ECLI:NL:RBAMS:2022:1261

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
13/220467-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in drugszaken en wapenbezit

Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en het bezit van cocaïne en hasjiesj. De zaak kwam ter terechtzitting op 10 februari 2022, waar de verdachte niet aanwezig was, maar zijn advocaat, mr. E.C.J. Peek, was gemachtigd om namens hem te pleiten. De officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, vorderde een veroordeling, maar de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de achterbank van een auto zat, terwijl onder de voetenmat van de bijrijder een vuurwapen en een tas met cocaïne waren aangetroffen. De verdachte ontkende wetenschap en beschikkingsmacht te hebben over deze goederen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de drugs, en dat er geen dactyloscopische of DNA-sporen van hem op de aangetroffen goederen waren gevonden.

Gelet op het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen op basis van de feiten en omstandigheden die in het dossier waren vastgelegd, en de rechtbank concludeerde dat de vereiste wetenschap niet kon worden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. B.M. Visser als voorzitter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/220467-21 (Promis)
Datum uitspraak: 24 februari 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2022. Verdachte was niet ter terechtzitting aanwezig, maar had zijn raadsvrouw, mr. E.C.J. Peek, advocaat te Amsterdam, uitdrukkelijk gemachtigd om namens hem het woord te voeren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. van den Berg en van wat de raadsvrouw van verdachte naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij
1
op of omstreeks 16 augustus 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk Astra, type/model Cadix, kaliber .38 special zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten patronen, kaliber .38 special, voorhanden heeft gehad.
2
op of omstreeks 16 augustus 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3
op of omstreeks 16 augustus 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj, in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten wegens een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over het in de auto aangetroffen vuurwapen, de bijbehorende munitie en de cocaïne, alsmede de uit het raam gegooide en op straat gevonden blokken hasjiesj.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de tenlastegelegde feiten niet kunnen worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er in de auto een vuurwapen en drugs lagen en de vereiste wetenschap kan evenmin worden afgeleid uit de feitelijke situatie in de auto. Verdachte zat op de achterbank van de auto. Het vuurwapen en de munitie lagen onder de voetenmat van de bijrijdersstoel en de cocaïne zat in een plastic tas die bij de voeten van de bijrijder stond. Verdachte heeft ontkend dat hij die goederen in de auto heeft gezien en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte vanuit zijn positie in de auto zicht had de tas met cocaïne en/of het vuurwapen. Ook zijn er geen dactyloscopische of DNA-sporen van verdachte op het blok cocaïne of het vuurwapen aangetroffen.
Ten aanzien van de op straat gevonden hasjiesj heeft verdachte ontkend dat hij in de auto een rode schoenendoos met daarin blokken verdovende middelen heeft gezien. Er bevinden zich geen stukken in het dossier die op het tegendeel wijzen. Alles overwegend acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de in de auto aangetroffen cocaïne, het vuurwapen en de uit de auto gegooide blokken hasjiesj. Daarom wordt verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de tenlastegelegde feiten niet bewezen en
spreekt verdachte, [verdachte] , daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. B.M. Visser, voorzitter,
mrs. S. Djebali en B.G.L. van der Aa, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 februari 2022.