ECLI:NL:RBAMS:2021:8128

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
9156003 CV EXPL 21-5824
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de geldigheid van een telefonisch gesloten overeenkomst tussen een consument en een energieleverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 december 2021 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap Hoist Finance AB als eiseres en een consument als gedaagde. De eiseres heeft een vordering ingesteld voor een bedrag van € 303,44, voortvloeiend uit een vermeende overeenkomst die telefonisch zou zijn gesloten met Energiedirect B.V., waarvan de vordering is gecedeerd aan eiseres. Gedaagde is niet verschenen en er is verstek verleend.

De kantonrechter heeft ambtshalve onderzocht of de overeenkomst die tussen gedaagde en Energiedirect tot stand is gekomen, voldoet aan de wettelijke vereisten, met name de informatieplichten die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat gedaagde het initiatief heeft genomen voor het sluiten van de overeenkomst. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om nadere onderbouwing te geven van haar stelling, inclusief bewijs van het telefoongesprek en de inhoud daarvan.

De rechter heeft benadrukt dat als de overeenkomst niet schriftelijk is aangegaan, deze op grond van artikel 3:39 BW nietig kan zijn. Dit heeft gevolgen voor de vordering van eiseres, aangezien in dat geval geen betalingsverplichting bestaat voor de consument. De zaak is verwezen naar de rol voor uitlating en het overleggen van stukken door eiseres, met de instructie dat deze stukken ten minste twee weken voor de volgende rolzitting aan gedaagde moeten worden gestuurd. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9156003 CV EXPL 21-5824
vonnis van: 27 december 2021
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht Hoist Finance AB

gevestigd te Stockholm, Zweden
eiseres
gemachtigde: Agin Timmermans
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verloop van de procedure

Bij dagvaarding van 7 april 2021 heeft eiseres gevorderd een bedrag van € 303,44 met nevenvorderingen, zoals nader in die dagvaarding omschreven.
Gedaagde heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord. Tegen gedaagde is verstek verleend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

Eiseres stelt dat gedaagde met Energiedirect B.V. (hierna: Energiedirect), van wie eiseres de vordering gecedeerd heeft gekregen, telefonisch een overeenkomst heeft gesloten, op grond waarvan gedaagde betaling is verschuldigd.
Gedaagde is een consument. In dat geval moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of de bedingen die in de tussen de handelaar en de consument gesloten overeenkomst staan niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen). De kantonrechter moet ook ambtshalve onderzoeken of de handelaar de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd.
Eiseres stelt dat de overeenkomst telefonisch tot stand is gekomen, op initiatief van gedaagde. Daarmee gaat het om een overeenkomst op afstand, zodat Energiedirect ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met gedaagde moet hebben voldaan aan de verplichtingen voortvloeiend uit Afdeling 2B van Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), meer in het bijzonder de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en de aanvullende verplichtingen van artikel 6:230v BW.
In artikel 6:230v lid 6 BW is bepaald dat de handelaar, bij het gebruik van de telefoon met als doel het sluiten van een overeenkomst op afstand, bepaalde mededelingen moet doen en voorts dat een overeenkomst tot het geregeld leveren van elektriciteit, water of stadsverwarming, die het gevolg is van dit telefoongesprek, schriftelijk wordt aangegaan. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat aan dit vereiste is voldaan, wanneer de handelaar een aanbod tot het aangaan van een overeenkomst in schriftelijke vorm opstelt en aan de consument toestuurt. De aanvaarding van een consument zal (doorgaans) blijken uit de ondertekening van de overeenkomst. De handelaar kan de overeenkomst ook per e-mail naar de consument sturen, waaraan de consument dan schriftelijk (of eventueel per e-mail) zijn instemming moeten geven.
Als de overeenkomst niet schriftelijk is aangegaan is deze op grond van artikel 3:39 BW nietig. De overeenkomst waarin een tussen partijen bestaande overeenkomst wordt verlengd of vernieuwd is uitgezonderd van het schriftelijkheidsvereiste. Ook wanneer de consument op eigen initiatief de handelaar telefonisch benadert, hoeft de overeenkomst niet schriftelijk te worden gesloten en kan deze telefonisch worden gesloten (MvT,
Kamerstukken II2012/13, 33520, 3, p. 52 e.v.).
Het is aan de kantonrechter om ambtshalve te controleren of, in dit geval, aan het constitutieve vereiste van artikel 6:230v lid 6 BW is voldaan. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat gedaagde het initiatief heeft genomen om telefonisch een overeenkomst aan te gaan, maar heeft dit verder niet toegelicht of onderbouwd. Gelet op de eerdergenoemde consumentenbescherming ligt het op de weg van eiseres om haar stelling te staven met (bijvoorbeeld) een uitdraai van een informatiesysteem waaruit het inkomende telefoongesprek van gedaagde volgt. De algemene toelichting in de dagvaarding dat eiseres van Energiedirect heeft begrepen dat laatstgenoemde haar producten altijd via een verkoopscript verkocht en daarbij altijd de informatie als bedoeld in artikel 6:230m BW wordt verstrekt, volstaat niet. Nog daargelaten dat het verkoopscript niet is overgelegd, verhoudt deze stelling zich moeilijk met de stelling dat gedaagde het initiatief heeft genomen om te bellen met Energiedirect om een overeenkomst af te sluiten.
Eiseres krijgt de gelegenheid zich nader uit te laten en stukken in het geding te brengen ter toelichting van haar stelling dat gedaagde Energiedirect telefonisch heeft benaderd voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst. Het is aan eiseres om (onder meer) uiteen te zetten wanneer gedaagde heeft gebeld, met wie gedaagde toen heeft gesproken, wat er precies is besproken en, indien bekend, het telefoonnummer te noemen waarmee gedaagde destijds belde. De zaak wordt hiervoor naar de rol verwezen.
Eiseres dient de toelichting en eventuele stukken ter onderbouwing tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagde te sturen, met de mededeling dat gedaagde op die rolzitting daarop mag reageren dan wel uitstel kan vragen en hoe en wanneer gedaagde uiterlijk moet reageren. Eiseres wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brief aan gedaagde in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan gedaagde is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
Indien de overeenkomst nietig blijkt, bijvoorbeeld doordat de hiervoor verlangde nadere toelichting niet wordt gegeven en/of van instemming door gedaagde niet is gebleken terwijl dat mogelijk wel is vereist, dan wordt reeds nu overwogen dat de subsidiaire grondslagen voor de vordering (onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking) eiseres niet kunnen baten. Ingeval van nietigheid heeft Energiedirect ongevraagd energie geleverd. In dat geval bestaat op grond van artikel 7:7 lid 2 BW geen betalingsverplichting voor een natuurlijke persoon, niet handelend in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van
maandag 24 januari 2022 te 10.00 uurvoor uitlating en overleggen stukken aan de zijde van eiseres;
bepaalt dat eiseres de akte tenminste twee weken voor deze rolzitting aan gedaagde moet sturen, zoals in rechtsoverweging 8 is bepaald;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.