Op 23 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 11 november 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het County Court Essen in Duitsland op 30 januari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland in 1972 en momenteel gedetineerd in een Nederlandse penitentiaire inrichting, wordt verdacht van strafbare feiten die onder Duits recht vallen.
De openbare zitting vond plaats op 9 december 2021, waar de identiteit van de opgeëiste persoon werd vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Duitse nationaliteit heeft en dat zijn personalia correct zijn. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan feiten die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de OLW, waaronder moord en doodslag, zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft vervolgens besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, zoals verzocht door het County Court Essen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.