Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Vonnis is bepaald op heden.
2.De feiten
bepaalt dat partijen binnen vier weken na heden gezamenlijk een makelaaropdracht geven tot verkoop van de woning aan de [adres], tegen een door partijen overeengekomenverkoopprijs;
- bepaalt dat, indien zij niet binnen vier weken na heden gezamenlijk een makelaar opdracht hebben gegeven tot verkoop, ieder van hen afzonderlijk, mede namens de andere partij, bevoegd is tot het verstrekken van een opdracht aan River Makelaardij o.g. tot verkoop van de woning;
- bepaalt dat indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
- bepaalt dat als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de verkoopprijs, de makelaar op verzoek van partijen of een van hen, de verkoopprijs bindend voor partijen vaststelt;
- bepaalt dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de verkoop en de levering, waaronder het notariële transport van de woning aan de koper(s);
- bepaalt dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
- bepaalt dat de hypothecaire geldleningen bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zullen worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning;
- bepaalt dat de eventueel aan de hypothecaire geldleningen verbonden polis(sen) voor zover van toepassing worden afgekocht;
- bepaalt dat de netto-verkoopopbrengst vanaf € 287.000,- gelijk tussen partijen dient te worden verdeeld en dat de overwaarde bij een verkoopprijs tot en met € 287.000,- aan de man toekomt;
€ 42.500,00 zal betalen en dat hij dat kan doen door middel van verrekening met zijn aandeel in de overwaarde.
Tegen de beschikking is geen hoger beroep ingesteld.
€ 345.000,00. [eiseres] is daar niet mee akkoord gegaan.
3.Het geschil in conventie
I. [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen tot het verlenen van
medewerking aan:
a. de verkoop van de woning door Puur Makelaars te Amsterdam, waarbij
de vraagprijs door Puur Makelaars dan wel door partijen in onderling
overleg zal worden vastgesteld en partijen bij de acceptatie
van enig bod op de woning zullen afgaan op het advies van Puur Makelaars;
vermelde het vonnis in de plaats treedt van zijn medewerking;
oktober 2020 na te leven, met dien verstande dat Puur Makelaars te
Amsterdam wordt benoemd om voor de verkoop van de woning zorg te
dragen en te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking
van [gedaagde] aan de verkoop, de totstandkoming van de verkoopovereenkomst
en de verkoopprijs bindend voor partijen vaststelt indien zij daarover geen
[gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen:
IV. de sleutels van de woning aan de verkopend makelaar te overhandigen;
V. de makelaar, de fotograaf en potentiële kopers toe te laten in de woning
voor het verrichten van verkoopactiviteiten en bezichtigingen;
4.Het geschil in reconventie
I. mee te werken aan het op naam van [gedaagde] stellen van de woning tegen een waarde van € 355.000,00;
5.De beoordeling in conventie en reconventie
wil niet meewerken aan een overname door [gedaagde] tegen een waarde van € 355.000,00. Volgens haar is een overname van de woning door [gedaagde] gelet op de beschikking van 8 oktober 2020 reeds een gepasseerd station. Daarnaast betwist zij, met verwijzing naar de door Puur Makelaars in juli 2019 getaxeerde waarde van
€ 370.000,00 (2.3), het verkoopadvies van Puur Makelaars (2.7) en de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen in de buurt, dat € 355.000,00 een redelijke prijs voor de woning is. Evenmin acht zij het geloofwaardig dat [gedaagde] financieel in staat is om de woning voor dit bedrag over te nemen.
Er is gaan aanleiding om van dit traject af te wijken. Van [eiseres] kan – ondanks het belang van [gedaagde] de woning te kunnen behouden en de redelijkheid die partijen als ex-echtelieden jegens elkaar moeten betrachten – niet worden gevergd dat zij genoegen neemt met een waarde van € 355.000,00 voor de woning. Daarbij is in aanmerking genomen dat deze waarde substantieel lager ligt dan de door Puur Makelaardij anderhalf jaar geleden getaxeerde waarde van € 370.000,00 en het een feit van algemene bekendheid is dat huizenprijzen in Amsterdam sindsdien alleen maar verder zijn gestegen. Daarnaast heeft [eiseres] aannemelijk gemaakt dat vergelijkbare woningen in de buurt voor een hoger bedrag zijn verkocht dan het bedrag waarvoor [gedaagde] de woning wil overnemen. Ook het verkoopadvies van Puur Makelaardij noemt een verkoopwaarde tussen de € 375.000,00 en € 395.000,00. Bovendien staat het [gedaagde] vrij om zelf een bod uit te brengen op de woning. Als € 355.000,00 wel een redelijke prijs voor de woning blijkt te zijn, zal hij alsnog de kans hebben de woning tegen die prijs over te nemen.
€ 355.000,00 niet toewijsbaar.