Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Beschuldiging
3.Waardering van het bewijs
4.Het bewijs
5.Motivering van de straf
6.Toepasselijke wettelijke voorschriften
7.Beslissing
tien (10) maanden.
Rechtbank Amsterdam
Dit vonnis is gewezen door de rechtbank Amsterdam op 29 december 2021 in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van een vuurwapen en munitie op 31 maart 2021 in Amsterdam. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Ang, en de verdediging door de raadsman, mr. J.S.W. Boorsma. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd. Tijdens de zitting heeft de verdachte het feit bekend, wat de rechtbank als bewijs heeft meegenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum een geladen pistool van het merk Walther, type PPK, en munitie van het kaliber 7,65 mm voorhanden had. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, terwijl de raadsman pleitte voor een straf van 9 maanden, met een voorwaardelijk deel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte een gevangenisstraf van 10 maanden rechtvaardigen, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat er twijfels waren over de motivatie van de verdachte om mee te werken aan begeleiding.