ECLI:NL:RBAMS:2021:8078

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
AWB 21/4338
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaarschrift inzake openbaarmaking informatie fosfaatrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen De Volkskrant B.V. als eiseres en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland als verweerder. Eiseres heeft op 23 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaarschrift, dat zij had ingediend naar aanleiding van een verzoek om openbaarmaking van informatie over fosfaatrechten en het aantal gehouden runderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden en dat eiseres, na het in gebreke stellen van verweerder, terecht in beroep is gegaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 360,-. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/4338

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

De Volkskrant B.V., eiseres

(gemachtigde: E.T. Verwiel),
en

de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H. Verheul - Verkaik).

Procesverloop

Eiseres heeft op 23 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaarschrift.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft daarop gereageerd.
De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden. [1]

Overwegingen

1. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
2. Op 26 april 2019 heeft eiseres op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om openbaarmaking van informatie met betrekking tot - kort gezegd – het stelsel van fosfaatrechten en aantallen gehouden runderen. Bij besluit van 24 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder op dit verzoek besloten. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 26 april 2021 heeft verweerder de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd. Bij brief van 15 juni 2021 heeft verweerder de beslistermijn verlengd met zes weken. Op 29 juli 2021 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens is eiseres in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Tot op heden is geen besluit op het bezwaar van eiseres genomen
3. De rechtbank stelt met partijen vast dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder na die beslistermijn in gebreke heeft gesteld en meer dan twee weken daarna in beroep is gegaan.
4. Het beroep is dus gegrond.
5. Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. [4] Eiseres heeft niet verzocht om de dwangsom door de rechtbank vast te laten stellen. Dat betekent dat verweerder dit met het nieuwe besluit moet doen. [5]
6. Als een beroep gegrond is en er nog geen besluit is bekendgemaakt, draagt de rechtbank het bestuursorgaan op om binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend te maken. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen (artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb).
7.1
In het verweerschrift van 10 september 2021 heeft verweerder verklaard dat hij uiterlijk binnen zes weken verwacht een beslissing te nemen, oftewel uiterlijk op 22 oktober 2021.
7.2
Eiseres vindt de door verweerder genoemde termijn te lang en wijst er daarbij op dat verweerder geen bijzondere omstandigheden heeft gesteld. Eiseres vindt een termijn van twee weken voor het nemen van een besluit redelijk.
7.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in dit geval geen bijzondere omstandigheden naar voren heeft gebracht. Dat betekent dat verweerder uiterlijk binnen twee weken na de dag waarop deze uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend moet maken.
8. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb en in overeenstemming met het landelijke beleid (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl) dat verweerder een dwangsom van € 100,- verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
9. Omdat het beroep gegrond is, draagt de rechtbank verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden. Van andere voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van
E.P.W. Kwakman, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 4:17, eerste lid, van de Awb
5.Artikel 4:18, en artikel 8:55c van de Awb