ECLI:NL:RBAMS:2021:7942

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
21/6651
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van vervolging in het kader van Europese rechtshulp

Op 22 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam, zitting houdende in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor vervolging, ingediend door het Amtsgericht Duisburg. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14 van de Overleveringswet (OLW) en betreft een verdachte die op 1 december 2021 in het bijzijn van zijn raadsman was gehoord door de arrondissementsrechtbank Duisburg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. De rechtbank concludeert dat de overgeleverde persoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, kan worden vervolgd in Nederland, mits er een garantie is dat hij zijn straf in Nederland zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.

De Staatsanwältin Duisburg heeft op 16 december 2021 een garantie gegeven dat de overgeleverde persoon in het geval van een veroordeling in Duitsland zal worden teruggebracht naar Nederland voor de uitvoering van de straf. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en besluit het verzoek toe te wijzen. De rechtbank verleent toestemming voor de uitbreiding van de vervolging van de verdachte voor de feiten zoals vermeld in het verzoek. Deze beslissing is genomen door de rechters M.C.M. Hamer (voorzitter), J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, in aanwezigheid van griffier M.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

RK-nummer: 21/6651
Datum beslissing: 22 december 2021
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 13 december 2021, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door het
Amtsgericht Duisburg(Duitsland) op 24 september 2021 en betreft:
[verdachte] ,
geboren op [geboorte dag] te [geboorte plaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] , [adres]
thans gedetineerd in [gedetineerd]
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De overgeleverde persoon is op 1 december 2021, in het bijzijn van zijn raadsman, gehoord door de arrondissementsrechtbank Duisburg. Uit het betreffende proces-verbaal leidt de rechtbank af dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken. [1] De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De overgeleverde persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Het verzoek kan daarom worden ingewilligd, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Staatsanwältin Duisburgheeft bij e-mail van 16 december 2021 met als onderwerp
“Urgent request EAB 187 AR 11/21 [verdachte] : guarantee of return”de volgende garantie gegeven:
“It is assured that in the event of a final conviction of the prosecuted person in the Federal Republic of Germany on the basis of the applicable version of the Council Framework Decision 2008/909/JI dated 27th November 2008 about the application of the principle of mutual recognition of judgements in criminal matters in which a custodial sentence or measure is imposed for the purpose of its enforcement in the European Union (ABI. L 327 dated 5th December 2008, page 27) the prisoner will be returned to the Netherlands for further execution of the sentence.”
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[verdachte]voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 22 december 2021 door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier.

Voetnoten

1.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.