ECLI:NL:RBAMS:2022:1353

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
8147471 CV 19-23208
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van vertraging bij luchtvaartmaatschappij op basis van Europese regelgeving

In deze zaak vordert de passagier, vertegenwoordigd door AirHelp, compensatie van € 400,00 van de vervoerder wegens vertraging van een vlucht van Turijn naar Helsinki op 23 november 2017. De passagier had een vlucht geboekt die door de vervoerder werd uitgevoerd, maar de eerste vlucht werd geannuleerd, waardoor hij meer dan drie uur later op zijn eindbestemming aankwam. De passagier heeft zijn vordering gecedeerd aan AirHelp, die namens hem een klacht indiende bij de vervoerder op basis van Verordening 261/2004, maar de vervoerder weigerde de compensatie te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de cessie van de vordering rechtsgeldig was, ondanks de betwisting door de vervoerder. De rechter oordeelde dat de verklaring van AirHelp, waarin de overdracht van de claim aan de passagier werd bevestigd, voldoende was om de vordering te onderbouwen. De vervoerder heeft niet aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de vordering tot betaling van compensatie werd toegewezen. De kantonrechter heeft de vervoerder ook veroordeeld tot betaling van wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht en de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8147471 CV EXPL 19-23205
vonnis van: 17 januari 2022
fno.: 94

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. [gemachtigde 1]
t e g e n

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. [gemachtigde 2]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • de dagvaarding van 11 april 2019 met productie;
  • het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 september 2019 waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Amsterdam;
  • antwoord met producties;
  • repliek met producties;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
De passagier heeft bij de vervoerder een vlucht geboekt van Turijn (TRN) via Amsterdam (AMS) naar Helsinki (HEL) uit te voeren door de vervoerder op 23 november 2017.
1.2.
De eerste vlucht is geannuleerd waardoor de passagier meer dan drie uur later op zijn eindbestemming is aangekomen.
1.3.
De passagier heeft zijn vordering gecedeerd aan AirHelp.
1.4.
De gemachtigde van AirHelp heeft namens de passagier bij de vervoerder geklaagd over de vertraging en op grond van Verordening 261/2004 aanspraak gemaakt op compensatie ten bedrage van € 400,00.
1.5.
De vervoerder weigert de compensatie te betalen.
1.6.
AirHelp heeft een “Verklaring retrocessie” opgesteld waarin het volgende staat:
“Hierbij bevestigt AirHelp Ltd. Hong Kong (…), rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam 2] , hoofd juridische zaken, namens
[eiser]
de overdracht van verworven claims met betrekking tot de betreffende vertraagde/ geannuleerde vluchtKL 1554 2017 - 11-23 Booking ref: ORQYLHaan de bovengenoemde passagierPartijen stellen vast dat bovengenoemde persoon eigenaar is van de betreffende claim. AirHelp verklaart hierbij dat de eerder ondertekende volmacht is geannuleerd/ongeldig is voor zover dit betreft het recht van de passagier om de claim in te dienen bij de rechtbank.
Mr. [gemachtigde 1] , jurist, zal voort procederen op basis van de ondertekende volmacht teneinde de compensatie te verkrijgen voor [eiser] , waarbij AirHelp alle kosten op zich neemt. (…)”
1.7.
De verklaring is door de passagier en namens AirHelp ondertekend.

Vordering en verweer

2. De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 400,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
b. € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. de proceskosten.
3. De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
4. De passagier heeft gesteld dat AirHelp de vordering voor dagvaarding door middel van cessie weer heeft overgedragen aan hem en dat hij dus weer eigenaar is geworden van de vordering en derhalve het recht heeft om de compensatie te vorderen. Hij wijst erop dat [naam 2] , die het Re-assignment form heeft ondertekend, bevoegd was AirHelp te vertegenwoordigen. Dit blijkt volgens hem uit de “Power of Attorney”, waarin het volgende staat :
“I, the undersigned [naam 1] , acting as the director of the board (…) hereby declare and confirm that thepower of attorney grantedby [naam 3] as the director of AIRHELP Limited, (…)to Mr [naam 2] has not been revoked or amendedand it includes the following authorizations:1. performing activities on behalf of the Company as part of the mission and tasks of the Legal Department of the Company and its corporate group, including:2. negotiating, executing and signing agreements with third parties, including, but not limited to, law firms and legal advisers;3. granting, signing and revocation of powers of attorney and other documents necessary to undertake legal actions (…);4. (…)”For the avoidance of doubt it is herewith clarified and confirmed that the Power of Attorney also entitles Mr. [naam 2] to assign rights and legal titles from the Company to other entities including but not limited to assigning and transferring claims and assests of the Company to third parties. (…)”.
5. De vervoerder betwist dat Airhelp de vordering rechtsgeldig aan de passagier heeft overgedragen. Dat blijkt volgens haar niet uit de “Verklaring retrocessie”. Dit is immers slechts een verklaring van Airhelp namens de passagier. Ook kan volgens haar uit de verklaring van [naam 1] niet worden geconcludeerd dat [naam 2] bevoegd was Airhelp te vertegenwoordigen. De betreffende volmacht is immers niet overgelegd. Ook blijkt uit de in de verklaring omschreven taken niet dat [naam 2] bevoegd was vorderingen over te dragen. Tenslotte voert de vervoerder aan dat de cessie niet rechtsgeldig is, omdat zij geen mededeling van de akte van cessie heeft ontvangen.

Beoordeling

6. Tussen partijen staat vast dat de passagier aanvankelijk zijn vordering aan Airhelp heeft gecedeerd.
7. De passagier stelt dat Airhelp de vordering weer aan hem heeft gecedeerd en hij derhalve weer eigenaar van de vordering is geworden.
Voor het overdragen van een vordering is ingevolge artikel 3:94 BW een akte van cessie nodig. De passagier heeft hiertoe de “Verklaring retrocessie” overgelegd. In de verklaring staat weliswaar dat Airhelp “namens” de passagier de overdracht van de claim aan de passagier bevestigt, maar in de Engelse tekst van deze verklaring staat dat Airhelp “on behalf of ” de passagier de overdracht van de claim aan de passagier bevestigt, waaruit wordt afgeleid dat feitelijk “ten behoeve van de passagier” wordt bedoeld.
8. Vastgesteld dient vervolgens te worden of [naam 2] bevoegd was de vordering namens Airhelp over te dragen. De kantonrechter is van oordeel dat dit thans - in tegenstelling tot voorgaande zaken - voldoende is gebleken. In de hiertoe door de passagier overgelegde verklaring van [naam 1] staat immers dat hij in de hoedanigheid van CEO verklaart en bevestigt dat [naam 3] aan [naam 2] daartoe een volmacht heeft gegeven. Nu dit een verklaring van de (toenmalige) CEO van Airhelp betreft , mag daaruit worden afgeleid dat [naam 2] een volmacht heeft gekregen om namens Airhelp de betreffende rechtshandeling te verrichten. Het enkele feit dat niet met een bewijsstuk is onderbouwd dat Holler bevoegd was een dergelijke volmacht aan [naam 2] te verlenen en de betreffende volmacht ook niet is overgelegd, maakt dit niet anders.
9. In de verklaring staat dat [naam 2] bevoegd is “
to assign rights and legal titles from the Company to other entities including but not limited to assigning and transferring claims and assests of the Company to third parties”De vervoerder heeft aangevoerd dat uit de omschreven taken geen bevoegdheid tot het overdragen van vorderingen kan worden afgeleid, maar heeft niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat het overdragen van vorderingen niet onder de hierboven aangehaalde zinsnede kan worden geschaard. Het hierop betrekking hebbende verweer faalt derhalve. Uit het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de “Verklaring retrocessie” kan gelden als een akte van (retro)cessie zoals bedoeld in artikel 3 :94 van het Burgerlijk Wetboek.
10. Nu verder aan het mededelingsvereiste in ieder geval is voldaan toen de cessie in deze procedure, zo niet bij dagvaarding dan wel bij repliek, ter kennis van de vervoerder is gebracht en daarvoor niet vereist is dat de cessie al voltooid is op het moment van de dagvaarding , is de slotsom dat Airhelp de vordering rechtsgeldig heeft overgedragen aan de passagier.
11. De vervoerder heeft subsidiair aangevoerd dat de passagier niet aan zijn stelplicht heeft voldaan. De kantonrechter deelt dit standpunt niet. De passagier heeft immers in de dagvaarding gesteld welke vluchten hij bij de vervoerder heeft geboekt, welke vlucht is geannuleerd en met hoeveel vertraging hij op zijn eindbestemming is aangekomen. Na betwisting door de vervoerder heeft de passagier bij repliek zijn stellingen nader onderbouwd.
12. De vervoerder heeft niet, althans niet gemotiveeerd, betwist dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Helsinki, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
13. Nu de vervoerder geen beroep heeft gedaan op buitengewone omstandigheden, zal de vordering tot betaling van compensatie worden toegewezen.
14. De vervoerder betwist wettelijke rente verschuldigd te zijn over de hoofdsom. De vertraging van de vlucht is ontstaan op 23 november 2017. Per die datum heeft de passagier schade geleden. Gelet op artikel 6:83 sub b BW is een vordering tot vergoeding van forfaitaire schade terstond opeisbaar. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade wordt geacht te zijn geleden. Gelet hierop zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 23 november 2017.
15. De passagier heeft niet aangetoond dat er meer dan een enkele standaardbrief aan de vervoerder is verzonden. Daarnaast heeft de passagier naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld dat de gemaakte kosten betrekking hebben op andere werkzaamheden dan die ter instructie van de zaak of ter voorbereiding van de procedure. De passagier heeft derhalve onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd dat er kosten zijn gemaakt als bedoeld in artikel 6:96 BW. De vordering van buitengerechtelijke kosten en daarover berekende wettelijke rente zal daarom worden afgewezen.
16. De vervoerder zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 400,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2017 tot aan de voldoening;
veroordeelt de vervoerder in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de passagiers begroot op:
exploot € 104,39
salaris € 150,00
griffierecht € 81,00
-----------------
totaal € 335,49
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van een bedrag van € 18,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en de vervoerder niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.