Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- de bezwaren opgeworpen tegen de voorlopige gunning aan [eiseres] alsnog af te wijzen; en
- de Gemeente te gebieden de opdracht alsnog definitief te gunnen aan [eiseres] ;
- met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten.
“of dat hij op andere gelijkwaardige wijze voldoet aan de bij het keurmerk gestelde eisen”.[eiseres] hoeft dus niet eerst aan te tonen dat zij niet binnen de gestelde termijn alsnog het keurmerk had kunnen behalen. Maar zelfs als dat wel zou moeten, geldt dat het voor [eiseres] niet mogelijk was om binnen de termijn het keurmerk te verkrijgen. Verder heeft de Gemeente ten onrechte geoordeeld dat [eiseres] onvoldoende heeft aangetoond dat zij op een andere gelijkwaardige wijze voldoet aan het keurmerk. [eiseres] heeft (de inhoudsopgave van) haar instructiehandboek overgelegd. Daaruit blijken al haar interne processen, die zonder meer gelijkwaardig zijn aan de vereisten voor een keurmerk.
4.De beoordeling
- Is artikel 2.78a lid 4 sub a Aw van toepassing of kan de Gemeente zich daar niet op beroepen, gelet op de tekst van artikel 4.2.3.2 van de Aanbestedingsleidraad (waarin niet de eis wordt gesteld dat eerst moet worden aangetoond niet tijdig over een keurmerk te kunnen beschikken)?
- Als artikel 2.78a lid 4 sub 4 Aw van toepassing is: heeft [eiseres] dan aangetoond niet tijdig over een keurmerk te kunnen beschikken?
- Heeft [eiseres] aangetoond over voldoende deskundigheid en ervaring te beschikken met betrekking tot de gevraagde opdracht?
1.016,00