Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 juni 2020, met producties,
- het bericht van [eiser 2] van 23 maart 2021 naar aanleiding van het verlenen van verstek jegens [gedaagde 3] en de beslissing dat de dagvaarding niet is betekend ten aanzien van Mas & Saz en Pout, met bijlagen,
- het bericht van [eiser 2] van 13 april 2021 met bewijs van betekening van de dagvaarding bij bestuurder Mas & Saz en Pout, met bijlagen,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De feiten voor zover van belang in het incident
7. Applicable law and forum clause
SEVENTH. – EXECUTION OF THE PLEDGE
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling in het incident
autonoomop grond van het unierecht te worden beoordeeld. Voor het naar de maatstaf van artikel 25 van de Brussel I-bis rechtsgeldig maken van een forumkeuze is vereist, maar ook voldoende, dat er sprake is van een daadwerkelijke instemming van partijen met de forumkeuze (vgl. HvJ EG 16 maart 1999, ECLI:EU:C:1999:142, Casteletti/Trumpy). Hiervoor dient onderzocht te worden of de forumkeuze het voorwerp heeft uitgemaakt van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a-c van de Brussel I-bis ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat (HvJ EG 20 februari 1997, ECLI:EU:C:1997:70, MSG/Les Gravières Rhénanes, HvJ EU 7 februari 2013, ECLI:EU:C:2013:62, Refcomp/Axa).
5.De beslissing
22 september 2021voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.