ECLI:NL:RBAMS:2022:1153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
13/752254-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot wapenwetgeving

Op 24 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 24 november 2021 en betreft een strafbaar feit dat inbreuken op de wapenwetgeving inhoudt. De opgeëiste persoon, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman tijdens de zittingen op 6 januari en 10 februari 2022. Tijdens de behandeling heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de genoegzaamheid van het EAB beoordeeld. De rechtbank heeft aanvullende informatie opgevraagd van de uitvaardigende justitiële autoriteit, die op 26 januari 2022 werd verstrekt. Deze informatie bevestigde dat de opgeëiste persoon betrokken was bij feiten die inbreuken op de wapenwetgeving betroffen, waarbij aanvalsgeweren en handvuurwapens aanwezig waren. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn genoemd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter M. van Mourik, met de rechters M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, en griffier M.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752254-21
RK nummer: 21/6302
Datum uitspraak: 24 februari 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 24 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 november 2021 door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 6 januari 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 januari 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.M. Steller, advocaat te Amsterdam.
Tussenuitspraak 20 januari 2022
Op 20 januari 2022 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen, het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst. De rechtbank heeft de officier van justitie in relatie tot de genoegzaamheid van het EAB opdracht gegeven de uitvaardigende justitiële autoriteit te vragen om een feitelijke omschrijving van de gedragingen van de opgeëiste persoon waaruit een inbreuk op de wapenwetgeving, zoals vermeld in onderdeel e) onder II van het EAB, blijkt.
Zitting 10 februari 2022
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering hervat op de openbare zitting van 10 februari 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en van de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. E.M. Steller, advocaat te Amsterdam, laatstgenoemde via een telefonische verbinding.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 20 januari 2022:

De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak de genoegzaamheid van het EAB al deels beoordeeld. Verder heeft de rechtbank daarin een oordeel gegeven over de terugkeergarantie en de detentiegarantie. De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot deze onderwerpen (rechtsoverwegingen 4 en 6) dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

4.Genoegzaamheid

Naar aanleiding van voormelde tussenuitspraak van 20 januari 2022 heeft de officier van justitie de uitvaardigende justitiële autoriteit om aanvullende informatie gevraagd.
Bij e-mail van 26 januari 2022 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit aanvullende informatie verstrekt omtrent de gedragingen van de opgeëiste persoon waaruit een inbreuk op de wapenwetgeving blijkt. Bij de feiten gepleegd op 25 augustus 2020 in Antwerpen waren volgens de omschrijving aanvalsgeweren en handvuurwapens aanwezig en werden er instructies gegeven aan de uitvoerders om deze wapens te gebruiken. De opgeëiste persoon was één van de uitvoerders.
Bovengenoemde informatie, in samenhang gelezen met onderdeel e) van het EAB, betreft naar het oordeel van de rechtbank een genoegzame omschrijving van de strafbare feiten die zien op ‘inbreuken wapenwetgeving’ zoals genoemd in onderdeel e) onder II in het EAB.

5.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten die zien op ‘inbreuken wapenwetgeving’ niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen (België), voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en zoals nader toegelicht door de uitvaardigende justitiële autoriteit bij schrijven van 26 januari 2022.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 24 februari 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.