8.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de vrijheidsbenemende maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De maatregel van terbeschikkingstelling kan door de rechter worden opgelegd indien is voldaan aan de in de artikelen 37a en 37b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gestelde voorwaarden. Eén van die voorwaarden houdt in dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis bestond. De vaststelling daarvan door de rechter zal in de regel zijn gegrond op de bevindingen, conclusies en adviezen van gedragsdeskundigen, vervat in door deze opgestelde rapporten.
Psychiatrisch onderzoek
De psychiater in opleiding, D.L Horjus, heeft onder supervisie van M.M. Sprock, psychiater, een rapport opgesteld, gedateerd 26 oktober 2021. Hierin wordt zakelijk weergegeven het volgende beschreven.
Er is bij verdachte sprake van een psychische stoornis in de vorm van chronisch psychotische klachten in het kader van schizofrenie en een ernstige stoornis in het gebruik van middelen, met name alcohol. Dit was ook tijdens het tenlastegelegde aanwezig en beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen.
Betrokkene werd geschorst bij de woonvorm en is naar Amsterdam gegaan. Hij heeft naar eigen zeggen twee biertjes van 10% gedronken. Hij maakte op de kapster een verwarde en dronken indruk. Hij vroeg haar om scheermesjes, waarschijnlijk ten behoeve van automutilatie. Door de behandeling door de aangever voelde hij zich gekrenkt, pakte een mes en liep terug naar de aangever om deze bang te maken, zo verklaart hij consequent.
Er is sprake van zeer beperkte draagkracht, die reeds langere tijd was overschreden door een optelsom van factoren: een chronisch psychotisch beeld (o.a. gestoorde realiteitstoetsing), een gestoorde impulscontrole onder invloed van een stoornis in alcoholgebruik en een gebrekkige intrinsieke frustratietolerantie en coping-vaardigheden. Hij wordt in sterke mate gestuurd door zowel de psychotische stoornis schizofrenie als de verslavingsproblematiek die met elkaar verweven zijn geraakt. Hij was ten tijde van het tenlastegelegde vrijwel niet meer in staat om tot andere gedragskeuzes te komen. Door de autoritaire bejegening van de aangever in bijzijn van anderen is hij niet meer in staat geweest zijn impulsen te beheersen. Met betrekking tot het toerekenen kan worden aangegeven dat zijn controle flinterdun is geweest en eerder neigt naar het niet toerekenen dan naar verminderd toerekenen.
Er is sprake van zeer weinig bescherming bij een ingeschat hoog risico op recidive. Betrokkene accepteert medicatie en zegt in te stemmen met opname/behandeling. Hij is beïnvloedbaar zodat de omgeving waarin hij verkeert van belang is voor een stabiel functioneren. Er is sprake van ernstige psychosociale problematiek zoals geen huisvesting, geen of zeer beperkt netwerk, geen gezonde financiën en geen passende dagbesteding. Bij toename van de psychosociale problemen zal betrokkene meer overvraagd worden en kan zijn draagkracht al snel overschreden worden waardoor hij terugvalt in middelengebruik.
Een klinische behandeling in een forensische kliniek met aandacht voor optimaliseren van de medicamenteuze behandeling, behandeling van de verslaving, versterken van
coping-vaardigheden en nadere diagnostiek wordt noodzakelijk bevonden. Nadien zal er in de resocialisatiefase aandacht moeten zijn voor een passende woonvorm, het langdurig monitoren van abstinentie van middelen en zal hij begeleid dienen te worden door een Forensisch Fact.
Een zorgmachtiging wordt als niet toereikend beschouwd. Gezien de chronische problematiek en het hoge risico op recidive wordt derhalve een terbeschikkingstelling met dwangverpleging geadviseerd. Ondanks het feit dat betrokkene openstaat voor medicatiegebruik en psychiatrische behandeling, wordt een terbeschikkingstelling met voorwaarden als niet toereikend ingeschat vanuit onvermogen, en niet vanuit onwil, zich aan voorwaarden te kunnen houden. Wellicht kan eveneens gedacht worden aan het opleggen van een
gedrags-beïnvloedende maatregel, vooral in het geval van een gemaximeerde terbeschikkingstelling gezien de relatief beperkte duur daarvan.
Ter terechtzitting heeft de psychiater toegelicht dat een zorgmachtiging binnen de reguliere GGZ niet voorziet in forensische behandeling en begeleiding ter beperking van het recidiverisico, hetgeen wel essentieel is in het geval van verdachte. Het gaat om meer dan alleen een klinische opname, ook de resocialisatie moet goed worden gemonitord.
Psychologisch onderzoek
De psycholoog R.A. Sterk heeft een rapport opgesteld, gedateerd 28 oktober 2021. Hierin wordt zakelijk weergegeven het volgende beschreven.
Er is bij betrokkene sprake van schizofrenie, een posttraumatische stressstoornis en een stoornis in alcoholgebruik. Gezien de aard van voornoemde psychische problematiek, waarbij schizofrenie en post-traumaproblematiek op de voorgrond staan, was het niet mogelijk om te bepalen of er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek.
Tijdens het tenlastegelegde was hier ook sprake van, het beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen.
Betrokkene geeft verschillende verklaringen over zijn psychisch toestandsbeeld ten tijde van het tenlastegelegde. Tegenover onderzoeker zegt hij dat op het moment van het tenlastegelegde er mensen zijn die controle over hem hebben en zijn gedachten kunnen bepalen en ze kunnen horen wat hij denkt. Hij zegt dat hij psychotisch was ten tijde van het tenlastegelegde. Over zijn tripje naar Amsterdam zegt hij dat het niet zijn eigen gedachte was en hij werd achtervolgd. Hij wist niet door wie. Wanneer hij psychotisch is heeft hij veel vragen. Hij snapt het dan niet. Hij zegt dat hij ook stemmen hoorde die zeiden ga naar die hoertjes. Toen hij opgepakt was hoorde hij ook stemmen die zeiden dat hij teruggestuurd zou worden naar zijn land, je bent een slechte jongen. Hij had twee dagen ervoor medicatie (rivotril, rustgever) gebruikt om niet bang te zijn voor mensen. Hij voelde zich hierdoor suf. Op een ander moment geeft hij aan dat hij niet echt psychotisch was, maar hij voelde zich door medicatie leeg. Hij pakte het mes omdat hij bang was en aangever bang wilde maken, omdat aangever sterk was.
Betrokkene geeft aan dat hij zich voorafgaand aan het tenlastegelegde al ongeveer tien dagen niet goed voelde. Hij hoorde stemmen. Hij zegt dat hij eigenlijk opgenomen had moeten worden, maar in de plaats daarvan kreeg hij rustgevende medicatie. Betrokkene vindt dat de begeleiding hem onvoldoende aandacht gaf. Hij had last van psychoses en hij dacht dat alles van hem was, “de wereld is van mij”.
De posttraumatische stress stoornis brengt nog met zich mee dat hij extra alert is en zich snel bedreigd voelt.
Het geheel overziend acht onderzoeker het waarschijnlijk dat betrokkene tijdens het tenlastegelegde psychotisch was. De realiteitstoetsing schoot dus te kort. Hij was achterdochtig en er was mogelijk sprake van akoestische hallucinaties. Voornoemde brengt mede met zich mee dat er sprake was van oordeels- en kritiekstoornissen, als gevolg waarvan hij zaken niet goed inschatte en vanuit angst handelde.
Onderzoeker acht dat er sprake is van een zeer sterk verband tussen de geconstateerde psychische problematiek en het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde – indien bewezen – betrokkene in het geheel niet toe te rekenen.
Het geheel overziend valt betrokkene statistisch gezien binnen de groep met een hoge kans op herhaling van gewelddadig gedrag. Er zijn geen duidelijk beschermende factoren geconstateerd. Een meer op de persoon van betrokkene toegespitste inschatting op basis van de geconstateerde psychische problematiek leidt tot de conclusie dat de kans op herhaling als hoog dient te worden ingeschat. Met name in situaties dat betrokkene psychotisch is en zich bedreigd voelt kan hij agressief reageren.
Ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek is behandeling vanuit forensisch oogpunt geïndiceerd. Deze behandeling dient gericht te zijn op de schizofrenie, posttraumatische stress stoornis en middelenproblematiek. Betrokkene heeft al veel behandeling aangeboden gekregen, maar tot op heden met onvoldoende resultaat. Het
ziekte-inzicht en -besef is beperkt en als gevolg hiervan is zijn medicatietrouw gebrekkig. De aard van de geconstateerde psychische problematiek is ernstig en hij dient in een klinische setting behandeld te worden. Een verhoogd beheersniveau is aangewezen. In tweede instantie kan hij in aansluiting op een klinische setting doorgeplaatst worden naar een beschermde woonvorm. De geconstateerde psychische problematiek is moeilijk bewerkbaar en gezien het beperkte ziekte-inzicht en -besef dient een succesvol verloop niet al te hoog te worden inschat. Kaders waarbij intrinsieke motivatie nodig is om zich aan voorwaarden te houden zijn, gezien de aard en ernst van de geconstateerde psychische problematiek, niet geïndiceerd. Betrokkene is als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek niet goed in staat om zich aan voorwaarden te houden. Een behandeling als bijzondere voorwaarde bij een (deels)voorwaardelijk strafdeel komt om deze reden niet in aanmerking. Ten aanzien van het kader resteert dan alleen de maatregel TBS. Binnen deze maatregel bestaat de voorwaardelijke TBS maatregel. Voor een dergelijke maatregel is intrinsieke motivatie vereist en de mogelijkheid om zich aan voorwaarden te houden. Een dergelijk kader is dus, gezien de aard en ernst van de psychische problematiek, evenmin geïndiceerd. Hetgeen resteert is een maatregel TBS met verpleging. Binnen een dergelijk strak gestructureerd kader kan betrokkene goed ingesteld worden op medicatie en kan een goed afgestemd behandelplan opgesteld worden, waarbij ook de PTSS-klachten en zijn middelenproblematiek meegenomen kunnen worden. Na een klinische fase zou betrokkene naar een beschermde woonsetting doorgeplaatst kunnen worden. Het geheel overziend en indien betrokkene in Nederland zal verblijven, acht onderzoeker een maatregel TBS met dwangverpleging het meest aangewezen kader.
Indien gedacht wordt aan een gemaximeerde TBS-maatregel dan zou een maatregel GVM zinvol kunnen zijn om betrokkene na zijn periode in TBS-behandeling nog aanvullende behandeling aan te kunnen bieden indien dit nodig zal blijken te zijn.
Ter terechtzitting heeft de psycholoog toegelicht dat behandeling in het kader van een zorgmachtiging langdurig is geprobeerd, maar niet van de grond is gekomen. Er is tijd nodig voor behandeling en resocialisatie.
Reclasseringsadvies
In het dossier bevindt zich tevens een reclasseringsadvies ten behoeve van de rechtszitting, opgesteld door [naam] , reclasseringswerker, d.d. 24 november 2021. Hierin wordt zakelijk weergegeven - gerelateerd dat een eerder opgelegde proeftijd, eerder opgelegde sancties en de reeds geboden zorg met zorgmachtiging niet hebben geleid tot een justitievrij bestaan. Het is daarnaast niet afdoende gebleken om de psychische stabiliteit te waarborgen omdat sprake was van afglijden van verdachte. Het ontbreekt verdachte aan steunbronnen. Hij heeft geen sociaal netwerk en zijn familie woont in [land van herkomst] , waardoor contact daarmee minimaal is. Daarnaast was sprake van verslavingsproblematiek waarbij verdachte niet bereid was om zijn medewerking te verlenen aan behandeling daarvan. Het ontbreekt verdachte momenteel aan huisvesting, hij kan niet terugkeren naar de woonvoorziening waar hij verbleef.
De reclassering conformeert zich aan de conclusies van de psycholoog en de psychiater.
De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen over. Daaruit volgt de noodzaak om verdachte intensief en klinisch te behandelen. Zonder behandeling acht de rechtbank de kans op recidive vanuit de ernstige stoornis van verdachte groot. Een opname in een civiele setting op grond van een zorgmachtiging, zoals door de advocaat verzocht, acht de rechtbank niet aangewezen. Ook een TBS-maatregel met voorwaarden wordt door de rechtbank als niet voldoende ingeschat om het recidiverisico in te perken. De rechtbank overweegt dat de gedragsdeskundigen nadrukkelijk en gemotiveerd hebben geconcludeerd dat zowel een zorgmachtiging als een TBS met voorwaarden niet toereikend zijn, aangezien daarvoor intrinsieke motivatie en de mogelijkheid zich aan voorwaarden te houden, vereist zijn. Gelet op de geconstateerde psychische problematiek is verdachte daartoe wellicht bereid, maar niet in staat. De rechtbank acht het noodzakelijk voor de beveiliging van anderen dat verdachte een passende behandeling zal krijgen waarbij de veiligheid voor anderen voldoende gewaarborgd wordt en er veel aandacht is voor risicomanagement en recidivebeperking. Een behandeling in een forensische psychiatrische afdeling of kliniek is onvoldoende om bedoeld beveiligingsniveau en risicomanagement te realiseren. Gelet op het risico dat verdachte weer in een psychose terechtkomt en weer een ernstig feit pleegt, is het noodzakelijk dat hij langdurig in een forensisch kader wordt behandeld zodat er, naast het behandelen van de stoornis zelf, ook genoeg aandacht in de behandeling is voor het voorkomen van recidive.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gelasten.
De rechtbank overweegt dat voor zaak A voldaan wordt aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van de terbeschikkingstelling. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten chronisch psychotische klachten in het kader van schizofrenie en een ernstige stoornis in het gebruik van middelen, met name alcohol. Op het gepleegde misdrijf in zaak A (poging tot doodslag) is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld. Tot slot eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen oplegging van die maatregel.
Met het oog op het bepaalde in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht, stelt de rechtbank vast dat in zaak A sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling niet is beperkt tot de duur van vier jaren.
Nu aan verdachte in zaak A de TBS-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd, acht de rechtbank het niet opportuun om voor zaak B een straf op te leggen. Zij zal die zaak daarom afdoen met een rechterlijk pardon.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken zit de op 14 mei 2021 bij de griffie van de rechtbank Midden-Nederland ontvangen vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van
30 maart 2021 van de politierechter te Almere opgelegde voorwaardelijke taakstraf van
30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afwijzen. Toewijzing van de vordering acht de rechtbank niet opportuun, omdat aan verdachte de
TBS-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd.