ECLI:NL:RBAMS:2021:7789

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
7 januari 2022
Zaaknummer
13/752145-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 5 november 2021, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 5 oktober 2021 door het Amtsgericht Essen in Duitsland is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Duitsland, die op dat moment gedetineerd was in een penitentiaire inrichting.

Tijdens de openbare zitting op 9 december 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Duitse nationaliteit heeft en dat zijn personalia correct zijn. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens de inhoud van het EAB en de grondslag voor de overlevering beoordeeld. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbaar volgens zowel Duits als Nederlands recht, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en dat de overlevering kan worden toegestaan. De beslissing is genomen op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder de Geneesmiddelenwet en de Overleveringswet. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toegestaan voor de feiten zoals beschreven in het EAB. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752145-21
RK nummer: 21/5980
Datum uitspraak: 9 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 oktober 2021 door het
Amtsgericht (Kantongerecht) Essen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 9 december 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Duitse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsbevel van het
Amtsgericht (Kantongerecht) Essen(Duitsland) van 21 september 2021, (dossiernummer: 71 Gs 1507/21).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, eerste en tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 61 van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 62 van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 67 van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 67a van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen,
terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht, 18, 40, 61, 62, 67, 67a van de Geneesmiddelenwet, 1, 2 en 6 van de Wet Economische Delicten, 69 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen en 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht (Kantongerecht) Essen(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 9 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.