Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte] ,
AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS
De tenlastelegging
Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk
DE UITSPRAAK
verklaarthet Openbaar Ministerie
niet-ontvankelijkvanwege schending van het Tallon-criterium.
Rechtbank Amsterdam
Op 23 februari 2021 vond de terechtzitting plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar de politierechter A.A. Spoel de zaak behandelde tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verkopen en afleveren van cocaïne op 21 juli 2018. De verdachte, werkzaam als Welcome Ambassador in een hotel, werd beschuldigd van het regelen van drugs voor hotelgasten. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij op verzoek van een klant cocaïne had geregeld, maar dat hij dit niet als zijn gebruikelijke praktijk beschouwde. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk cocaïne had verkocht en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De verdediging voerde aan dat de inzet van het opsporingsmiddel pseudokoop onrechtmatig was en dat er sprake was van uitlokking, wat in strijd zou zijn met het Tallon-criterium. De politierechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van uitlokking, omdat de verdachte door de vraagstelling van de pseudokoper tot de verkoop van cocaïne was gebracht, terwijl niet vaststond dat zijn opzet daar op gericht was. Hierdoor werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De politierechter benadrukte dat de inzet van het opsporingsmiddel niet proportioneel was en dat de schending van het Tallon-criterium leidde tot een vormverzuim. Het vonnis werd mondeling uitgesproken, waarbij de officier van justitie de mogelijkheid kreeg om binnen 14 dagen hoger beroep aan te tekenen.