ECLI:NL:RBAMS:2022:1020

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
13/752368-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 23 december 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 29 november 2021 door de Tsjechische autoriteiten is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Tsjechië in 1994, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en momenteel gedetineerd is.

Tijdens de openbare zitting op 15 februari 2022 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De opgeëiste persoon verklaarde dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. C.G. Matze, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens de inhoud van het EAB en de grondslag voor de overlevering beoordeeld. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van de Tsjechische autoriteiten, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, naar Nederlands recht strafbaar zijn, te weten diefstal, meermalen gepleegd.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Tsjechische autoriteiten toe te staan. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.R.M. Vermolen als voorzitter, samen met mrs. P. van Kesteren en A.K. Glerum, en is uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier mr. F.A. Potters. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752368-21
RK nummer: 21/6833
Datum uitspraak: 15 februari 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 23 december 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 november 2021 door
the District Court in Opava(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Tsjechië) op [geboortedag] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 februari 2022. Het verhoor heeft via een videoverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.G. Matze, advocaat te Breda en door een tolk in de Tsjechische taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van
the District Court in Opava(Tsjechië) op 21 september 2021, referentienummer 19 T 57/2021.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Tsjechisch recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal; meermalen gepleegd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 310 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Opava(Tsjechië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.