ECLI:NL:RBAMS:2021:815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
13/052376-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van computervredebreuk, oplichting, diefstal met valse sleutel en deelneming aan een criminele organisatie

Op 25 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere misdrijven, waaronder computervredebreuk, oplichting, diefstal met valse sleutel en deelneming aan een criminele organisatie. Het onderzoek, genaamd Haramachi, richtte zich op een serie gewelddadige straatroven en cybercriminaliteit, waaronder phishing. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben en verwerven van technische hulpmiddelen, zoals phishinglinks en binlists, met het oogmerk om gegevens te verkrijgen voor computervredebreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen deze misdrijven heeft gepleegd in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 3 mei 2020. Tijdens de zitting op 11 februari 2021 heeft de officier van justitie de vordering ingediend en de verdediging heeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de oplichting niet bewezen kon worden, maar dat de andere feiten wel bewezen zijn. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/052376-20
Datum uitspraak: 25 februari 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres 2] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 11 februari 2021 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.C. Jonge Vos, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Uit onderzoek naar een serie gewelddadige straatroven in Nieuw West bleek dat bepaalde verdachten zich ook bezig hielden met cybercriminaliteit, waaronder phishing. Naar aanleiding van deze bevindingen is in februari 2020 het onderzoek Haramachi gestart, dat zich op verdachte en zijn medeverdachten heeft gericht.
Verdachte wordt, na wijziging op de zitting, kort gezegd beschuldigd van:
medeplegen van onder andere het voorhanden hebben, verwerven en verspreiden van technische hulpmiddelen, namelijk phishinglinks, binlists en/of combolists, met het oogmerk daarmee gegevens te verkrijgen om computervredebreuk mee te plegen in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 3 mei 2020;
medeplegen van diefstal van geld van [slachtoffer 1] met een valse sleutel op 25 januari 2020;
medeplegen van oplichting van [slachtoffer 2] op 14 november 2016;
deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van computervredebreuk, het voorhanden hebben van phishinglinks en binlists, gekwalificeerde diefstal en/of oplichting in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 3 mei 2020.
De tenlastelegging is opgenomen in de bijlage.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging
Hier worden alleen de conclusies van het Openbaar Ministerie en de verdediging weergegeven. Voor zover de inhoudelijk ingenomen standpunten nader besproken moeten worden, komen ze hierna bij de beoordeling door de rechtbank aan bod.
De officier van justitie vindt dat feit 1, 2 en 4 kunnen worden bewezen. Van feit 3 moet verdachte worden vrijgesproken.
De verdediging vindt ook dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3. Voor de andere feiten heeft de verdediging geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
3.2.
Het oordeel van de rechtbank
3.2.1.
Vrijspraak van oplichting (feit 3)
De rechtbank vindt, net als de officier van justitie en de raadsman, de oplichting van feit 3 niet bewezen. De rechtbank kan vaststellen dat [slachtoffer 2] het geld heeft overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. Op basis daarvan kan niet worden bewezen dat verdachte de oplichting heeft gepleegd. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
3.2.2.
Veroordeling overige feiten
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samen met anderen phisinglinks en binlists heeft verworven en voorhanden heeft gehad op de Acer laptop (5914803), de Alcatel telefoon (5875343) en de iPhone 6 (5914835) en dat hij die phishinglinks en binlists had om daar computervredebreuk mee te plegen (feit 1). De rechtbank vindt ook bewezen dat verdachte samen met een ander met valse inloggegevens geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] (feit 2). Daarnaast wordt verdachte veroordeeld voor het deelnemen aan een criminele organisatie (feit 4).
Feiten en omstandigheden [1]
Binnen het onderzoek Haramachi bleek dat slachtoffers vaak werden gevonden op websites als www.marktplaats.nl en www.2dehands.be. Slachtoffers werden door iemand onder alias benaderd, waarbij – zogenaamd ter verificatie van de identiteit van het beoogde slachtoffer – een link naar de phishingwebsite werd gestuurd. Ook deelden verdachte onderling regelmatig zogeheten binlists. Dit betreffen lijsten met persoonsgegevens, accounts, e-mailadressen en wachtwoorden van (mogelijke) slachtoffers. Nader onderzoek naar de gedeelde gegevens leverde een reeks van aangiften op waaruit bleek dat er op grote schaal goederen (vaak pakketten) uit naam van de slachtoffers werden besteld. [2]
Feit 1
Op 4 mei 2020 is de woning van verdachte en zijn broertje, [medeverdachte 1] , doorzocht. Daarbij zijn meerdere telefoons en laptops inbeslaggenomen. [3] Onderzoek aan de Acer Laptop met goednummer 5914803 wees uit dat deze laptop gebruikt werd door verdachte en zijn drie broers. Op de laptop zijn de links
http://betaalverzoek.best/panel/index/ [naam account]en
http://tikkie.ovh/panelvanderppaangetroffen. Ook zijn er binlists gevonden met ruim een half miljoen accounts en wachtwoorden van verschillende platformen, waaronder van Bol.com, Adidas, Otto, 2dehands.be, Wehkamp en Zalando. De binlists werden daadwerkelijk geopend op de laptop. [4] Op 28 november 2019 werd het bestand Adidas.txt. geopend, een binlist met meerdere gehackte wachtwoorden en emailadressen.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het klopt dat er phishinglinks op de laptop stonden. Die heeft hij gekregen via Telegram. Sommige waren gratis en voor andere moest worden betaald. Verdachte heeft wel eens zo’n link aan iemand gestuurd. Als die persoon dan zijn bankgegevens invulde op die omgeving kon verdachte met die persoon meekijken en de bankgegevens kopiëren. Daarna probeerde hij in te loggen met die gegevens om zo het geld van die rekening te halen. Ook de binlists kreeg verdachte soms via Telegram. Ook waren dit soort lijsten gratis op het internet te vinden. [5]
De iPhone 6 met goednummer 5914835 is aangetroffen onder het bed van verdachte en zijn broertje. Verdachte heeft de telefoon met de code ontgrendeld. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat deze iPhone 6 van hem was. [6] Op de telefoon stonden meerdere Instagramgesprekken en uitnodigingen die gelinkt zijn aan het account [naam account] . Ook werd veelvuldig gebruik gemaakt van het emailadres [emailadres 1] en stonden er foto’s van verdachte op de telefoon. De laatste activiteit op de telefoon was tweeëneenhalf uur voor de aanhouding van verdachte. Daarbij was gezocht naar een phishinglink voor de website Marktplaats.nl (
http://marktplaatsverificatie.site/panelvanderpp). Verder stonden er notities op de telefoon genaamd 'marktplaats verificatie vissen' met daarin benodigdheden en de werkwijze voor phishing en verschillende e-mailadressen en wachtwoorden. [7] Ook zijn er werkinstructies aangetroffen voor phishing en oplichting gerelateerde zaken en stonden er tientallen chatgroepen in de applicatie Telegram waarin veelvuldig combolists werden aangeboden. [8]
Verdachte heeft op de zitting ontkend dat de iPhone 6 van hem was, maar op grond van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker is geweest van de iPhone 6.
Bij een doorzoeking bij [medeverdachte 2] op 29 januari 2020 is een Alcatel telefoon met goednummer 5875343 in beslag genomen. Uit onderzoek bleek dat deze Alcatel door meerdere verdachten werd gebruikt voor phishing. [9] Er stond een binlist op met 564 Zalando-accounts. Nader onderzoek wees uit dat er op 300 van deze accounts frauduleuze handelingen zijn gepleegd. [10] Op 45 van de 102 aangetroffen Bol.com-accounts was onrechtmatig ingelogd. [11] Op de telefoon is in Telegram onder het account ‘ [accountnaam 2] ’ een chat gevonden met ‘ [accountnaam 1] ’ waarin een phishinglink (
https://betalingsverzoekjesbelgie.xyz)en een binlist met betrekking tot Bol.com stonden. [12] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat telefoons onderling werden doorgegeven en hij ‘ [accountnaam 1] ’ als accountnaam gebruikt. [13]
De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat de Alcatel telefoon (ook) in gebruik is geweest bij verdachte.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de phishinglinks en binlists heeft verworven en voorhanden heeft gehad met het oogmerk tot het plegen van computervredebreuk. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de links wel eens naar mensen stuurde om zo hun gegevens te kunnen achterhalen en om vervolgens geld van de rekening af te halen. Daarnaast valt niet in te zien welk ander doel binlists kunnen dienen dan dat daarmee frauduleuze handelingen worden verricht, wat – zoals blijkt uit het dossier – ook daadwerkelijk met veel van de gegevens uit de bij verdachte aangetroffen binlists is gebeurd.
Voor het verspreiden, verkopen, vervaardigen en invoeren van phishinglinks en binlists ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
Verdachte heeft verklaard dat hij de phishinglinks en binlists via anderen heeft verkregen. Bovendien blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte en zijn broers gezamenlijk gebruik maakten van de Acer laptop (5914803) en dat de aangetroffen Alcatel telefoon (5875343) aan anderen werd doorgegeven om phishing-gerelateerde feiten mee te plegen. De rechtbank vindt dus dat verdachte heeft samengewerkt met medeverdachten en vindt medeplegen daarom bewezen.
De officier van justitie vindt dat verdachte vanaf 1 oktober 2019 binlists voorhanden heeft gehad. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de historie van Google Chrome op de Acer laptop het emailadres [emailadres 2] naar voren is gekomen en dat deze [naam 1] in oktober 2019 het slachtoffer is geworden van pakketfraude. De rechtbank vindt het feit dat er op die datum een slachtoffer is geweest, onvoldoende om vast te stellen dat verdachte deze binlists toen voorhanden had, ook niet als medepleger. Uit het onderzoek aan de Acer laptop blijkt dat op 28 november 2019 voor het eerst een binlist met meerdere gehackte wachtwoorden en emailadressen is geopend. Hoewel het waarschijnlijk is dat verdachte al voor die datum die lijsten heeft verworven, stelt de rechtbank op grond van het voorgaande vast dat verdachte in ieder geval vanaf 28 november 2019 binlists heeft geopend en deze vanaf dat moment dus ook heeft verworven en voorhanden heeft gehad. Omdat op de iPhone 6 van verdachte tweeëneenhalf uur voor zijn aanhouding nog een phishinglink heeft gebruikt, vindt de rechtbank ook bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd tot vlak voor zijn aanhouding op 3 mei 2020.
Feit 2
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan in België. Hij verklaarde dat zijn zoon op 25 januari 2020 via www.2dehands.be contact heeft gehad met iemand die zichzelf [naam 2] noemde, die zijn product graag wilde kopen. Na een aantal gesprekken stuurde [naam 2] de link
http://betaalverzoekjesbelgie.xyzmet een betaalverzoek van 10 cent zodat zijn zoon daarmee zou bevestigen dat de betaling van [naam 2] daadwerkelijk naar zijn bankrekening zou gaan. Diezelfde avond is, zonder dat aangever dit wist, om 23.27:56 uur € 454,70 en om 23.51:15 uur € 712,45 overgeboekt naar de rekening van [naam 3] . [14] Vrijwel direct na de eerste overboeking werd bij het ING-filiaal [filiaaladres 1] met de bankpas van [naam 3] € 400 opgenomen. Vrijwel direct na de tweede overboeking werd bij het ING-filiaal [filiaaladres 2] met de bankpas van [naam 3] een geldbedrag van € 750 opgenomen. [15] De Belgische autoriteit heeft vastgesteld dat er op 25 januari 2020 om 23.52 uur via het IP-adres [IP-adres] ingelogd was op de rekening van aangever en dat dit IP-adres toebehoorde aan [adres 1] , het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 3] . [16] Op de camerabeelden van de ING heeft de politie verdachte herkend als de persoon die de pintransacties deed. [17] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij de persoon op de beelden is en dat hij het geld heeft gepind met een pinpas die hij van iemand anders had gekregen. Hij moest geld opnemen vanaf de rekening van iemand anders omdat dit geld via phishing was verkregen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij de medeverdachte [medeverdachte 3] kent. [18]
De rechtbank vindt dat verdachte dit feit samen met [medeverdachte 3] heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt dat er ongeveer 20 seconden zat tussen het overmaken van het geld van de rekening van aangever naar de rekening van [naam 3] en het pinnen van het geld bij de ING in België. De rechtbank leidt hieruit af dat er contact moet zijn geweest tussen verdachte en [medeverdachte 3] en dat het van aangever gestolen geld alleen zou zijn overgemaakt naar een andere rekening als het geld ook direct weer van die rekening kon worden opgenomen. De rechtbank vindt dan ook dat verdachte door het geld te pinnen van de rekening van [naam 3] een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de diefstal vanaf de rekening van [slachtoffer 1] door zijn inloggegevens te gebruiken en daarom kan worden aangemerkt als medepleger.
Feit 4
In het dossier zitten tapgesprekken waarin verdachte met anderen spreekt over “vissen”, “de alcatel”, “ING” en “barkies”. [19] Ook vraagt hij in tapgesprekken met [medeverdachte 6] of hij “het pakketje gaat ophalen omdat hij bang is dat het account en het pakket weg zijn, het pakket is 2 barkies”. Verdachte zegt dat “als hij door de brievenbus is gekomen, hij hem er gewoon uit kon trekken, want het was een klein pakket”. [20] Uit het dossier blijkt dat in tapgesprekken tussen verschillende verdachten een zeker vakjargon wordt gebruikt zoals vissen, bonken, fino (bankrekening), swipen (pakketten bestellen/ophalen), legen (pinnen/overboeken), panel (phishingsoftware), SPA’s (bankpassen) en money mules. [21] Verdachte heeft verklaard dat een ‘bonker’ iemand is die het geld van de rekening van het slachtoffer haalt. Het geld dat zo werd buitgemaakt werd vervolgens overgemaakt naar de geldezels (‘money mules’). [22] Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat bij het phishen vooraf werd afgesproken dat er 25% van de buit naar de visser ging, 25% naar de bonker en dat hij niet wist wie die andere 50% kreeg. [23] In het dossier zitten tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachten elkaar hielpen als ze bij het phishen tegen bepaalde problemen aanliepen. Op de diverse in beslag genomen telefoons zijn adviezen en werkwijzen voor phishing en het gebruik van binlists aangetroffen. [24] Verdachte maakte deel uit van de chatgroep ‘ [naam 4] ’ waarin onder meer werkzaamheden en bankoverschrijvingen werden besproken. [25] Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat hij veel van de phishinglinks en lijsten met gegevens via Telegram van anderen heeft gekregen. [26]
Beoordelingskader criminele organisatie
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet sprake zijn (geweest) van een organisatie, die als doel het plegen van misdrijven had waaraan verdachte heeft deelgenomen. Om van een organisatie als hier bedoeld te spreken, moet het gaan om een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen twee of meer personen. Voor de deelneming aan die organisatie is van belang dat verdachte bij de organisatie hoort en een bijdrage levert aan het verwezenlijken van het doel van de organisatie. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat het doel van de organisatie het plegen van misdrijven is en moet opzet hebben op het deelnemen aan die organisatie. Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap met betrekking tot dat doel.
De organisatie
De rechtbank vindt dat sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband blijkt uit de tapgesprekken over cybercriminaliteit, het gebruikte vakjargon, het uitwisselen van telefoons, phishinglinks en binlists en het elkaar helpen bij problemen rondom de phishing. Een voorbeeld van de samenwerking is feit 2, waarin [medeverdachte 3] en verdachte nauw moesten samenwerken om precies op het juiste moment te kunnen pinnen nadat er op de rekening van aangever was ingelogd. Er moet snel gehandeld worden om de fraude succesvol te laten zijn en daarvoor is een dergelijke samenwerking noodzakelijk en dus inherent aan deze vorm van fraude. Uit de afspraak dat er 25% van de buit naar de visser ging, 25% naar de bonker en 50% naar iemand anders leidt de rechtbank af dat sprake was van een bepaalde hiërarchie binnen het samenwerkingsverband. Dit duurzame samenwerkingsverband waarin een bepaalde rolverdeling bestond, kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Uit de tapgesprekken en de grote hoeveelheid aangetroffen phishinglinks bij alle verdachten blijkt dat de criminele organisatie als gezamenlijk doel het plegen van phishing had. De vele bij meerdere verdachten aangetroffen en uitgewisselde binlists zijn gebruikt bij accountfraude van onder andere Bol.com. Dat leidt de rechtbank tot de conclusie dat ook het plegen van pakketfraude een doel van het samenwerkingsverband was.
De rol van verdachte
De rechtbank concludeert op grond van de tapgesprekken dat verdachte onderdeel uitmaakte van de organisatie. De rechtbank leidt uit de onderlinge verhoudingen en de handelingen die verdachte heeft verricht in relatie tot phishing af dat verdachte binnen de organisatie voornamelijk uitvoerder was. Daarmee staat vast dat verdachte heeft bijgedragen aan het verwezenlijken van het gezamenlijke doel van de organisatie om phishing te plegen. Ook leverde verdachte een bijdrage aan de pakketfraude. Dat blijkt uit een tapgesprek waarin hij een medeverdachte aanstuurt om een door hem besteld pakket uit een brievenbus te halen.
Voor de bewezenverklaarde periode geldt hetzelfde als hiervoor bij feit 1 is overwogen. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich vanaf 28 november 2019 tot en met 3 mei 2020 heeft bezig gehouden met het verwerven en voorhanden hebben van phishinglinks en binlists en daarmee ook heeft deelgenomen aan de organisatie. De organisatie heeft in ieder geval in die periode ook gefunctioneerd en had dan ook een duurzaam karakter.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in 3.2.2 bewezen dat verdachte
feit 1:
in de periode van 28 november 2019 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en plaatsen in Nederland en België, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid Wetboek van Strafrecht (computervredebreuk) te plegen,
- technische hulpmiddelen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, die hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen zijn tot het plegen van een zodanig misdrijf, te weten phishinglinks, namelijk betalingsverzoekjesbelgie.xyz en betaalverzoek.best/panel/index/ [naam account] en marktplaatsverificatie site/panelvanderpp, aangetroffen op de bij verdachte in gebruik zijnde devices te weten een iPhone 6 (goednummer 5914835) en een Alcatel telefoon (goednummer 5875343) en een Acer laptop (goednummer 5914803) en
- computerwachtwoorden en toegangscodes en gebruikersaccounts (zogenaamde binlists en combolists) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, namelijk BolComVoor500-CongisAndMore.txt en Adidas en Otto en 2dehands.be en Wehkamp en Zalando, aangetroffen op de bij verdachte in gebruik zijnde devices te weten een iPhone 6 (goednummer 5914835) en een Alcatel telefoon (goednummer 5875343) en een Acer laptop (goednummer 5914803);
feit 2:
op 25 januari 2020 te Amsterdam en in België, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen toebehorend aan [slachtoffer 1] waarbij zijn mededader zich de toegang tot die bankrekening en digitale bankomgeving heeft verschaft en de weg te nemen geldbedragen onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verworven inloggegevens.
feit 4:
in de periode van 28 november 2019 tot en met 3 mei 2020 te Amsterdam en plaatsen in Nederland en in België, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van onder andere [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten computervredebreuk en het voorhanden hebben van phishinglinks en het voorhanden hebben van binlists en gekwalificeerde diefstal en oplichting;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Motivering van de straffen en maatregelen

5.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 79 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Verdachte hoeft na aftrek van zijn voorarrest dan niet meer terug naar de gevangenis. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 21 januari 2021. Daarnaast zou aan verdachte een taakstraf van 120 uur moeten worden opgelegd. Als hij dat niet goed doet staat daar 60 dagen vervangende hechtenis tegenover.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Daarbij kan een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, zodat daaraan de bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarmee is verdachte voldoende gestraft. Verdachte is erg geschrokken van zijn aanhouding en schaamt zich voor wat hij heeft gedaan. Ook heeft hij van alle verdachten als enige zo lang vast gezeten. De anderen hoofdverdachten zijn al in een vroeg stadium geschorst. Als de eis van de officier van justitie zou worden gevolgd, bestaat het risico dat de straffen van de verschillende verdachten te zeer uiteen gaan lopen. Verdachte wil de strafzaak graag achter zich laten en zijn leven met werk en school weer oppakken. Dit zal lastig te combineren zijn met een taakstraf.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan computer-criminaliteit, waarbij hij phishinglinks en binlists voorhanden heeft gehad, met het doel daar computervredebreuk mee te plegen. Hij is direct betrokken geweest bij diefstal van door phishing verkregen geldbedragen. Dit vond plaats in het kader van een criminele organisatie, waarbij de daders zich in georganiseerd verband schuldig hebben gemaakt aan het plegen van phishing en pakketfraude.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zijn kennis van de digitale wereld heeft ingezet ten koste van anderen voor zijn eigen gewin. Hij heeft met zijn handelen het vertrouwen dat iedereen moet kunnen hebben in het gebruik van internet en de integriteit van het elektronische betalingsverkeer geschaad. Dit terwijl verreweg de meeste personen en bedrijven juist in de deze tijd, vanwege de coronamaatregelen, sterk afhankelijk zijn van online diensten. Daar komt bij dat de impact van computercriminaliteit groot is. Slachtoffers verklaren dat zij zich zorgen maken omdat hun gegevens nu bekend zijn onder mensen die daar misbruik van maken of dat zij geen bestellingen meer kunnen verrichten omdat zij door pakketfraude op een zwarte lijst terecht zijn gekomen. Ook worden slachtoffers van pakketfraude bestookt met aanmaningen voor niet betaalde bestellingen. Dit zorgt voor stress. Verdachte heeft geen enkele rekening gehouden met de gevolgen voor de slachtoffers en zijn eigen financiële gewin voorop gesteld.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de straffen die rechtbanken in soortgelijke zaken doorgaans opleggen, vindt de rechtbank dat in beginsel een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd zou zijn.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte weliswaar volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht, maar nog wel jong is. Hij is net weer begonnen met een opleidingen een baan als bezorger heeft gevonden. Uit het voortgangsverslag van de reclassering van 21 januari 2021 en de toelichting van de heer T. van Soest op de zitting blijkt dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gehouden aan de gemaakte afspraken en geen voorwaarden heeft overtreden. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling bij De Waag, het meewerken aan schuldhulpverlening, het meewerken aan een passende dagbesteding en het opleggen van een contactverbod met de medeverdachten.
De rechtbank vindt het gedrag van verdachte zeer zorgelijk en vindt het vooral van groot belang dat verdachte een flinke stok achter de deur krijgt om niet opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank houdt al met al in sterke mate rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en komt daarom tot een substantieel lagere straf dan gebruikelijk wordt opgelegd voor vergelijkbare feiten. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, zodat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis. Verdachte krijgt een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarnaast legt de rechtbank verdachte een werkstraf op van 120 uur.

6.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- Acer Notebook (5914803)
- iPhone 6 (5914835)
Omdat feit 1 en 4 met behulp van die voorwerpen zijn gepleegd, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.

7.De benadeelde partijen

7.1.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert € 310 aan vergoeding van materiële te vermeerderen met de wettelijke rente. Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering
7.2.
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert € 500 aan vergoeding van immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente. De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat de schade rechtstreeks verband houdt met de bewezen verklaarde feiten.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 139d, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van het met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, verwerven en voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
feit 2:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
250 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 78 dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij de reclassering Nederland op het [adres 3] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en ambulante behandeling bij De Waag, Centrum voor ambulante forensische psychiatrie te Amsterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Veroordeelde zal, zolang de reclassering dat nodig acht, geen contact onderhouden met:
[medeverdachte 6] , geboren [geboortedag 2] 2001,
[medeverdachte 3] , geboren [geboortedag 3] 2006,
[medeverdachte 5] , geboren [geboortedag 4] 2003,
[medeverdachte 8] , geboren [geboortedag 5] 2004,
[medeverdachte 2] , geboren [geboortedag 6] 2004,
[medeverdachte 7] , geboren [geboortedag] 2004,
[medeverdachte 9] , geboren [geboortedag 7] 2006,
[medeverdachte 10] , geboren [geboortedag 8] 2002, en
[medeverdachte 11] . geboren [geboortedag 9] 2004;
4. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
120 uur, met bevel voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
Verklaart verbeurd:
- Acer Notebook (5914803)
- iPhone 6 (5914835)
Verklaart benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart benadeelde partij
[slachtoffer 3]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Huber, voorzitter,
mrs. B.M. Visser en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra en M.E. Niemeijer, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2021.
[...]

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]
9.[...]
10.[...]
11.[...]
12.[...]
13.[...]
14.[...]
15.[...]
16.[...]
17.[...]
18.[...]
19.[...]
20.[...]
21.[...]
22.[...]
23.[...]
24.[...]
25.[...]
26.[...]