Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 november 2021 en betreft een strafbaar feit dat inbreuken op de wapenwetgeving inhoudt. De opgeëiste persoon, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman tijdens de zittingen op 6 januari en 10 februari 2022. Tijdens de behandeling heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de genoegzaamheid van het EAB beoordeeld. De rechtbank heeft aanvullende informatie opgevraagd van de uitvaardigende justitiële autoriteit, die op 26 januari 2022 werd verstrekt. Deze informatie bevestigde dat de opgeëiste persoon betrokken was bij feiten die inbreuken op de wapenwetgeving betroffen, waarbij aanvalsgeweren en handvuurwapens aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn genoemd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter M. van Mourik, met de rechters M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, en griffier M.A. Dijk.