Beslissing van de rechtbank op een verzoek in 26Marengo, gedaan op de regiezitting van
1 maart 2022 en na een schriftelijke ronde
Verzoek met betrekking tot het verhoor van de partner van de kroongetuige
1. De rechtbank heeft bij beslissing van 29 september 2020 het verzoek van de verdediging van verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 5] om de partner van de kroongetuige te horen toegewezen. De onderwerpen van dat toegewezen verhoor zijn: de telefoons die de kroongetuige (mogelijk) in zijn cel heeft gehad in 2017 en haar wetenschap met betrekking tot de betrokkenheid van de kroongetuige bij de feiten uit de zaaksdossiers Roos/Doorn.
2. Op de regiezitting van 16 april 2021 heeft de verdediging van verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 4] de rechtbank verzocht te bepalen dat de partner ook mag worden ondervraagd over de
inhoudvan de door hem gebruikte iPhone. Andere raadslieden hebben zich toen bij dat verzoek aangesloten. De verdediging van verdachten [verdachte 6] , [verdachte 7] en [verdachte 8] heeft op die zitting ook een eigen verzoek gedaan de partner van de kroongetuige op dit punt te horen. De rechtbank heeft deze verzoeken – en de verzoeken van de andere raadslieden om bij dat verhoor te mogen aansluiten – afgewezen. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de beslissing of de verdediging daarbij belang heeft pas kan worden genomen nadat de kroongetuige zelf over de inhoud van de iPhone is gehoord, en dat de verdediging daartoe het verzoek opnieuw zou kunnen doen als het verhoor van de kroongetuige over de inhoud van de iPhone daartoe aanleiding zou geven. In haar beslissing van 14 januari 2022 heeft de rechtbank overwogen dat de kroongetuige inmiddels (op de terechtzitting van 22 september 2021) is verhoord over algemene onderwerpen, waaronder over de inhoud van berichten uit de iPhone en dat de rechtbank zich voorstelde dat op de eerstvolgende regiezitting een eventueel debat zou kunnen plaatsvinden over de vraag of de partner van de kroongetuige ook over de
inhoudvan de iPhone bevraagd zou mogen worden. Op 1 maart 2022 heeft die regiezitting plaatsgevonden.
Verzoek van de verdediging
3. Op de regiezitting van 1 maart 2022 heeft de verdediging van verdachte [verdachte 4] opnieuw verzocht de partner van de kroongetuige ook te horen over de
inhoudvan de iPhone. Daartoe heeft de verdediging gesteld dat het belang daarbij inmiddels wel voldoende is gebleken uit alle berichten. De raadsman van verdachte [verdachte 9] heeft zich bij dit verzoek aangesloten. Door of namens de overige raadslieden is niet opnieuw verzocht om het horen van de partner van de kroongetuige over dit onderwerp. De verdediging van verdachte [verdachte 4] heeft verder aanvullend verzocht het verhoor van de partner van de kroongetuige te houden op de openbare terechtzitting. Verdachte [verdachte 4] wil zelf namelijk ook vragen kunnen stellen aan de partner van de kroongetuige en dit is niet mogelijk wanneer zij bij de rechter-commissaris wordt gehoord.
4. Ter terechtzitting van 1 maart 2022 heeft het Openbaar Ministerie niet meer kunnen reageren op de verzoeken van de verdediging. Daarom is aldaar met het Openbaar Ministerie en de verdediging van verdachten [verdachte 4] en [verdachte 9] overeengekomen dat op dit onderdeel nog een schriftelijke ronde zou plaatsvinden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
5. Bij e-mailberichten van 15 maart 2022 heeft het Openbaar Ministerie laten weten geen bezwaar te hebben tegen een uitbreiding van het verhoor van de partner van de kroongetuige, met als onderwerp de inhoud van de berichten van de iPhone van de kroongetuige. Daarbij heeft het wel opgemerkt dat ten aanzien van de partner van de kroongetuige beschermingsmaatregelen zijn getroffen en zij ten aanzien van deze maatregelen een geheimhoudingsplicht heeft. Het verhoor van de partner van de kroongetuige dient naar het oordeel van het Openbaar Ministerie plaats te vinden bij de rechter-commissaris, zoals de rechtbank eerder al beslist heeft. Dit met het oog op het welzijn van de getuige en gelet op het feit dat er ten aanzien van deze getuige beschermingsmaatregelen zijn getroffen.
Standpunt van de verdediging
6. In reactie op het standpunt van het Openbaar Ministerie is namens verdachte [verdachte 4] bij e-mailbericht van 15 maart 2022 gepersisteerd bij de verzoeken. Volgens de verdediging is van het grootste belang dat verdachte ook (direct) vragen kan stellen. Het welzijns-argument is niet nader onderbouwd en de veiligheid kan evenals bij de kroongetuige gediend worden in de bunkerrechtbank, aldus de verdediging.
7. De verdediging van verdachte [verdachte 9] heeft niet gereageerd op het standpunt van het Openbaar Ministerie.
8. De rechtbank toetst het verzoek om de partner van de kroongetuige ook te horen over de inhoud van de iPhone aan de maatstaf van het verdedigingsbelang. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 1 juli 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1496) in dit verband heeft overwogen mag van de verdediging worden verlangd dat een dergelijk verzoek naar behoren wordt gemotiveerd. De Hoge Raad overweegt dat afwijzing van het verzoek goed denkbaar is als het verzoek niet dan wel zo summier is onderbouwd dat de rechter buiten staat is het verzoek te toetsen aan de maatstaf van het verdedigingsbelang. Ook gaat de Hoge Raad in dit arrest in op getuigenverzoeken die zijn gedaan op een pro forma- of regiezitting. De Hoge Raad overweegt: “2.33. Ingeval de rechter ten tijde van de pro forma-zitting of de regiezitting over onvoldoende gegevens meent te beschikken om een verantwoorde beslissing te geven op een verzoek van de verdediging tot het oproepen van getuigen, ligt het niet voor de hand dat de rechter het verzoek “in voorlopige zin” afwijst. Mede met het oog op de vereiste duidelijkheid van de verdere procesvoering verdient het de voorkeur dat de rechter in een dergelijk geval de beslissing op het verzoek aanhoudt.
2.34. Dat laat onverlet dat de rechter ingeval het verzoek wordt afgewezen, in de motivering van die beslissing tot uitdrukking kan brengen dat hij zich op basis van wat bij gelegenheid van de pro forma-zitting of de regiezitting ter tafel ligt – waaronder begrepen hetgeen de verdediging ter motivering van het verzoek heeft aangevoerd – onvoldoende ingelicht acht om, ongeacht het toepasselijke criterium, het verzoek te kunnen toewijzen omdat pas bij de latere behandeling van de zaak de voor de beoordeling van het verzoek relevante belangen in hun volle omvang gewogen kunnen worden. Indien de verdediging het na een dergelijke afwijzing van het verzoek op de pro forma-zitting of regiezitting wenselijk acht dat de desbetreffende getuigen alsnog worden gehoord, zal hij die wens voorafgaand aan de nadere terechtzitting aan de officier van justitie of tijdens de inhoudelijke behandeling aan de rechtbank kenbaar moeten maken door een daartoe strekkend, gemotiveerd verzoek te doen. Indien de verdediging zulks niet doet, behoeft de rechter niet ambtshalve te beslissen over de vraag of het eerder afgewezen verzoek alsnog voor toewijzing in aanmerking komt.”
9. Uit het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2021 (ECLI:HR:2021:1931) volgt dat de motiveringseis ook na het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 19 januari 2021 (ECLI:CE: ECHR:2021:0119, JUD000220516 (Keskin t. Nederland)) is blijven gelden voor een getuigenverzoek als hier aan de orde.
10. De rechtbank heeft, zoals in de inleiding geschetst, het verzoek tot het horen van de partner van de kroongetuige over de inhoud van de iPhone afgewezen. Daarbij heeft zij overeenkomstig de hiervoor aangehaalde overweging 2.34 van de Hoge Raad in de motivering van die beslissing tot uitdrukking gebracht dat pas bij de latere behandeling van de zaak, namelijk in dit geval nadat de kroongetuige zelf over de berichten zou zijn ondervraagd, de voor de beoordeling van het verzoek relevante belangen in hun volle omvang gewogen kunnen worden.
11. De rechtbank stelt vast dat de verdediging het huidige verzoek slechts heeft onderbouwd met de stelling dat het belang wel voldoende zou zijn gebleken uit de inhoud van de berichten. Deze motivering schiet in het licht van de daaraan te stellen eisen tekort. Voor zover de verdediging heeft willen verwijzen naar haar eerdere stellingen dat uit de berichten blijkt dat de kroongetuige op meerdere momenten heeft gelogen en het horen van belang is in verband met het toetsen van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de kroongetuige, is dit onvoldoende motivering. De kroongetuige zelf is inmiddels immers over de berichten ondervraagd. Het had op de weg van de verdediging gelegen om thans concreet te onderbouwen waarin het verdedigingsbelang is gelegen om ook de partner van de kroongetuige over de inhoud van de berichten te horen. Dit klemt te meer nu de verdediging in de beslissing van 14 januari 2022 uitdrukkelijk is uitgenodigd om deze kwestie opnieuw aan de orde te stellen op 1 maart 2022. Nu die onderbouwing is uitgebleven, is de rechtbank niet gebleken van een verdedigingsbelang bij het horen van de partner van de kroongetuige over de inhoud van de berichten op de iPhone. Dit verzoek in de zaken van verdachten [verdachte 4] en [verdachte 9] wordt daarom afgewezen.
Verzoek met betrekking tot het horen als getuige ter terechtzitting
12. De rechtbank wijst ook het verzoek om de partner van de kroongetuige (over de twee reeds toegewezen onderwerpen) op een openbare terechtzitting te horen af. Ten aanzien van de partner van de kroongetuige zijn beschermingsmaatregelen getroffen zodat alleen al daarom een verhoor bij de rechter-commissaris in de rede ligt. De vergelijking met de situatie van de kroongetuige die wel op de terechtzitting door de rechtbank wordt gehoord gaat niet op. De partner van de kroongetuige heeft, anders dan de kroongetuige zelf, geen belastende verklaringen afgelegd in dit onderzoek. De wens van verdachte [verdachte 4] om de partner van de kroongetuige zelf vragen te kunnen stellen maakt dit niet anders.
13. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de partner van de kroongetuige over de twee eerder toegewezen onderwerpen zal worden gehoord door de rechter-commissaris in de zaken van verdachten [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 5] , zoals de rechtbank op 29 september 2020 heeft beslist. De rechtbank geeft de rechter-commissaris opdracht dit verhoor thans te gaan plannen.