ECLI:NL:RBAMS:2022:1288

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
13-312285-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het voorbereiden en bevorderen van de productie van synthetische drugs

Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die op 25 november 2021 in Amsterdam werd aangehouden met een aanzienlijke hoeveelheid goederen die gebruikt worden voor de productie van synthetische drugs, waaronder MDMA en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden en bevorderen van de productie van deze drugs door het voorhanden hebben van diverse stoffen en materialen die bestemd waren voor de vervaardiging ervan. Tijdens de zitting op 4 maart 2022 heeft de officier van justitie, mr. R. Bosman, de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Ben Tarraf, pleitte voor vrijspraak van het medeplegen en vroeg om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van het openbaar ministerie gevolgd, met uitzondering van het medeplegen, en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van de drugshandel zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte is verantwoordelijk voor de nadelige effecten van het gebruik van harddrugs en de overlast die dit met zich meebrengt voor de samenleving. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het advies van de reclassering en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en schulden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13-312285-21
Datum uitspraak: 18 maart 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] , gedetineerd in het [naam 1] in [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Bosman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ben Tarraf, naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van wat naar voren is gebracht door forensisch deskundige ing. A.P.A. Sprong van het Nederlands Forensisch Instituut.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich op 25 november 2021 te Amsterdam samen met een ander of anderen of alleen heeft schuldig gemaakt aan
1. het voorbereiden of bevorderen van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of vervaardigen van MDMA en of (met)amfetamine, door op de adressen [adres 1] , [nummer] en [nummer] , en [adres 2] diverse voorwerpen en stoffen (opgesomd in de tenlastelegging) voorhanden te hebben,
2. het opzettelijk bereiden, verwerken, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of het opzettelijk aanwezig hebben van 110,40 kilogram natte amfetaminepasta en/of 2 liter amfetamine base.
3. het opzettelijk bereiden, verwerken, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of het opzettelijk aanwezig hebben van 53,9 gram hasjiesj en/of 1,08 kilogram hasjiesj.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ivan dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen, waarbij verdachte de feiten alleen heeft gepleegd. Op grond van het dossier is komen vast te staan dat alle bij feit 1 genoemde voorwerpen en stoffen bestemd zijn voor het vervaardigen van synthetische drugs. De verklaring van verdachte dat hij zou zijn afgeperst is geen rechtvaardiging voor het produceren van - minder goede - drugs.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat, telkens met uitzondering van het medeplegen, alle feiten kunnen worden bewezen.
3.3.1.1. Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met het voorhanden hebben van amfetamine niet schuldig kan hebben gemaakt aan het bereiden, bewerken of vervaardigen van MDMA, amfetamine of een andere stof vermeld op lijst 1 van de Opiumwet. Amfetamine is immers een van de eindproducten. De rechtbank zal daarom ‘amfetamine’ wegstrepen uit de bewezenverklaring van feit 1, daar waar het gaat om de stof die verdachte voorhanden heeft gehad als voorbereidingshandeling.
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich met het voorhanden hebben van de voorwerpen genoemd onder II e tot en met h, m, n en o, heeft schuldig gemaakt aan strafbare voorbereidingshandelingen voor het bereiden, bewerken of vervaardigen van MDMA, amfetamine of een ander middel vermeld op lijst 1 van de Opiumwet. Deze voorwerpen worden daarom weggestreept uit de bewezenverklaring
3.3.1.2. Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat verdachte ongeveer 110 kilogram natte pasta bevattende amfetamine voorhanden heeft gehad. Gezien de ter terechtzitting gegeven toelichting van deskundige Sprong gaat de rechtbank ervan uit dat het percentage amfetamine in de pasta niet meer dan 5 procent was.
3.3.2.
Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte
1.
op 25 november 2021 te Amsterdam, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken of vervaardigen van hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of (met)amfetamine, voor te bereiden,
voorwerpen en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten, hebbende hij, verdachte,
I. op het adres [adres 1] , [nummer] :
a. een zwarte kuip met roze/oranje pasta en zure vloeistof met een netto gewicht van 49,9 kilogram, bevattende (voornamelijk) zetmeel en BMK en MAPA en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen in een zuur mengsel en
b. een zwarte kuip met roze/oranje pasta en zure vloeistof met een nettogewicht van 53,02 kilogram, bevattende (voornamelijk) zetmeel en BMK en MAPA en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen in een zuur mengsel en
c. een rode kunststof emmer met een zeer geringe hoeveelheid kleurloze vloeistof op een gele olieachtige vloeistof met crèmekleurig bezinksel bevattende (voornamelijk) zetmeel en BMK en MAPA in een sterk zuur mengsel en
d. een jerrycan met een etiket met daarop “Methanol”, gevuld met heldere en kleurloze vloeistof, bevattende methanol en
e. een jerrycan met een inhoud van 5 liter gevuld met een donkerbruine olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof bevattende BMK en (een lage concentratie) MAPA op (verdund) zwavelzuur en
f. een zwarte kuip bevattende (voornamelijk) zetmeel met lage concentraties BMK en MAPA en
g. een kartonnen doos met onaangebroken vezelversterkte zak met hierin 2 plastic binnenzakken met poeder bevattende (vrijwel uitsluitend) MAPA en
h. een glazen pot met circa 675 milliliter zure en heldere vloeistof bevattende (verdund) zwavelzuur en
i. een zwarte emmer met een lichtgele vloeistof op een crèmekleurige substantie, brutogewicht 7,48 kilogram bevattende (voornamelijk) zetmeel en BMK en MAPA en amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen in een sterk zuur mengsel en
j. een plastic fles met een inhoud van 1 liter met daarop een etiket “sinaasappelsap” voor ongeveer 750 milliliter gevuld met een zure, rokende, kleurloze vloeistof bevattende een (geconcentreerde) oplossing van zoutzuur in water en
k. een vierkant kunststof bakje met een lichtgele vloeistof op een crèmekleurige substantie bevattende (voornamelijk) zetmeel en BMK in een sterk zuur mengsel en
l. een plastic fles met een inhoud van 0,5 liter met daarop een etiket “water” voor ongeveer 100 milliliter gevuld met een bruine olieachtige vloeistof op een geringe hoeveelheid kleurloze vloeistof bevattende BMK in een sterk zuur mengsel en
m. een jerrycan met een inhoud van 10 liter gevuld met ongeveer 2 liter lichtgele olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof bevattende N-formylamfetamine en lage concentraties amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen op een alkalische waterige vloeistof en
n. een jerrycan met een inhoud van 20 liter gevuld met ongeveer 4 liter oranje olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof met kleurloze kristallen bevattende BMK en MAPA op een sterk zure waterige onderlaag en
o. een keukenweegschaal en
p. een of meerdere rubberen handschoen(en) en
II. op het adres [adres 1] , [nummer] , te [plaats] :
a. een jerrycan van 5 liter met ADR-etiket “klasse 8” voor (ongeveer) 750 milliliter gevuld met een heldere en kleurloze vloeistof bevattende zwavelzuur en
b. een jerrycan van 5 liter met etiket “Methanol” gevuld met een heldere en kleurloze vloeistof bevattende methanol en
c. een rond kunststofbakje met deksel voor (ongeveer) 150 milliliter gevuld met gele vloeistof bevattende BMK en
d. een zuurkoolvat van 60 kilogram voor (ongeveer) 45 kilogram gevuld met beige
poeder bevattende zetmeel en
i. een bak met sodakristallen en
j. 7 flesjes alcohol 96% en
k. 5 flesjes aceton en
III. op het adres [adres 2] :
a. een 4 hals rondbodem kolf (inhoudsmaat 4L) in een pan (met daarin een rest residu van een oranje vloeistof op een troebele waterige vloeistof, bevattende amfetamine) en N-formylamfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof en
b. een 3 hals rondbodem kolf (inhoudsmaat 4L) met een restant kleurloze vloeistof bevattende (een lage concentratie) amfetamine in een alkalische waterige vloeistof en
c. een plastic tas “Vomar” met daarin wit poeder met een brutogewicht van 0,48 kilogram bevattende MAPA en
d. een verwarmingsmantel ten behoeve van een rondbodem kolf en
e. een petfles “Spa Blauw” gevuld met lichtgroene vloeistof bevattende BMK en
f. een jerrycan met daarin in totaal ongeveer 8 liter kleurloze vloeistof bevattende (verdund) zwavelzuur en
g. een glazen pot “Hak, bruine bonen” voor (ongeveer) 50 milliliter gevuld met een
bruine troebele olieachtige vloeistof bevattende Isosafrol,
voorhanden gehad;
2.
op 25 november 2021 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid natte pasta van in totaal ongeveer 110 kilogram, bevattende amfetamine, en een hoeveelheid van in totaal ongeveer 2 liter, van een materiaal bevattende amfetamine;
3.
op 25 november 2021 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 53,9 gram hasjiesj en 1,08 kilogram hasjiesj.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezengeachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar. Daaraan moeten de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden:
  • ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname;
  • meewerken aan schuldhulpverlening.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is een kwetsbaar persoon die hulp nodig heeft. Hij heeft op persoonlijk vlak al veel verloren. Er is niets van waarde bij verdachte aangetroffen en de door verdachte geproduceerde stoffen bevatten nauwelijks werkzame stoffen. Er moet in strafmatigende zin rekening worden gehouden met eendaadse samenloop van de feiten. De verdediging heeft de rechtbank verzocht de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de duur van het voorarrest en daarbij de maximale taakstraf op te leggen en verder te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar, met daarbij een proeftijd van drie jaar, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezengeachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. Bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van goederen die gebruikt worden bij de productie van synthetische drugs. Daarnaast zijn bij verdachte aanzienlijke hoeveelheden (voorlopers van) synthetische drugs aangetroffen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan voorbereidings- en bevorderingshandelingen gericht op de productie van harddrugs en het voorhanden hebben van harddrugs en is daardoor medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van harddrugs veroorzaken. Los van de gevaren die gepaard gaan met het voorhanden hebben en bereiden van dergelijke materialen, is het algemeen bekend dat de bewerking, vervaardiging én het gebruik van deze synthetische drugs een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormen en kunnen leiden tot een verslaving aan het gebruik daarvan. Verslaafden plegen vaak vermogensdelicten om in hun gebruik te kunnen voorzien. Daarnaast heeft verdachte ruim een kilo hasjiesj voorhanden gehad. Het gebruik van verdovende middelen, waaronder hasjiesj, veroorzaakt overlast voor de omgeving en de maatschappij. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de ondermijnende criminaliteit die gepaard gaat met georganiseerde drugshandel. Dit zijn zeer ernstige feiten en dat rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor de bewezenverklaarde voorbereidings- en bevorderingshandelingen gericht op de productie van harddrugs zijn binnen de rechtspraak thans geen oriëntatiepunten ontwikkeld. De rechtbank heeft daarom aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken door de rechtbanken en gerechtshoven in het land worden opgelegd en neemt, evenals de officier van justitie, als uitgangspunt een gevangenisstraf van twaalf maanden. Op grond van hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht zoekt de rechtbank met betrekking tot de bij verdachte aangetroffen harddrugs aansluiting bij de categorie van 5.000 tot 6.000 gram. Bij deze hoeveelheid wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden als uitgangspunt genomen. Het bezit van een hoeveelheid van 500 tot 2.500 gram hasjiesj wordt volgens de oriëntatiepunten bestraft met een taakstraf van 100 uur. In strafmatigende zin is meegewogen dat sprake is van een (eendaadse) samenloop van de feiten.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 15 februari 2022. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 17 februari 2022. De reclassering constateert dat verdachte een onrustige woongeschiedenis met een zwervend bestaan heeft gekend en dat hij werd geconfronteerd met psychische klachten voortkomend uit trauma’s. Bij verdachte is sprake van schuldenproblematiek, psychische problematiek, zorgelijk medicatiegebruik en beperkte probleemoplossende en copingvaardigheden. Sinds 2019 is verdachte in beeld bij de forensisch ambulante zorg van Inforsa en is er ingezet op huisvesting, financiën, diagnostiek en behandeling. Het vrijblijvende karakter van de behandeling blijkt echter niet het gewenste effect te hebben. Bij een veroordeling adviseert de reclassering daarom een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), het meewerken aan schuldhulpverlening en andere voorwaarden het gedrag betreffende (FACT-team/FAZ en controle medicatie).
De rechtbank komt tot de conclusie dat de aard, ernst en de negatieve maatschappelijke gevolgen van het bewezenverklaarde zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen. Het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur om verdachte in de toekomst ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Met het opleggen van een onvoorwaardelijk deel wil de rechtbank bewerkstelligen dat verdachte daadwerkelijk ervaart dat hij zich aan een ernstige strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden opleggen, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Om verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en om zijn behandeling en begeleiding zeker te stellen, zal de rechtbank hem tevens de door Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen.

8.Beslag

De inbeslaggenomen voorwerpen zijn vermeld op
bijlage IIIvan dit vonnis.
De onder 8 op de lijst opgenomen “drukpers” moet aan verdachte worden teruggegeven.
De overige voorwerpen dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van de voorwerpen het bewezengeachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Deze beslissing is conform de eis van de officier van justitie. De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over het beslag.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod,
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering:
Veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Inforsa, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Zolang veroordeelde klinisch is opgenomen vindt de meldplicht plaats binnen de kliniek.
Ambulante behandeling, met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname:
Veroordeelde werkt mee aan een aanmelding en/of intake, diagnostiek en een eventueel hieruit voortkomend behandelplan door een zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Bij overmatig medicatiegebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld of een grote kans op het ontstaan van risicovolle situaties kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname. Als een kortdurende klinische opname wordt geïndiceerd laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Meewerken aan schuldhulpverlening:
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan bewindvoering.
Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende:
Veroordeelde verleent zijn medewerking aan het begeleidingstraject van de Forensisch Ambulante Zorg (FAZ) en de forensische FACT-teams van Inforsa Amsterdam of een soortgelijke zorgverlener. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
Indien Reclassering Inforsa het binnen de meldplicht nodig acht, werkt de veroordeelde mee werken aan controle van het gebruik van medicatie om het gebruik daarvan te beheersen en/of aan een intake bij een instelling voor verslavingszorg, te bepalen door Reclassering Inforsa. Mocht er uit de intake een behandelindicatie, een gedragsinterventie en/of begeleidingstraject voortkomen verleent veroordeelde zijn medewerking.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden van rechtswege daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de voorwerpen vermeld onder de nummers 1 tot en met 7 en 9 tot en met 18 van de beslaglijst die als
bijlage IIIaan dit vonnis is gehecht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de drukpers, zoals vermeld onder 8 op de beslaglijst die als
bijlage IIIaan dit vonnis is gehecht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 maart 2022.