ECLI:NL:RBAMS:2022:1150

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
13/752371-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Examining Court no. 6 of Málaga, Spanje. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 31 december 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1973, was gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, tijdens de openbare zitting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin de opgeëiste persoon wordt beschuldigd van ernstige strafbare feiten, waaronder moord, doodslag, zware mishandeling en georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank concludeerde dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Spaanse autoriteiten toe te staan. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/752371-21
RK nummer: 21/6978
Datum uitspraak: 10 februari 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 31 december 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 november 2016 door de
Examining Court no. 6 of Málaga(Spanje) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1973,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 februari 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon – aanwezig via een videoverbinding – is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat te Utrecht en door een tolk in de Arabisch Marokkaanse taal.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het dossier wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van 15 november 2016, uitgevaardigd door de
Examining Court no. 6 of Málaga.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 14 en 18, te weten:
moord en doodslag, zware mishandeling;
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Examining Court no. 6 of Málaga(Spanje) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.