ECLI:NL:RBAMS:2021:957

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2021
Publicatiedatum
10 maart 2021
Zaaknummer
8869587 CV EXPL 20-20418
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van sportschoollidmaatschap wegens onvoldoende bewijs van overeenkomst

In deze zaak heeft eiseres, Basic-Fit Nederland B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde partij, die niet is verschenen, voor betaling van een bedrag van € 120,91 met nevenvorderingen. Eiseres stelt dat er een overeenkomst van dienstverlening is gesloten met betrekking tot een sportschoollidmaatschap, maar kan geen bewijs overleggen van deze overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is om de benodigde documenten te overleggen die de gestelde overeenkomst ondersteunen. Een printscreen van het online aanmeldproces en een format van een bevestigingsmail zijn onvoldoende om de vordering te onderbouwen.

De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat eiseres in de dagvaarding onjuist heeft aangegeven dat zij haar verplichtingen volledig is nagekomen, terwijl uit de bijgevoegde productie blijkt dat eiseres zich heeft beroepen op een opschortingsrecht. Dit heeft bijgedragen aan de beslissing om de vordering af te wijzen. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde partij op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken op 8 maart 2021 door mr. E. Pennink, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8869587 CV EXPL 20-20418
vonnis van: 8 maart 2021
fno.: 17

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Basic-Fit Nederland B.V.

gevestigd te Hoofddorp
eisende partij
gemachtigde: L.V. Snijder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen

Verloop van de procedure

Bij exploot van dagvaarding van 21 oktober 2020 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 120,91 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord.
Tegen gedaagde partij is verstek verleend.

Gronden van de beslissing

Eisende partij vordert betaling door gedaagde partij van € 79,39 aan hoofdsom te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2020, € 1,54 aan tot 15 oktober 2020 berekende wettelijke rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van gedaagde partij in de proceskosten.
Eisende partij stelt daartoe dat zij met gedaagde partij, die handelt als consument, online een overeenkomst van dienstverlening heeft gesloten met betrekking tot een sportschoollidmaatschap voor de duur van 4 weken, voor de periode van 13 oktober 2019 tot 10 november 2019. Aangezien gedaagde partij de overeenkomst niet heeft opgezegd is deze na afloop van deze periode voor onbepaalde tijd verlengd. Eisende partij stelt dat zij de overeenkomst op 3 februari 2020 wegens wanbetaling van gedaagde partij heeft beëindigd. Eisende partij stelt met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst dat een nieuw lid na de online aanmelding een bevestigings e-mail ontvangt. Aangezien eisende partij de gepersonaliseerde e-mail niet meer kan overleggen heeft zij een format van de bevestigings e-mail overgelegd waarin de essentialia van de overeenkomst alsmede het herroepingsrecht en een link naar de algemene voorwaarden is opgenomen. Daarmee is voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230 m lid 1 BW en artikel 230 t BW/artikel 6:230 v BW, aldus eisende partij. Bij het sluiten van de overeenkomst is gedaagde partij door middel van het plaatsen van een vinkje akkoord gegaan met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden.
Uit geen van de door eisende partij overgelegde producties blijkt dat zij een overeenkomst met gedaagde partij heeft gesloten als door haar gesteld. De omstandigheid dat eisende partij niet (meer) in staat is de op gedaagde partij in het kader van de gestelde overeenkomst betrekking hebbende bescheiden in het geding te brengen komt voor haar rekening en risico. Eisende partij kan niet volstaan met overlegging van een printscreen van het online aanmeldproces en een format van een bevestigingsmail. Dit betekent dat de vordering als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen.
Daarbij wordt nog overwogen dat in de dagvaarding is opgenomen dat eisende partij haar verplichtingen steeds volledig is nagekomen, terwijl uit de bijgevoegde productie wordt afgeleid dat eisende partij zich heeft beroepen op een haar toekomend opschortingsrecht. Aldus is de kantonrechter in de dagvaarding onjuist geïnformeerd, hetgeen de afwijzing ook rechtvaardigt.

Beslissing

De kantonrechter:

I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt eisende partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde partij tot op
heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op
8 maart 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.