ECLI:NL:RBAMS:2021:7874

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
AMS 21/421
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kinderbijslag wegens niet voldoen aan onderhoudsverplichting

Op 29 september 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende te Amsterdam, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin kinderbijslag over de periode van het vierde kwartaal 2018 tot en met het derde kwartaal 2020 was geweigerd. Dit besluit was genomen op basis van het feit dat eiser niet had aangetoond dat hij aan zijn onderhoudsverplichting had voldaan. Eiser had in zijn beroepschrift aangegeven dat hij deze grond later zou aanvullen, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij aan de onderhoudsverplichting had voldaan, en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank concludeerde dat verweerder de kinderbijslag terecht had geweigerd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S. Bissumbhar, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/421

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: A. Marijnissen).

Procesverloop

Verweerder heeft met een besluit van 5 november 2020 (het primaire besluit) kinderbijslag aan eiser geweigerd over de periode van het vierde kwartaal 2018 tot en met het derde kwartaal van 2020.
Met een besluit van 15 december 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Tegen het bestreden besluit heeft eiser beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting vond plaats op 29 september 2021. Partijen zijn niet verschenen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 5, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag, dient eiser per kwartaal een onderhoudsbijdrage te betalen om in aanmerking te kunnen komen voor kinderbijslag zijn in het buitenland wonende kind. In 2019 bedroeg de onderhoudsbijdrage
€ 425,00 per kwartaal, in 2020 € 433,00 per kwartaal. De onderhoudsbijdrage dient te worden betaald aan de verzorger van het kind, of aan het kind zelf. In het bestreden besluit had verweerder bepaald dat eiser niet heeft aangetoond dat hij aan deze onderhoudsverplichting heeft voldaan.
2. Eiser voert in beroep aan dat hij wel degelijk heeft voldaan aan deze onderhoudsverplichting. Eiser kondigt in het beroepschrift aan deze beroepsgrond later te zullen aanvullen. Eiser heeft dat echter niet gedaan. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij aan de onderhoudsverplichting heeft voldaan. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het bestreden besluit.
3. Verweerder heeft de aangevraagde kinderbijslag terecht geweigerd. Voor een proceskostenveroordeling bestaat bij deze uitkomst geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S. Bissumbhar, griffier, op 29 september 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.