ECLI:NL:RBAMS:2021:844
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van kredietovereenkomst wegens schending van precontractuele informatieplicht en onvoldoende kredietwaardigheidstoets
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 februari 2021 een eindvonnis gewezen in een geschil tussen de naamloze vennootschap InterBank N.V. (hierna: de Bank) en een consument. De zaak betreft de vraag of een kredietovereenkomst vernietigd kan worden op grond van schending van de precontractuele informatieplicht en het niet toereikend toetsen van de kredietwaardigheid van de consument. De Bank had een consumentenkrediet verstrekt, maar de kantonrechter oordeelde dat de Bank haar verplichtingen niet was nagekomen. De consument had niet voldoende informatie ontvangen over de kredietovereenkomst voordat deze tot stand kwam, en de kredietwaardigheid was niet adequaat beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de Bank de consument niet voldoende had geïnformeerd over de voorwaarden van de overeenkomst en dat de kredietwaardigheidstoets pas na het sluiten van de overeenkomst had plaatsgevonden. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst vernietigd moest worden, omdat de consument niet in staat was gesteld om een weloverwogen beslissing te nemen. De kantonrechter heeft de Bank veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 9.620,00 aan de consument, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.