren en het EAB voldeed aan de wettelijke eisen.