Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 augustus 2020, met producties
- de conclusie van antwoord tevens van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties
- het tussenvonnis van 14 april 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie
- het proces-verbaal van de op 24 augustus 2021 gehouden mondelinge behandeling, met de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
€ 26.100,50. Deka bestrijdt dat zij de werkelijke juridische kosten zou moeten vergoeden. Zij voert daartoe aan dat nog steeds onduidelijk is of en hoe zij in de rechten van haar voorgangster bij de Parkeerovereenkomst is getreden, dat zij niet voor ontvangst van de Algemene Bepalingen heeft getekend, dat haar niet bekend is of die ooit ter hand zijn gesteld en dat daarvan thans een andere versie geldt. Deze verweren gaan niet op, nu in het arrest van het hof – met kracht van gewijsde – is geoordeeld dat Deka gebonden is aan de bepalingen in de Parkeerovereenkomst waarvan de Algemene Bepalingen deel uitmaken.
3.214,00(1 punt × tarief € 3.214,00)