Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van georganiseerde diefstal of gewapende diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat er voldoende garanties zijn dat hij, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal ondergaan.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat de vordering voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, en er zijn geen weigeringsgronden voor de overlevering geconstateerd. De rechtbank heeft de garantie van de Leidende Procureur-generaal van Münster als voldoende beoordeeld, waardoor de overlevering kan worden toegestaan.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, aangezien het EAB voldoet aan de wettelijke eisen en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.