Beoordeling
9. De vraag is allereerst of in verband met de overheidsmaatregelen ter zake het coronavirus van Rightaboutnow als huurder kan worden gevergd dat zij ongewijzigd alle huurpenningen verschuldigd blijft en die onverkort aan Ymere dient te voldoen.
10. Voor het aan de orde stellen van deze vraag is voldoende dat Rightaboutnow deze als verweer opwerpt. Een vordering in reconventie is daarvoor niet nodig.
11. De onder 9 bedoelde vraag zal eerst worden beantwoord over de periode dat onder andere de theaters en schouwburgen verplicht gesloten zijn geweest op last van de rijksoverheid, te weten van 15 maart 2020 tot 1 juli 2020 en van 13 oktober 2020 tot heden.
12. Het is inmiddels vaste rechtspraak dat de coronacrisis en de op die grond door de rijksoverheid gelaste verplichte sluiting van bedrijven een gebrek oplevert in de zin van artikel 7:204 BW.
13. Voorts wordt over het algemeen in de rechtspraak geoordeeld dat de coronacrisis, gelet op haar omvang en de gevolgen voor de economie en de maatschappij, als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW moet worden beschouwd. Partijen hebben deze pandemie en de gevolgen daarvan niet in de huurovereenkomst verdisconteerd, en mochten over en weer ook niet van elkaar verwachten dat dit wel het geval zou zijn.
14. Hier moet worden vastgesteld dat de onderneming van Rightaboutnow niet door de overheid is gesloten. Wel moet als vaststaand worden aangenomen dat haar inkomsten vrijwel tot nihil zijn gedaald door de sluiting van theaters en schouwburgen en het verbod op het doen plaatsvinden van evenementen en festivals. Daarom wordt de ontstane situatie gelijkgesteld met die van ondernemingen, waarvoor wel de verplichte sluiting gold.
15. Rightaboutnow heeft er immers niets aan kunnen doen dat theaters en schouwburgen moesten sluiten van 15 maart tot 1 juli 2020, een periode van 3,5 maanden, en van 13 oktober tot en met januari 2021, een periode van eveneens 3,5 maanden. Datzelfde geldt voor Ymere al verhuurder, die vanzelfsprekend ook geen invloed kon uitoefenen op de verplichte sluiting. De kantonrechter acht het aangewezen de pijn (dat wil zeggen het financiële nadeel) over deze perioden gelijkelijk over partijen te verdelen.
16. Over de beide hierboven genoemde perioden, tezamen zeven maanden, zal een huurkorting worden gegeven van 50 %. Dat betekent een huurkorting van 3,5 maanden voor de beide gehuurde ruimten ad € 1.710,12 per maand, is € 5.985,42 .
17. Geoordeeld wordt dat over de perioden dat er geen verplichte sluiting van onder meer theater en schouwburgen vanwege de rijksoverheid was Rightaboutnow de volledige huurprijs verschuldigd is.
18. De kantonrechter zal, gelet op de onzekere situatie die samenhangt met de Coronacrisis zich (nog) niet uitlaten over de verschuldigde huurprijs vanaf 1 februari 2021. Bij voorkeur moeten partijen hier in onderling overleg een oplossing voor vinden.
19. Het bedrag dat door Rightaboutnow thans betaald moet worden is de huurachterstand tot en met januari 2021, zijnde € 18.201,64, minus de huurkorting ad € 5.985,42, is derhalve € 12.216,22,-. Hier is al rekening gehouden met de door Rightaboutnow gedane betaling van € 9.440,88, met welk bedrag Ymere haar vordering heeft verminderd.
20. Er is nog geen rekening gehouden met andere door Rightaboutnow gedane betalingen, waarvan het de kantonrechter niet duidelijk is om welke bedragen het hier precies gaat. Bovendien heeft Rightaboutnow niet van alle betalingen betalingsbewijzen overgelegd. Rightaboutnow beroept zich op een betaling van € 3.500,-, gedaan op 18 januari 2021 en betaalde bedragen ter hoogte van de helft van de maandhuur.
21. De kantonrechter legt Ymere op, de nadere betalingen door Rightaboutnow in mindering te laten strekken op het toegewezen bedrag.
22. De omvang van de huurachterstand (ook als rekening zou worden gehouden met alle door Rightaboutnow in haar stukken genoemde betalingen) maakt de vordering in beginsel toewijsbaar. Toch is niet uitgesloten dat Rightaboutnow in staat is die achterstand op korte termijn aan te zuiveren.
Dat geeft de kantonrechter aanleiding om de gevorderde ontbinding en ontruiming slechts onder de na te vermelden voorwaarde toe te wijzen.
23. Gelet op de bijzondere omstandigheden zal de kantonrechter geen incassokosten en rente toewijzen en de proceskosten compenseren.