ECLI:NL:RBAMS:2021:7939

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
13/752080-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met toepassing van weigeringsgrond artikel 12 OLW

Op 29 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Winsen (Luhe) in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 1 oktober 2021. De rechtbank heeft de zaak behandeld in verschillende zittingen, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, en een tolk in de Duitse taal. Tijdens de zittingen zijn er vragen gesteld over de aanwezigheid van de opgeëiste persoon bij eerdere procedures in Duitsland en de geldigheid van de samenvoegingsbeslissing van 9 oktober 2018.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de processen die hebben geleid tot de vonnissen van 16 april 2018 en 11 juni 2018, en dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is. Ondanks dat er geen zitting heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de samenvoegingsbeslissing, heeft de rechtbank besloten om af te zien van de bevoegdheid om de overlevering te weigeren, omdat de opgeëiste persoon nog steeds rechtsmiddelen kan aanwenden in Duitsland.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De feiten waarvoor de opgeëiste persoon wordt vervolgd, zijn naar Nederlands recht strafbaar, en de rechtbank heeft daarom besloten om de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. M.C.M. Hamer en de rechters mrs. J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752080-21
RK nummer: 21/5341
Datum uitspraak: 29 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 oktober 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 december 2019 door het
Amtsgericht Winsen (Luhe)(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 17 november 2021
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 17 november 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat te Haarlem, en door een tolk in de Duitse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek voor bepaalde tijd geschorst tot de zitting van 30 november 2021, omdat er onduidelijkheid bestond over of de opgeëiste persoon aanwezig was bij de procedure in Winsen (Duitsland). De rechtbank achtte het noodzakelijk om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen hierover vragen voor te leggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Zitting 30 november 2021
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering hervat op de openbare zitting van 30 november 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat te Haarlem, en door een tolk in de Duitse taal.
Tussenuitspraak 9 december 2021
Op 9 december 2021 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gewezen en het onderzoek voor onbepaalde tijd heropend en geschorst. De rechtbank achtte het noodzakelijk opnieuw aanvullende informatie op te vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit, ditmaal over de schriftelijke samenvoegingsbeslissing van
the Local Court of Winsen (Luhe)van 9 oktober 2018.
Zitting 22 december 2021
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering opnieuw hervat op de openbare zitting van 22 december 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. de Klerk, advocaat te Haarlem, en door een tolk in de Duitse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak 9 december 2021

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 9 december 2021, waarin zij de grondslag en inhoud van het EAB heeft beoordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank een oordeel gegeven over de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW voor de vonnissen van
the Local Court of Höxtervan 16 april 2018 en van
the Local Court of Winsen (Luhe)van 11 juni 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de processen die tot deze vonnissen hebben geleid. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is in zoverre niet van toepassing.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Voor wat betreft de samenvoegingsbeslissing van
the Local Court of Winsen (Luhe)van 9 oktober 2018 stelt de rechtbank vast dat de Duitse autoriteiten geen antwoord hebben gegeven op de vraag of de rechter bij een dergelijke beslissing al dan niet beoordelingsvrijheid heeft. De rechtbank gaat ervan uit dat dit het geval is, gelet op het feit dat
the Local Court of Winsen (Luhe)blijkens de verstrekte informatie van de
Legal Prosecutorvan de
Prosecutors Office of Lüneburgvan 21 december 2021
“decided on the overall penalty (combined sentence) at its own discretion”,alsmede dat uit die verstrekte informatie blijkt dat de rechtbank de opgeëiste persoon bij brief van 25 september 2018 in de gelegenheid heeft gesteld om zijn bezwaren tegen en/of zienswijze op het verzoek van de Duitse officier van justitie tot samenvoeging van beide straffen schriftelijk kenbaar te maken, dan wel te verzoeken om - bij wijze van uitzondering - door de rechtbank te worden gehoord. Daarom dient ook deze samenvoegingsbeslissing te worden getoetst aan artikel 12 OLW.
Blijkens de door de uitvaardigende justitiële autoriteiten verstrekte informatie is er voorafgaand aan deze beslissing geen zitting geweest noch een oproep voor een zitting zodat sprake is van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid. Tevens stelt de rechtbank vast dat deze beslissing is genomen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan terwijl evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt. .
Dit betekent dat de overlevering voor het vonnis van
the Local Court of Winsen (Luhe)van 9 oktober 2018 op grond van artikel 12 OLW kan worden geweigerd.
De rechtbank ziet evenwel aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit het EAB, in samenhang gelezen met de e-mail van de
Legal Prosecutorvan de
Prosecutors Office of Lüneburgvan 25 november 2021, blijkt dat de samenvoegingsbeslissing van 9 oktober 2018 ertoe heeft geleid dat de totale gevangenisstraf, die de opgeëiste persoon opgelegd had gekregen bij de vonnissen van 16 april 2018 en 11 juni 2018, is verminderd met drie maanden.
Uit de e-mail van de
Legal Prosecutorvan de
Prosecutors Office of Lüneburgvan 21 december 2021 blijkt dat de opgeëiste persoon de mogelijkheid heeft om in Duitsland, bij het bevoegde gerecht, een verzoek in te dienen voor een herstelbeslissing ten aanzien van de samenvoegingsbeslissing, zodat hij desgewenst nog daartegen een rechtsmiddel zou kunnen aanwenden.
In aanmerking nemende dat de opgeëiste persoon in persoon bij de behandeling ten gronde van de twee onderliggende strafvonnissen aanwezig is geweest - en in die procedures aldus gebruik van zijn verdedigingsrecht heeft gemaakt -, in samenhang bezien met het feit dat hem in Duitsland nog een rechtsmiddel ter beschikking staat tegen de samenvoegingsbeslissing van 9 oktober 2018 - zodat hij, desgewenst, in zoverre zijn verdedigingsrechten nog zal kunnen uitoefenen - is de rechtbank van oordeel dat overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland niet tot schending van zijn verdedigingsrechten leidt.
De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW staat aldus niet in de weg aan de overlevering van de opgeëiste persoon.

5.Strafbaarheid:

feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
mishandeling, meermalen gepleegd;
een ander door geweld gericht tegen die ander wederrechtelijk dwingen iets te doen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 284 en 300 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 7 en 12 OLW.

11.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Winsen (Luhe)(Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.