Op 14 mei 2021 heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan eiser, wonende te Papendrecht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar in de uitspraak op bezwaar van 7 juli 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de heffingsambtenaar een verweerschrift heeft ingediend. De behandeling van de zaak vond plaats op 3 februari 2022, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De heffingsambtenaar was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van een machtiging. Eiser betoogt dat hij de gelegenheid had moeten krijgen om het verzuim te herstellen, en dat de heffingsambtenaar dit niet per e-mail had mogen doen. De rechtbank oordeelt echter dat de gemachtigde van eiser kenbaar heeft gemaakt dat hij elektronisch voldoende bereikbaar was, aangezien hij zelf ook per e-mail bezwaar had gemaakt. De rechtbank concludeert dat de herstelverzuimbrief per e-mail aan de gemachtigde van eiser mocht worden verzonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft betwist dat hij de herstelverzuimbrief heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.