3.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
[persoon 1] (hierna: [persoon 1]) verbleef in de ten laste gelegde periode in een appartementencomplex van Stichting [naam stichting] te Amsterdam. Deze stichting biedt hulp en ondersteuning aan (onder meer) personen met een verstandelijke beperking. Verdachte was in genoemde periode werkzaam als woonbegeleider bij Stichting [naam stichting]. In die hoedanigheid hielp hij een aantal cliënten van Stichting [naam stichting] – waaronder [persoon 1] – met het doen van allerhande klusjes, zoals de boodschappen en het huishouden.
Samenvatting aangifte en getuigenverklaringen
Op 10 december 2019 heeft [getuige], als gedragsdeskundige verbonden aan Stichting [naam stichting], aangifte gedaan van ontuchtige handelingen die verdachte bij [persoon 1] zou hebben gepleegd. [getuige] heeft verklaard dat [persoon 1], die ten tijde van de aangifte 36 jaar oud was, een licht verstandelijke beperking heeft.
De persoonlijk begeleider van [persoon 1], genaamd [persoon 2], heeft contact opgenomen met [getuige] omdat zij van [persoon 1] had gehoord dat hij met verdachte onder de douche had gestaan en dat verdachte wilde dat [persoon 1] hem oraal zou bevredigen.
Vanwege deze aantijgingen is verdachte met ingang van 4 december 2019 vrijgesteld van zijn werkzaamheden bij Stichting [naam stichting].
[persoon 2] is op 10 december 2019 als getuige gehoord. [persoon 2] werkt als persoonlijk begeleider bij Stichting [naam stichting], in welke hoedanigheid zij (ten tijde van haar verhoor) al tien jaar betrokken was bij [persoon 1]. Zij heeft verklaard dat [persoon 1] een laag IQ heeft en dat zijn emotionele ontwikkeling op het niveau is van een anderhalf- tot driejarige. [persoon 2] is telefonisch benaderd door een vriend van [persoon 1] die zich voordeed als diens neef. Deze jongen bleek later te zijn genaamd: [persoon 3] Omdat [persoon 2] het niet vertrouwde, heeft zij de verbinding verbroken. [persoon 2] heeft [persoon 1] vervolgens gebeld en hem gezegd dat zij was gebeld door iemand die beweerde de neef van [persoon 1] te zijn. [persoon 1] verklaarde hierop dat dit een vriend van hem was en dat hij [persoon 2] wat moest vertellen. Vervolgens verklaarde [persoon 1]:
‘Ik heb seks gehad met [verdachte].’
[persoon 2] heeft verder verklaard:
‘Toen kwam [[persoon 1]] met het verhaal dat [verdachte] vaker had voorgesteld om een triootje te doen. [[persoon 1]] wilde dat niet, tot op een dag dat [[persoon 1]] vertelde dat [verdachte] hem dronken had gevoerd. Ze zijn toen onder de douche terechtgekomen en daar hebben [verdachte] en [[persoon 1]] seks gehad. [[persoon 1]] [zei] dat hij [verdachte] oraal moest bevredigen. Dat hij dat ding in zijn mond moest nemen en dat zou hij ook bij [[persoon 1]] hebben gedaan.’
[persoon 3] heeft op 16 december 2019 - kort gezegd - het volgende verklaard. Hij is bevriend met [persoon 1] en was in november bij [persoon 1] in zijn woning. De begeleider van [persoon 1]
– verdachte – kwam toen binnen en had bier en sigaretten voor [persoon 1] meegenomen. Verdachte gedroeg zich raar en niet als een begeleider. [persoon 1] heeft aan [persoon 3] verteld dat verdachte een keer een andere jongen (genaamd [persoon 4]) mee naar de woning van [persoon 1] had genomen, dat verdachte en [persoon 4] binnen kwamen terwijl [persoon 1] aan het douchen was en dat verdachte toen een trio met hen wilde. Dat is uiteindelijk niet gebeurd.
[persoon 3] heeft [persoon 2] op 28 november 2019 opgebeld omdat hij haar wilde vertellen wat hij van [persoon 1] had gehoord.
[persoon 4], een voormalig cliënt van verdachte, is op 28 januari 2020 als getuige gehoord. Hij heeft – kort samengevat – verklaard dat verdachte seks met hem wilde en dat hij daar misbruik van heeft gemaakt. [persoon 4] kreeg veel spullen van verdachte, waaronder wiet, een Xbox en een telefoon. Hij noemt zijn relatie met verdachte ‘niet gezond’. Hij verklaarde zelf nimmer seks met verdachte te hebben gehad. Op de vraag of verdachte seks met cliënten had gehad, verklaarde [persoon 4]:
‘Ik denk het niet. Hij wilde wel seks met [[persoon 1]], maar dat is nooit gebeurd.’
[persoon 5], een vriend en buurman van verdachte, is op 9 januari 2020 als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat verdachte ‘gay dingen’ tegen [persoon 1] zei, onder meer dat hij samen wilde douchen. Toen [persoon 5] en [persoon 1] in 2019 een keer in de woning van [persoon 1] waren en alcohol hadden gedronken, zei verdachte op een opdringerige manier tegen [persoon 1]:
‘Kom [[persoon 1]], we gaan gewoon douchen’. [persoon 1] zei op dat moment niets, maar heeft later tegen [persoon 5] gezegd dat hij dat echt niet ‘chill’ vond. Ze hebben niet gedoucht. [persoon 5] weet niet of [persoon 1] en verdachte weleens seks met elkaar hebben gehad. Volgens [persoon 5] bracht verdachte [persoon 1] soms biertjes en sigaretten en gaf hij hem ook geld.
Verklaring van [persoon 1]
is op 24 december 2019 verhoord in een kindvriendelijke studio. Hij heeft verklaard dat verdachte hem meermalen seksuele voorstellen heeft gedaan. Verdachte, [persoon 1] en een andere cliënte van Stichting [naam stichting] hebben op enig moment het spel ‘Doen, Durven of de Waarheid’ gedaan. Toen [persoon 1] verloor, moest hij als opdracht zijn kleding uitdoen van verdachte. Verdachte wilde toen het geslachtsdeel van [persoon 1] aanraken, aldus [persoon 1].
Verder heeft [persoon 1] verklaard dat verdachte een trio met [persoon 1] en [persoon 4] wilde, maar dat [persoon 1] dat niet wilde en dat het niet is gebeurd.
Ook heeft [persoon 1] verklaard dat hij op een bepaalde dag in zijn badkamer stond. Plotseling kwam verdachte bloot de badkamer binnen, waarop [persoon 1] vroeg wat hij kwam doen. Verdachte zei toen tegen [persoon 1]:
‘Ja, ik wil gewoon met je seks hebben’. [persoon 1] zei toen
‘nee’en
‘Ik kan je wel een keer een kus geven ja, maar voor de rest wil ik niks.’heeft verdachte toen een kus gegeven, per ongeluk op zijn mond. Volgens [persoon 1] wilde verdachte meer en wilde hij seks met [persoon 1]. [persoon 1] heeft desgevraagd verklaard dat hij niets met de piemel van verdachte heeft gedaan.
Op een later moment in het verhoor heeft de verbalisant [persoon 1] voorgehouden dat zijn persoonlijk begeleider [persoon 2] had verklaard dat [persoon 1] had gezegd dat hij de piemel van verdachte in zijn mond had gehad. Op de vraag of [persoon 2] dit verkeerd had begrepen, antwoordde [persoon 1]:
‘Ja’. Vervolgens verklaarde hij, op de vraag of verdachte de piemel van [persoon 1] weleens in zijn mond had gehad:
‘Eh > effe terugkijken, (…) Kijken... Ja, dat heeft ie wel gedaan bij mij. Dat heeft ie wel bij mij gedaan. Toen ik met hem gaan zoenen eigenlijk, was ik pij- pij- ging die pijpen ook. Maar hij wou ook meteen ook seks hebben. (…) En dan on- eh en dan onder de douche had ie me ook gepijpt ja, onder de douche. (…)’
Vervolgens heeft [persoon 1] nog wat gedetailleerder over de situatie verklaard.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 24 februari 2022 verklaard dat hij in zijn tijd als woonbegeleider bij Stichting [naam stichting] mogelijk bepaalde grenzen heeft overschreden, in die zin dat hij te vriendschappelijk met bepaalde cliënten – waaronder [persoon 1] – is omgegaan en dat hij weleens seksueel getinte grapjes heeft gemaakt. Het klopt ook dat verdachte weleens ‘Doen, Durven of de Waarheid’ met [persoon 1] heeft gespeeld. Verdachte ontkent echter met klem dat er enige vorm van seksueel contact tussen hem en [persoon 1] heeft plaatsgevonden.