10.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op het slachtoffer [slachtoffer] . Gelet op het aantal steekwonden is het een wonder dat het slachtoffer de steekpartij heeft overleefd. Het slachtoffer is door de groep van verdachte gestoken in zijn rug, achterhoofd en beide polsen. Als gevolg hiervan had het slachtoffer een klaplong en moest hij worden geopereerd aan zijn handen. Na de aanval is de groep van verdachte weggerend en het slachtoffer is toen vanaf de [adres plaats delict] in Almere, waar het steekincident heeft plaatsgevonden, bloedend naar de woning van zijn tante aan de Contrabasweg te Almere gelopen. Zijn tante heeft gelijk naar het alarmnummer gebeld toen zij zag dat haar neefje bloedend onder aan de trap zat. Uit dit gesprek blijkt dat zij erg zenuwachtig was en niet goed wist hoe zij met deze situatie moest omgaan. Deze gebeurtenis moet onwerkelijk en angstaanjagend zijn geweest voor het slachtoffer en zijn familieleden.
De rechtbank leidt uit diverse processen-verbaal van de politie af dat de achtergrond van de aanval op het slachtoffer is gelegen in een drillrapvete. Inmiddels zijn er meerdere zwaargewonde slachtoffers gevallen en is de broer van het slachtoffer, [slachtoffer] , zelfs doodgestoken. Er wordt voor eigen rechter gespeeld door wraak te nemen op de andere groep met gebruik van zeer bruut geweld. In de drillraps worden andere groepen uitgedaagd en de dreigementen waarover wordt gerapt, worden ook uitgevoerd. Er worden op social media scores bijgehouden, waarbij het neersteken van iemand uit de andere groep aanzien oplevert. In deze scene dragen steeds meer jongens messen, ook als reactie op de geweldsincidenten waardoor sommige jongens zich niet meer veilig voelen en messen dragen om zichzelf te kunnen verdedigen, waarbij deze steeds vaker worden gebruikt, met alle gevolgen van dien. Regelmatig verschijnen er berichten in de media over het bezit en gebruik van machetes en messen onder minderjarigen. Deze ontwikkeling vormt een groot maatschappelijk probleem en zorgt voor veel onrust. Er lijkt geen enkele drempel te bestaan om elkaar te lijf te gaan met (kap)messen en er vervolgens op social media mee te pronken.
Nu de aanval op het slachtoffer plaatsvond op een openbare plaats heeft de groep van verdachte met hun handelen de openbare veiligheid geschaad. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen het slachtoffer niet alleen pijn en letsel toegebracht, maar (ongetwijfeld) ook grote gevoelens van angst en trauma bij het slachtoffer en zijn familieleden veroorzaakt.
Ter zitting heeft de rechtbank een drillrapclip van verdachte afgespeeld, waarbij het geweld richting de andere groep (opps) wordt verheerlijkt. De rechtbank hecht eraan op te merken dat drillrap op zichzelf niet als oorzaak van dit soort incidenten dient te worden gezien, mits in de desbetreffende clips geen opruiende taal wordt gebruikt of gebruik wordt gemaakt van wapens. Uit clips op YouTube blijkt dat er veel jongeren zijn die, zoals verdachte, talent hebben voor het maken van muziek, het schrijven van teksten en het maken van clips. De drillrapwereld waar verdachte zich in bevindt kent echter veel verliezers en daar maakt de rechtbank zich ernstige zorgen over.
Het is aan de andere kant zeer positief te noemen dat verdachte zelf ook lijkt in te zien dat die cirkel van geweld binnen de ontstane vete moet stoppen. Hij heeft immers meegewerkt aan een mediationtraject tussen de verdachten en het slachtoffer. Tijdens dit traject hebben de verdachten en het slachtoffer afgesproken elkaar met rust te laten. Zij willen zich veilig voelen op straat en dit willen zij ook over en weer voor hun families. De rechtbank vindt het zeer lovenswaardig en een voorbeeld voor anderen dat de verdachten en het slachtoffer allen bereid zijn om het patroon van actie en reactie tussen [naam rapgroep 1] en [naam rapgroep 3] / [naam rapgroep 2] te doorbreken en dat zij de eerste stappen hebben gezet in de juiste richting.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee machetes, twee omgebouwde gas/alarmpistolen en zes patronen, waarvan één machete, de pistolen en de patronen tijdens de doorzoeking in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen. (Vuur)wapenbezit is ontwrichtend voor de maatschappij en kan tot ernstige geweldsdelicten leiden. Daarom moet het bezit ervan met kracht worden bestreden. Bijna dagelijks verschijnen er berichten in de media over het bezit van machetes, messen en vuurwapen onder minderjarigen, waarbij deze steeds vaker worden gebruikt en er bedoeld en onbedoeld dodelijke slachtoffers vallen. Deze ontwikkeling vormt een groot maatschappelijk probleem en zorgt voor veel onrust. Deze feiten kunnen dan ook niet anders worden bestraft dan met een forse jeugddetentie.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 25 januari 2022 waaruit blijkt dat verdachte op 1 oktober 2020 door de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam is veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, omdat hij medeplichtig is geweest aan een poging tot zware mishandeling. Daarnaast is verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
- een psychologisch rapport Pro Justitia (in een eerdere strafzaak), opgemaakt door mevrouw C.C. Mies, GZ-psycholoog, op 8 januari 2020;
- een psychologisch rapport Pro Justitia, opgemaakt door M. Roos, GZ-psycholoog, op 29 september 2021;
- een triple onderzoek Pro Justitia, opgemaakt door D. Matser, kinder- en jeugdpsychiater, M. Roos, GZ-psycholoog en C. Smit, forensisch milieuonderzoeker, op 2 februari 2022;
- het meest recente rapport van de Raad dateert van 7 februari 2022;
- het meest recente rapport van JBRA dateert van 8 februari 2022;
De psycholoogconcludeert in het rapport van 29 september 2021 door de geslotenheid van verdachte en zijn ouders zij weinig zicht heeft gekregen op de individuele factoren en onderlinge interacties waardoor er in het onderzoek geen compleet beeld van verdachte is ontstaan en er onvoldoende zicht is gekomen op zijn morele ontwikkeling. Dit baart de psycholoog zorgen, gezien het vergelijkbare beeld dat van verdachte is ontstaan na een eerder psychologisch onderzoek, zijn medewerking en positieve opstelling ten tijde van de daaropvolgende begeleiding en de huidige verdenking. Er komen enkele kenmerken naar voren van oppositioneel gedrag, zoals schoolverzuim en enige autoriteitsproblemen en omgang met antisociale jongeren, maar het beeld dusdanig onvolledig dat niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een stoornis.
In het triple persoonlijkheidsonderzoek van 2 februari 2022 komen
de deskundigentot de volgende conclusie.
Bij verdachte werden geen psychiatrische aandoeningen of ontwikkelingsstoornissen gediagnosticeerd. Eerder was sprake van een depressieve episode waarbinnen ook gedragsproblemen een rol speelden. Dit naar aanleiding van verschillende verlieservaringen. Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid het beeld bij een eerder onderzoek (uit 2019) gekleurd. Deze episode ligt alweer enkele jaren achter verdachte en verdachte kan mooi beschrijven hoe hij hier uit is gekomen. Inmiddels is sprake van een redelijk goed functionerende jongen die weer doelen heeft in het leven en zich daar ook voor inspant. Er is geen sprake van middelenmisbruik of afhankelijkheid. Verdachte is in 2019 gestopt met blowen. De diagnostiek van nu (geen stoornis) lijkt al langere tijd te bestaan (enkele jaren). Daarmee lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat er een psychische aandoening ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig was. Nadat verdachte vrijgekomen is, is hij begonnen aan een opleiding en heeft hij een bijbaan. Ook is hij bezig met het halen van zijn rijbewijs. Verschillende referenten zijn tevreden over hem. Hoewel dit iets zegt over een positieve gerichtheid op de toekomst, dient daarbij de kanttekening gemaakt te worden dat verdachte er nog niet van overtuigd is dat zijn opleiding hem echt interesseert. Hierbij wordt benoemd dat het ten laste gelegde (waarschijnlijk) drillrap-gerelateerd geweld betreft. Over het ten laste gelegde heeft verdachte niet willen spreken. Wel heeft hij aangegeven dat muziek (in dit geval drillrap) het verschil maakt. Desgevraagd bevestigt hij de ‘waarden’ die hierbij aan die muziek bijdragen zoals trots, het gebied van afkomst, eer en loyaliteit. Dat maakt het anders en zijn dus andere waarden beslissend. Binnen de muziek is hij een andere dan in het gewone leven.
Onderzoekers achten het bijzonder dat verdachte, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, een duidelijke prosociale jongen is die blijkbaar ook in staat is om een dergelijk delict te plegen. Naar eigen zeggen dus onder invloed van (de waarden van) de muziek en de groep met wie hij optrekt. Hoewel er geen sprake is van een psychische stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte, wordt het in het kader van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van belang geacht de begeleiding van de heer [naam 3] van JDK voort te zetten.
De Raadheeft toegelicht dat verdachte sinds de schorsing op 22 oktober 2021 een aantal positieve stappen heeft gezet. Hij heeft een positieve dagbesteding in de vorm van een opleiding en een baan en hij is in zijn vrije tijd veel in de sportschool. Verdachte is zelfstandig, beleefd, sociaal en staat stevig in zijn schoenen. De Raad maakt zich nog wel zorgen over de vriendenkring van verdachte. Hierop dient de komende tijd meer zicht op te komen. Het is daarbij van belang dat verdachte de komende periode stapsgewijs (en onder begeleiding) omgaat met zijn medeverdachten, zodat zij geen ruimte krijgen om elkaar negatief te beïnvloeden. De Raad adviseert (als stok achter de deur) een deels voorwaardelijke jeugddetentie met de volgende bijzondere voorwaarden: dat verdachte zijn medewerking verleent aan begeleiding van JDK, meewerkt aan alle hulpverlening die JBRA noodzakelijk acht, waaronder een behandeling bij De Waag/Arkin, een positieve dagbesteding heeft in de vorm van school en/of werk en dat hij de komende zes maanden op geen enkele wijze contact opneemt met het slachtoffer en de medeverdachten, behalve onder toezicht/begeleiding van een hulpverleningsinstantie. Tevens heeft de Raad geadviseerd de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen in de vorm van een werkstraf.
JBRAkan zich vinden in het advies van de Raad. In de afgelopen periode is verdachte altijd bereikbaar geweest voor de gezinsmanager en hij was zelf ook pro actief in het zoeken van contact. Het is voor de hulpverlening duidelijk dat verdachte een jongen is met een krachtige persoonlijkheid. Hij is wijs, heeft een sterke wil en hij gelooft in zichzelf. De uitdaging voor hem is dat hij gaat inzien dat hij veel potentie en talent heeft om zijn leven te verbeteren en dat hij zich gaat focussen op zijn eigen toekomst. Hij is goed op weg door een leven op te bouwen in een nieuwe woonomgeving en zich open te stellen voor de hulpverlening. De begeleiding van JDK lijkt hierin essentieel, aangezien verdachte zich begrepen voelt door zijn begeleider. Dit was bij een eerdere begeleiding vanuit IFA minder het geval, waardoor deze begeleiding weinig diepgang had en wellicht hierdoor ook minder effectief was. Er zijn nog wel aandachtspunten voor verdachte om de komende periode aan te werken, zoals het vasthouden van de stijgende lijn, het herkennen van de risicovolle situaties en het maken van de juiste keuzes. Bij een eventuele veroordeling heeft JBRA – met name gelet op de goede samenwerking tussen verdachte en zijn begeleider - verzocht om in ieder geval de begeleiding van JDK op te nemen in de bijzondere voorwaarden.
JDKheeft inmiddels al meerdere gesprekken gevoerd met verdachte. Tijdens de gesprekken stelt hij zich begeleidbaar op en hij is open en eerlijk over zijn verleden. Het is daarnaast positief dat de ouders van verdachte hun zoon zo goed mogelijk proberen te ondersteunen in zijn ontwikkeling richting volwassenheid. JDK is bereid om het contact tussen verdachte en zijn medeverdachten te begeleiden, zolang dit noodzakelijk wordt geacht.
De rechtbank overweegt als volgt.
In beginsel geven de feiten aanleiding tot het opleggen van een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verdachte heeft op 22 oktober 2021 van de rechtbank de kans gekregen om zichzelf te bewijzen door middel van een schorsing en sindsdien is hij niet in beeld gekomen bij de politie. Ter zitting is door de hulpverlening toegelicht dat verdachte een positieve ontwikkeling doormaakt. Hij heeft veel talent en ambitie om zich verder te ontwikkelen in sport- en/of muziek. Op dit moment volgt hij een zelfstudie richting sportmasseur. Deze opleiding is veelal via e-learning, maar er zullen mogelijk in maart 2022 ook verplichte klassikale momenten zijn. De reden dat verdachte voor een zelfstudie heeft gekozen in plaats van een opleiding bij een ROC, heeft ermee te maken dat hij zich vanwege zijn preventieve hechtenis niet op tijd kon inschrijven voor een opleiding. Hij is van plan om na het afronden van deze opleiding een (vervolg)opleiding te volgen op het ROC, zodat hij in de toekomst als personal trainer, coach of manager in de muziekwereld kan werken. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte een positieve toekomst kan opbouwen. Het niet (tijdig) kunnen starten met een vervolgopleiding zal zijn toekomstperspectief verkleinen. Dit acht de rechtbank zeer onwenselijk. Daarnaast zal een langere detentie in ieder geval niet in positieve zin bijdragen aan de ontwikkeling van verdachte. Dat is ook niet in het belang van de maatschappij. De rechtbank vindt dat verdachte de kans moet krijgen te laten zien dat hij daadwerkelijk afstand heeft genomen of neemt van zijn criminele leven. Daarnaast heeft verdachte door het deelnemen aan de geslaagde mediation laten zien dat hij vindt dat het anders moet. Dat weegt de rechtbank in positieve zin mee. Verdachte lijkt zich op zichzelf te willen gaan richten, zoals hij zelf zegt heeft hij in detentie geleerd meer “self love” te krijgen. Hij moet de dingen voor zichzelf gaan doen in plaats van voor anderen. Daarnaast is er ten opzichte van de eerdere delictmomenten een nieuwe positieve factor ontstaan. De moeder van verdachte is inmiddels verhuisd naar een plaats buiten Amsterdam Zuidoost en verdachte zal daar zijn hoofdverblijf hebben. Verdachte moet de kans krijgen om samen met de begeleiding en de hulpverlening te werken aan zijn verdere ontwikkeling. Dat gaat niet vanuit detentie. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte geen langere jeugddetentie opleggen dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Een forse voorwaardelijke jeugddetentie is als stok achter de deur op dit moment meer passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel jeugddetentie de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals de Raad, JBRA en JDK hebben geadviseerd. Het is voor de ontwikkeling van verdachte en ook voor de veiligheid van de maatschappij belangrijk dat de huidige kaders worden voortgezet, zodat verdachte de benodigde vaardigheden krijgt om in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen. Gelet op de langdurige zorgen over de drillrapwereld en het feit dat het mediationtraject met het slachtoffer nog maar recent is afgerond, vindt de rechtbank een overgangsperiode voor verdachte en zijn medeverdachten noodzakelijk, in de zin dat zij de komende periode alleen contact met elkaar mogen hebben onder begeleiding van een hulpverleningsinstantie, zoals JDK. De ernst van de bewezenverklaarde feiten maken dat aan verdachte naast de voorwaardelijke jeugddetentie ook een werkstraf zal worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is, gelet op de rapporten over de persoon van verdachte en het feit dat hij in een proeftijd liep ten tijde van het plegen van de feiten, van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn.