In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die samen een dochter hebben. De man vorderde een uitgebreide zorgregeling voor hun baby, maar de vrouw voerde verweer en stelde dat de omgang rustig moet worden opgebouwd via het traject 'Ouderschap Blijft'. De man en vrouw hebben een korte relatie gehad, die abrupt eindigde toen de vrouw zwanger was. Na de geboorte van hun dochter heeft de man zich niet actief betrokken getoond bij de zorg en opvoeding. De vrouw heeft herhaaldelijk geprobeerd de man bij de zwangerschap en de zorg voor hun kind te betrekken, maar de man heeft hier niet adequaat op gereageerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man weliswaar de verwekker is, maar dat hij tot nu toe niet de verantwoordelijkheid heeft genomen die van hem verwacht mag worden. De rechter concludeerde dat de gevorderde omgangsregeling te ver gaat en dat het beter is om het traject 'Ouderschap Blijft' te volgen om de ouderrelatie te verbeteren. De vordering van de man werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.