ECLI:NL:RBAMS:2021:7790

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
7 januari 2022
Zaaknummer
13/752042-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 23 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 11 november 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het County Court Essen in Duitsland op 30 januari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1972 en momenteel gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting, wordt verdacht van strafbare feiten die onder Duits recht vallen.

De openbare zitting vond plaats op 9 december 2021, waar de identiteit van de opgeëiste persoon werd vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Duitse nationaliteit heeft en dat zijn personalia correct zijn. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan feiten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de OLW, waaronder moord en doodslag, zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft vervolgens besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, zoals verzocht door het County Court Essen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/752042-20
RK nummer: 21/6080
Datum uitspraak: 23 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 30 januari 2020 door
the County Court Essen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1972,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 9 december 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Duitse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
provisional detention ordervan
County Court Essen(Duitsland) van 14 januari 2020 (referentienummer: 71 Gs 60/20).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 14, te weten:
Moord en doodslag, zware mishandeling
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the County Court Essen(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.