ECLI:NL:RBAMS:2022:1354

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
9249148 CV EXPL 21-7982
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie voor vertraagde vlucht en rechtsgeldige cessie van vorderingsrecht

In deze zaak vorderde AirHelp GmbH compensatie van Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM) voor een vertraagde vlucht van Berlijn naar Rennes op 24 mei 2019. De passagier had zijn vordering gecedeerd aan Airhelp Limited, die deze vervolgens had gecedeerd aan Airhelp GmbH. KLM betwistte de rechtsgeldigheid van deze cessie en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de compensatie zouden uitsluiten. De kantonrechter oordeelde dat de cessie rechtsgeldig was en dat KLM niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van buitengewone omstandigheden. De rechter wees de vordering van Airhelp toe, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht, en veroordeelde KLM in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige cessie en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese Verordening 261/2004.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9249148 CV EXPL 21-7982
vonnis van: 24 januari 2022
fno.: 33623

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht AirHelp GmbH

gevestigd te Berlijn
eiseres
nader te noemen: AirHelp
gemachtigde: Lof Legal Services
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: KLM / de vervoerder
gemachtigde: mr. [gemachtigde]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 21 mei 2021, met producties;
  • antwoord;
  • instructievonnis;
  • repliek, met producties;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[de passagier] (verder: de passagier) heeft bij de vervoerder een vlucht geboekt van Berlijn naar Rennes via Amsterdam uit te voeren door de vervoerder op 24 mei 2019.
1.2.
De eerste vlucht van Berlijn naar Amsterdam is met een vertraging uitgevoerd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar Rennes heeft gemist en uiteindelijk met een vertraging van meer dan 3 uur op zijn eindbestemming Rennes is aangekomen.
1.3.
De passagier heeft zijn vordering gecedeerd aan Airhelp Limited.
1.4.
De gemachtigde van Airhelp heeft bij de vervoerder geklaagd over de vertraagde aankomst op de eindbestemming en op grond van Verordening 261/2004 aanspraak gemaakt op compensatie ten bedrage van € 250,00.
1.5.
De vervoerder weigert de compensatie te betalen.

De vordering en het verweer

2. Airhelp vordert dat KLM veroordeeld zal worden tot betaling van € 250,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht, met veroordeling van KLM in de kosten van het geding.
3. Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
4. Airhelp heeft gesteld dat de passagier zijn vordering heeft gecedeerd aan Airhelp Limited, welk bedrijf de vordering vervolgens heeft gecedeerd aan Airhelp GmbH. Thans is dus Airhelp GmbH eigenaar van de vordering en heeft derhalve het recht om compensatie te vorderen. De cessie is rechtsgeldig naar Duits recht. Airhelp wijst erop dat [naam 1] - die de cessie namens Airhelp Limited heeft ondertekend - en [naam 4] – die de cessie namens Airhelp GmbH heeft ondertekend – bevoegd waren tot vertegenwoordiging van respectievelijk Airhelp Limited en Airhelp GmbH. De bevoegdheid van [naam 1] blijkt volgens Airhelp uit de “Power of Attorney for [naam 1] ”, waarin het volgende staat:
“I, the undersigned [naam 2] , acting as the director of the board – board of directors of Airhelp Limited(…) hereby declare and confirm that thepower of attorney grantedby [naam 3] as the director of Airhelp Limited, (…)to Mr [naam 1] has not been revoked or amendedand it includes the following authorizations: - (…)1. performing activities on behalf of the Company as part of the mission and tasks of the Legal Department of the Company and its corporate group, including:2. negotiating, executing and signing agreement with third parties, including, but not limited to, law firms and legal advisers;3. granting, signing and revocation of powers of attorney and other documents necessary to undertake legal action (…);- (…)”For the avoidance of doubt it is herewith clarified and confirmed that the Power of Attorney also entitles Mr. [naam 1] to assign rights and legal titles from the Company to other entities including but not limited to assigning and transferring claims and assests of the Company to third parties (…)”.Deze verklaring is door [naam 2] ondertekend.
De bevoegdheid van [naam 4] blijkt volgens Airhelp uit een bericht van hem waarin hij aangeeft: “
I am registered in the offical commercial register”.
5. De vervoerder betwist dat Airhelp Limited de vordering rechtsgeldig aan Airhelp GmbH heeft overgedragen. De vervoerder betwist dat [naam 1] en [naam 4] werkzaam zijn bij Airhelp Limited en Airhelp GmbH. De handtekeningen lijken digitaal te zijn ingeplakt. Uit de verklaring van [naam 2] kan niet worden geconcludeerd dat [naam 1] bevoegd was Airhelp te vertegenwoordigen. De betreffende volmacht is immers niet overgelegd. Ook blijkt uit de in de verklaring omschreven taken niet dat [naam 1] bevoegd was vorderingen over te dragen en is de verklaring van een latere datum dan de beweerdelijke cessie. Verder blijkt uit het bericht van [naam 4] niets over zijn hoedanigheid en functie.

Beoordeling

6. In de eerste plaats wordt opgemerkt dat de kantonrechter voorbij gaat aan het verweer van Airhelp met betrekking tot het Duitse recht. Partijen hebben niet gesteld dat zij een rechtskeuze (voor Duits recht) hebben gemaakt, noch hebben zij iets gesteld over de gewone verblijfsplaats van de passagier. Op grond van artikel 5 lid 2 van de Verordening nr. 583/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), is dan het recht van de plaats waar de vervoerder zijn gewone verblijfsplaats heeft van toepassing. Dat is Nederland, dus Nederlands recht is van toepassing.
7. Tussen partijen staat vast dat de passagier zijn vordering aan Airhelp Limited heeft gecedeerd. In geschil is of daarna een cessie van Airhelp Limited aan Airhelp GmbH heeft plaatsgevonden.
8. Voor het overdragen van een vordering is ingevolge artikel 3:94 BW een akte van cessie nodig. Airhelp heeft hiertoe de “Assignment agreement Airhelp Ltd. – Airhelp GmbH” overgelegd. Deze verklaring is ondertekend door [naam 1] namens Airhelp Limited en door [naam 4] namens Airhelp GmbH.
9. Vastgesteld dient eerst te worden of [naam 1] bevoegd was de vordering namens Airhelp Limited over te dragen. De kantonrechter is van oordeel dat dit thans - in tegenstelling tot voorgaande zaken - voldoende is gebleken. In de hiertoe door Airhelp overgelegde verklaring van [naam 2] staat immers dat hij in de hoedanigheid van CEO verklaart en bevestigt dat [naam 3] aan [naam 1] daartoe een volmacht heeft gegeven. Nu dit een verklaring van de (toenmalige) CEO van Airhelp betreft, mag daaruit worden afgeleid dat [naam 1] een volmacht heeft gekregen om namens Airhelp de betreffende rechtshandeling te doen. Het enkele feit dat niet met een bewijsstuk is onderbouwd dat [naam 2] bevoegd was een dergelijke volmacht aan [naam 1] te verlenen, dat de betreffende volmacht ook niet is overgelegd en dat de machtiging van een latere datum is dan de cessie, maakt dit niet anders.
10. In de verklaring staat dat [naam 1] bevoegd is “
to assign rights and legal titles from the Company to other entities including but not limited to assigning and transferring claims and assests of the Company to third parties”.De vervoerder heeft aangevoerd dat uit de omschreven taken geen bevoegdheid tot het overdragen van vorderingen kan worden afgeleid, maar heeft niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat het overdragen van vorderingen niet onder de hierboven aangehaalde zinsnede kan worden geschaard. Het hierop betrekking hebbende verweer faalt derhalve. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat [naam 1] de vordering rechtsgeldig heeft overgedragen aan Airhelp GmbH. Het feit dat de handtekening digitaal is ingevoegd op de akte van cessie maakt dit niet anders.
11. KLM stelt terecht dat uit het geciteerde bericht van [naam 4] zijn hoedanigheid en functie niet blijkt. Dienaangaande wordt echter overwogen dat gelet op het feit dat deze procedure aanhangig is gemaakt door Airhelp GmbH en dat (zoals hiervoor overwogen) de vordering rechtsgeldig aan Airhelp GmbH is gecedeerd, het ervoor moet worden gehouden dat het vorderingsrecht bij Airhelp GmbH is gelegen en dat dit door Airhelp GmbH ook wordt erkend. Voor zover KLM reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van [naam 4] , is die twijfel nu weggenomen aangezien Airhelp GmbH deze procedure is gestart en dus kennelijk van mening is dat zij vorderingsgerechtigd is. In ieder geval mag de vervoerder er (thans) derhalve gerechtvaardigd vanuit gaan dat het vorderingsrecht bij Airhelp GmbH ligt. Het verweer ten aanzien van de bevoegdheid van [naam 4] wordt dan ook verworpen.
12. Airhelp heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat de vertraging op de eindbestemming (Rennes) meer dan 3 uur bedroeg. De juistheid van deze stellingen wordt door de vervoerder ook niet betwist. Het verweer van de vervoerder dat Airhelp niet aan haar stelplicht zou hebben voldaan wordt verworpen. Hoewel de dagvaarding summier is, volgt hieruit voldoende duidelijk wat het eigenlijke geschil tussen partijen inhoudt.
13. KLM heeft verder aangevoerd dat zij geen compensatie is verschuldigd, omdat sprake was van buitengewone omstandigheden. KLM laat echter na dit verweer op enige wijze te onderbouwen of toe te lichten waaruit de buitengewone omstandigheden bestonden. Nu Airhelp betwist dat sprake was van buitengewone omstandigheden, kan dit verweer van KLM niet slagen.
14. Voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde compensatie toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen en wel met ingang van 24 mei 2019, de datum van de vlucht. Het betreft immers een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, die gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden.
15. De vervoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Airhelp.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt KLM tot betaling aan Airhelp van € 250,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2019 tot aan de voldoening;
veroordeelt KLM in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Airhelp begroot op:
exploot € 103,83
salaris € 74,00
griffierecht € 126,00
-----------------
totaal € 303,83
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt KLM in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,50 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat KLM niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.