Op 22 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam, zitting houdende in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor vervolging, ingediend door het Amtsgericht Duisburg. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14 van de Overleveringswet (OLW) en betreft een verdachte die op 1 december 2021 in het bijzijn van zijn raadsman was gehoord door de arrondissementsrechtbank Duisburg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank concludeert dat de overgeleverde persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, kan worden vervolgd in Nederland, mits er een garantie is dat hij zijn straf in Nederland zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.
De Staatsanwältin Duisburg heeft op 16 december 2021 een garantie gegeven dat de overgeleverde persoon in het geval van een veroordeling in Duitsland zal worden teruggebracht naar Nederland voor de uitvoering van de straf. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en besluit het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de uitbreiding van de vervolging van de verdachte voor de feiten zoals vermeld in het verzoek. Deze beslissing is genomen door de rechters M.C.M. Hamer (voorzitter), J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, in aanwezigheid van griffier M.A. Dijk.