ECLI:NL:RBAMS:2021:7990

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6368
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake AOW-pensioen en inhoudingen door de Sociale Verzekeringsbank

In deze verzetzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 21 december 2021 uitspraak gedaan over het verzet van [opposant] tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) van 28 november 2005. Het beroep was eerder, op 21 september 2020, niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een videoverbinding op 16 november 2021, waarbij [opposant] aanwezig was, maar de Svb niet vertegenwoordigd was.

[opposant] heeft in zijn verzet drie inhoudelijke punten naar voren gebracht. Ten eerste was hij het niet eens met de inhoudingen op zijn AOW-pensioen, die volgens hem met 600% waren gestegen. Ten tweede stelde hij dat de Svb zijn zes maanden werk in 1963 bij [bedrijfsnaam] had moeten meenemen in de berekening van zijn AOW-pensioen. Ten slotte betoogde hij dat de drie jaren die hij tussen 1954 en 1957 bij Drukkerij [naam] had gewerkt, als verzekerde jaren voor zijn AOW-pensioen hadden moeten worden beschouwd. Daarnaast gaf hij aan dat de post in Mexico veel later aankomt, waardoor hij niet binnen de gestelde termijnen kon reageren.

De rechtbank oordeelde dat zij in de eerdere uitspraak terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank concludeerde dat er geen andere besluiten van de Svb waren genomen die relevant waren voor de zaak. De vertraging in de postbezorging vanuit Mexico was geen geldige reden voor de lange periode tussen het bestreden besluit en het ingediende beroepschrift. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/6368 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] te Mexico, opposant (hierna: [opposant] ).

Procesverloop

[opposant] heeft tegen de beslissing op bezwaar van de raad van bestuur van de sociale verzekeringsbank (hierna: de Svb) van 28 november 2005 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Met de buitenzitting-uitspraak van 21 september 2020 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
[opposant] heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De zaak is via een videoverbinding behandeld op de zitting van 16 november 2021. [opposant] is verschenen. De Svb heeft zich, zoals aangekondigd, niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat [opposant] te laat beroep heeft ingesteld.
2. Op de zitting heeft [opposant] zijn verzetschrift nader toegelicht. [opposant] heeft verzet ingesteld wegens drie inhoudelijke punten. Kort samengevat gaat het om de volgende drie punten. Ten eerste heeft [opposant] aangegeven het niet eens te zijn met de inhoudingen op zijn AOW-pensioen, de inhoudingen zijn over de afgelopen jaren gestegen met 600%. Bovendien had de Svb volgens [opposant] de zes maanden die hij heeft gewerkt in 1963 bij [bedrijfsnaam] mee moeten nemen in zijn AOW-pensioen. Ten slotte heeft [opposant] toegelicht dat de drie jaar die hij heeft gewerkt in 1954 tot en met 1957 bij Drukkerij [naam] hadden moeten worden meegenomen als verzekerde jaren voor zijn AOW-pensioen. Naast deze drie inhoudelijke punten heeft [opposant] ten aanzien van het te laat indienen van het beroepschrift toegelicht dat de post in Mexico veel later wordt ontvangen en het voor hem daarom niet mogelijk is om binnen de gegeven termijnen te reageren.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buitenzitting-uitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier niet dat door de Svb nog andere besluiten zijn genomen dan het bestreden besluit van 28 november 2005. De Svb heeft in het verweerschrift ook bevestigd dat bij de Svb geen besluit bekend is dat in de zes weken voorafgaand aan het ingediende beroepschrift van 22 oktober 2019 is genomen. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat het beroepschrift is gericht tegen het bestreden besluit van 28 november 2005 en dat het beroep te laat is ingediend. Niet is gebleken dat het te laat indienen van het beroep [opposant] niet valt te verwijten. Dat de post er langer over doet om Mexico te bereiken brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Dit is namelijk geen verklaring voor de bijna veertien jaar die tussen het bestreden besluit en het ingediende beroepschrift zit. Het voorgaande betekent dat in de buitenzitting-uitspraak terecht is geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank kan dus niet oordelen over de drie inhoudelijke punten zoals hiervoor onder 2. kort is samengevat.
Conclusie
5. In wat [opposant] heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 21 september 2020. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buitenzitting-uitspraak in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.