ECLI:NL:RBAMS:2021:7777

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
7 januari 2022
Zaaknummer
13/665228-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen en medeplichtigheid aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot diefstal met geweld. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 11 april 2019 in Amsterdam samen met anderen een persoon wederrechtelijk van de vrijheid te hebben beroofd en daarbij geweld te hebben gebruikt. De officier van justitie vorderde een veroordeling, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht medeplichtig te zijn aan de ten laste gelegde feiten, omdat er geen sprake was van de vereiste dubbele opzet. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat haar handelen had geleid tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving of de poging tot diefstal met geweld. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs voor nauwe samenwerking en opzet in strafzaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/665228-19
Datum uitspraak: 29 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. P.J. Roelse, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 11 april 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [persoon] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) zij, verdachte, en/of (een of meer) van haar mededader(s) bij de woning van die [persoon] aangebeld en/of
is/zijn verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) naar binnen gesprongen
en/of heeft/hebben die [persoon] beet gepakt en/of
die [persoon] op de trap gezet en/of
de polsen van die [persoon] met tie wraps vast gebonden en/of
die [persoon] naar haar slaapkamer gebracht en/of
tegen die [persoon] gezegd dat zij beneden in de keuken moest gaan zitten en/of
een hand voor de mond van die [persoon] gehouden en/of
bij die [persoon] is/zijn gebleven;
Subsidiair:
NN1 en/of NN2 en/of NN3 op of omstreeks 11 april 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [persoon] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is/zijn NN1 en/of NN2 en/of NN3 (telkens) de woning van die [persoon] binnen gesprongen en/of
heeft/hebben die [persoon] beet gepakt en/of
die [persoon] op de trap gezet en/of
de polsen van die [persoon] met tie wraps vast gebonden en/of
die [persoon] naar haar slaapkamer gebracht en/of
tegen die [persoon] gezegd dat zij beneden in de keuken moest gaan zitten en/of
een hand voor de mond van die [persoon] gehouden en/of is/zijn bij die [persoon] gebleven,
bij en/of tot welk feit verdachte toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door bij die woning van die [persoon] aan te bellen en/of aan te geven dat zij van de Belastingdienst was en dat er een brief getekend moest worden en/of vervolgens bij een auto heeft gewacht, terwijl NN1 en/of NN2 en/of NN3 in voornoemde woning waren;
2.
zij op of omstreeks 11 april 2019 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, bij de woning van die [persoon] heeft/hebben aangebeld en/of de woning van die [persoon] is/zijn binnen gegaan en/of die [persoon] heeft/hebben beet gepakt en/of die [persoon] op de trap heeft/hebben gezet en/of de polsen van die [persoon] met tie wraps heeft/hebben vast gebonden en/of die [persoon] naar diens slaapkamer heeft/hebben gebracht en/of die [persoon] gezegd dat ze in de keuken moest gaan zitten en/of bij die [persoon] is/zijn gebleven en/of die [persoon] om geld heeft/hebben gevraagd en/of de woning/heeft/hebben doorzocht;
Subsidiair:
NN1 en/of NN2 en/of NN3 op of omstreeks 11 april 2019 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan NN1 en/of NN2 en/of NN3 en/of verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, de woning van die [persoon] zijn in gegaan en/of
die [persoon] beet heeft/hebben gepakt en/of
die [persoon] op de trap heeft/hebben gezet en/of
de polsen van die [persoon] met tie wraps heeft/hebben vast gebonden en/of
die [persoon] naar diens slaapkamer heeft/hebben gebracht en/of
die [persoon] gezegd dat ze in de keuken moest gaan zitten en/of
bij die [persoon] is/zijn gebleven
die [persoon] om geld heeft/hebben gevraagd en/of
de woning/heeft/hebben doorzocht,
bij en/of tot welk feit verdachte toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door bij die woning van die [persoon] aan te bellen en/of aan te geven dat zij van de belastingdienst was en dat er een brief getekend moest worden en/of vervolgens bij een auto heeft gewacht, terwijl NN1 en/of NN2 en/of NN3 in voornoemde woning waren;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van feit 1 primair en feit 2 primair, omdat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde feiten. Verdachte is behulpzaam geweest bij het plegen van die feiten, zoals blijkt uit het dossier. Daarnaast heeft ze voorwaardelijk opzet op de gronddelicten gehad. Ze is vermomd naar de woning gegaan en heeft aangebeld, terwijl er een jongen met een bivakmuts naast haar aanwezig was. Verdachte heeft zich voorgedaan als iemand van de Belastingdienst om het vertrouwen van aangeefster te wekken zodat deze de deur zou openen. Zij is hiermee doorgegaan, ondanks dat ze wist dat die jongen met een bivakmuts bij haar was. Deze uiterlijke verschijningsvormen maken dat sprake is van voorwaardelijk opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de poging tot woningoverval. De officier van justitie heeft gevorderd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uur.
4.2
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit. Er is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Evenmin is sprake van medeplichtigheid, omdat de dubbele opzet ontbreekt.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten niet bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Met partijen is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en feit 2 primair nu geen sprake is van medeplegen. Uit de stukken in het dossier kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
Ten aanzien van de onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid gaat de rechtbank van de volgende feiten uit. Op de
stillsvan de camerabeelden is te zien dat verdachte samen met een jongen met een bivakmuts het pad naar de woning op loopt. Ze staat voor de deur en de jongen met de bivakmuts is vlakbij. Verdachte heeft aangebeld en ze had een map in haar handen. Volgens aangeefster had verdachte gezegd dat zij van de Belastingdienst was. Verdachte heeft verklaard dat ze was meegevraagd en meegegaan omdat haar hulp was gevraagd en dat ze geld zou krijgen. Haar was verteld dat ze er alleen voor hoefde te zorgen dat de deur werd opengedaan. Verder is haar niets verteld. Uit het dossier blijkt dat, nadat de deur van de woning openging, de jongen met de bivakmuts naar binnen is gegaan. Verdachte is zelf niet in de woning geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte behulpzaam is geweest.
Vervolgens vindt de rechtbank dat zij had moeten weten dat het foute boel was, omdat er een jongen met een bivakmuts in haar buurt was en zij zich heeft voorgedaan als iemand van de Belastingdienst. Dit is echter onvoldoende voor het oordeel dat verdachte had moeten of kunnen weten dat haar hulp zou leiden tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangeefster en de poging tot diefstal met geweld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het opzet op de gronddelicten niet kan worden vastgesteld op grond van de bovengenoemde feiten. Er is daarmee niet voldaan aan de dubbele opzet, die vereist is bij medeplichtigheid.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en M.C.M. Hamer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 december 2021.