ECLI:NL:RBAMS:2021:7750

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
13/249197-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van voorhanden hebben van chemische stoffen voor productie harddrugs

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 31 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1967, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 624 liter chemische stoffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van harddrugs. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de zitting op 17 december 2021, waar de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, de beschuldiging onderbouwde met bewijsstukken en verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. B.W.J. Krämer. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging, omdat de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de chemische stoffen bestemd waren voor de productie van harddrugs. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte grote hoeveelheden chemische stoffen voorhanden had, er geen ander bewijs was dat duidde op de verwerking of vervaardiging van harddrugs. De verdachte had verklaard dat hij de stoffen voor andere doeleinden gebruikte en de rechtbank vond zijn verklaring niet ongeloofwaardig. De rechtbank oordeelde dat de verborgen ruimte in de bestelauto van de verdachte niet voldoende bewijs opleverde voor een strafbaar feit. De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen bestelauto aan de verdachte, omdat er geen strafbaar feit was vastgesteld. De beslissing werd genomen in overeenstemming met artikel 36b van het Wetboek van Strafrecht, dat vereist dat bij een vrijspraak ook vastgesteld moet worden dat er een strafbaar feit is begaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/249197-21
Datum uitspraak: 31 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1967 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 december 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.H.R. Hogewind en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.W.J. Krämer, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich op 14 september 2021 in Amsterdam samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan voorbereiding van de productie van harddrugs door het voorhanden hebben van 624 liter chemische stoffen.
De volledige tekst van de beschuldiging, de tenlastelegging, is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Beoordeling van de zaak

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de beschuldiging kan worden bewezen. De officier van justitie heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft grote hoeveelheden chemische stoffen voorhanden gehad die bijna allemaal worden gebruikt bij de productie van harddrugs. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor wat hij van plan was met de 219 liter aceton die in zijn woonkamer is aangetroffen. Verdachte heeft ook geen aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van de chemische stoffen die in zijn tuin zijn gevonden. In de tuin van verdachte zijn ook twee wasmachines gevonden. Hierin zijn weliswaar geen drugssporen aangetroffen, maar het is een gegeven dat in dergelijke machines, met de chemische stoffen die in de tuin van verdachte zijn aangetroffen, cocaïne kan worden uitgewassen. Bovendien is bij verdachte een bestelauto met een professionele verborgen ruimte in beslag genomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat een voertuig met een verborgen ruimte, zeker als deze professioneel is aangebracht, wordt gebruikt voor het plegen van vaak ernstige strafbare feiten. In een andere bestelauto, op naam van verdachte, zijn een centrifuge, een kennelijke droogdoek en isoleermateriaal aangetroffen. Dat kan een inventaris zijn voor een keuken, maar het kan ook een drugslab in wording zijn. Tot slot is bij verdachte een groot bedrag aan contant geld aangetroffen.
Op grond van al deze punten samen kan worden bewezen dat verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de chemische stoffen in de jerrycans in zijn woning en tuin worden gebruikt bij de productie van harddrugs en hij zich dus heeft schuldig gemaakt aan voorbereiding van de productie van harddrugs.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de beschuldiging, omdat er onvoldoende bewijs is. Anders dan de hoeveelheid chemische stoffen die is aangetroffen, zijn er geen aanwijzingen voor de productie van harddrugs. Verdachte heeft uitgelegd hoe hij aan de chemische stoffen is gekomen en waarvoor hij de aceton heeft gebruikt. Maar ook als de rechtbank de verklaring van verdachte niet zou geloven, kan verdachte niet worden veroordeeld. Er is eenvoudigweg onvoldoende bewijs dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de productie van harddrugs.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Met de verdediging vindt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken van de beschuldiging. De rechtbank overweegt het volgende.
Aantreffen chemische stoffen en omstandigheden in/bij woning verdachte
Op 14 september 2021 wordt door verbalisanten in de woning van verdachte en zijn vrouw, medeverdachte [naam] (hierna: medeverdachte), een penetrante chemische lucht geroken. In de woonkamer worden meerdere jerrycans met 219 liter aceton aangetroffen. Daarnaast worden in de tuin meerdere jerrycans met 405 liter andere chemische stoffen (onder andere 2-propanol, hexaan en dichloormethaan) en twee wasmachines aangetroffen. De genoemde chemische stoffen kunnen industrieel en illegaal in de verwerking en/of bewerking van harddrugs worden gebruikt. De wasmachines zijn onderzocht op sporen van cocaïne. Er zijn geen cocaïneresten gevonden.
Verdachte heeft verklaard dat hij de aceton online heeft gekocht via boomlaboratorium.nl. Ook heeft verdachte verklaard dat hij de aceton gebruikt om schoon te maken in zijn garage en doorverkoopt aan een nagelsalon en op de zwarte markt in Beverwijk. Verdachte heeft de aceton in juli 2021 in zijn woonkamer gezet. De aceton komt volgens verdachte uit zijn garage in Almere. Uit het dossier is gebleken dat de politie in Almere eerder in 2021 aan verdachte een boete heeft opgelegd voor de opslag van een meer dan toegestane hoeveelheid aceton en verdachte heeft opgedragen de aceton uit zijn garage te verwijderen.
Over de jerrycans met chemische stoffen in de tuin heeft verdachte verklaard dat hij deze in de loop van de jaren heeft verzameld, toen hij van meerdere garages de boedel heeft overgenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist waar hij deze chemische stoffen moest weggooien en dat de jerrycans al tien jaar in zijn tuin staan. Medeverdachte heeft verklaard dat de jerrycans er al stonden toen zij jaren geleden bij verdachte in de woning is ingetrokken en dat er nooit iets is gebeurd met deze jerrycans.
Bestelauto’s
Daarnaast is door de politie een professionele verborgen ruimte aangetroffen in een Opel met kenteken [kenteken] . Deze bestelauto staat op naam van de zus van verdachte, maar verdachte heeft verklaard dat hij de enige is die de bestelauto heeft gebruikt. Verdachte heeft verder verklaard dat hij de bestelauto heeft overgenomen van een garage waarnaast een wietplantage is ontmanteld, maar dat hij niet wist van de verborgen ruimte.
In een Opel met kenteken [kenteken2] , een andere bestelauto van verdachte, zijn diverse goederen aangetroffen, waaronder twee bijzettafels voor in de keuken, een koelkast, een afzuiginstallatie, een centrifuge, een kennelijke droogdoek, delen van kasten, een doos met knuffels, schuimisolatie en een kluis. In de kluis is niets aangetroffen. De politie heeft geconcludeerd dat de goederen overeenkomen met de inboedel die ook wordt aangetroffen bij een drugslaboratorium/-productielijn. Verdachte heeft verklaard dat de spullen al twee jaar in deze bestelauto staan. Omdat verdachte mensen heeft geholpen met verhuizen, mocht hij soms wat spullen houden.
Vrijspraak van de beschuldiging
Anders dan de grote hoeveelheden chemische stoffen die bij verdachte zijn aangetroffen bevat het dossier geen bewijs dat duidt op de verwerking en/of vervaardiging van harddrugs. Zo zijn er in de wasmachines in de tuin geen resten van cocaïne gevonden. Verder zijn er, naast de hoeveelheid chemische stoffen, tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte geen drugs-gerelateerde voorwerpen aangetroffen. Ook in de telefoons van verdachte en medeverdachte zijn geen afbeeldingen en/of berichten aangetroffen die betrekking hebben op verdovende middelen.
Het dossier bevat bovendien geen enkele uitleg waarom de huishoudelijke apparatuur in de bestelauto van verdachte met kenteken [kenteken2] overeen zou komen met de inboedel van een drugslaboratorium (in wording). Er is ook geen (sporen)onderzoek gedaan naar deze goederen en de kluis die in de bus is aangetroffen, was leeg. De rechtbank vindt daarom dat de conclusie van de politie en het Openbaar Ministerie dat dit de inboedel van een drugslaboratorium (in wording) zou kunnen zijn, geen steun vindt in de feiten en de inhoud van het dossier. Tot slot is de verborgen ruimte in de bestelauto met kenteken [kenteken] weliswaar verdacht, omdat dergelijke ruimtes kunnen worden gebruikt om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken en vaak worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. Maar in dit geval bevat het dossier geen bewijs dat er een relatie is tussen de verborgen ruimte en de bij verdachte aangetroffen chemische stoffen. De verborgen ruimte is ook niet onderzocht op sporen van verdovende middelen.
Verdachte heeft over de penetrante chemische lucht in zijn woning verklaard dat deze niet werd veroorzaakt door de aceton, maar te maken heeft gehad met het gebruik van spiritus bij het schoonmaken van de witte vloer. Hier was medeverdachte, kort voordat de politie de woning binnenkwam, mee bezig. De rechtbank vindt die verklaring niet ongeloofwaardig. Uit het dossier is immers gebleken dat de jerrycans met aceton waren gesloten. Daarnaast hebben verdachte en medeverdachte verklaard dat de jerrycans al jaren ongebruikt in de tuin stonden. Ook die verklaring vindt de rechtbank niet ongeloofwaardig, gelet op de foto’s in het dossier die tonen dat de conditie van de jerrycans vuil en verweerd is.
De rechtbank komt tot de volgende conclusie. Verdachte heeft ruim 600 liter chemische stoffen voorhanden gehad die kunnen worden gebruikt voor het uitwassen van cocaïne en de productie van synthetische harddrugs. Verdachte heeft zijn verklaring over hoe hij aan deze grote hoeveelheid chemische stoffen is gekomen en waarvoor hij de aceton heeft gebruikt niet kunnen onderbouwen. De rechtbank vindt zijn verklaring dan ook niet aannemelijk geworden. Behalve het voorhanden hebben van deze grote hoeveelheid chemische stoffen bevat het dossier echter geen ander bewijs dat ziet op de verwerking en/of vervaardiging van harddrugs. De rechtbank vindt daarom dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de bij hem aangetroffen chemische stoffen bestemd zijn voor de verwerking en/of vervaardiging van harddrugs. Dat betekent dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op de voorbereiding van de verwerking en/of vervaardiging van harddrugs. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de beschuldiging.

4.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
- 1 STK Bestelauto [kenteken] (Omschrijving: [omschrijving] ).
4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de bestelauto met de verborgen ruimte moet worden onttrokken aan het verkeer.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat de verborgen ruimte niet kan worden gekoppeld aan een strafbaar feit. Verdachte moet daarom in de gelegenheid worden gesteld om die verborgen ruimte te verwijderen en de bestelauto daarmee in de originele staat te herstellen, zodat deze weer voldoet aan de voor een voertuig gestelde normen.
Wanneer de rechtbank overgaat tot verbeurdverklaring van de bestelauto, moet een compensatie worden toegekend omdat verdachte anders onevenredig wordt getroffen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank - teruggave aan verdachte
In artikel 36b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt limitatief opgesomd in welke gevallen een onttrekking aan het verkeer kan worden opgelegd. In artikel 36b, eerste lid, aanhef en sub 3, Sr is bepaald dat bij de rechterlijke uitspraak waarbij een verdachte wordt vrijgesproken, onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen kan worden opgelegd als wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan.
Het wetsartikel vereist dus uitdrukkelijk dat de rechter in geval van een vrijspraak vaststelt dat wel een strafbaar feit is begaan. In het arrest van 20 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3596, heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het gerechtshof de onttrekking aan het verkeer had bevolen, terwijl verdachte in kwestie was vrijgesproken en zonder dat het arrest van het gerechtshof iets inhield over de vaststelling van enig strafbaar feit. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat daarmee niet is voldaan aan artikel 36b, eerste lid aanhef en sub 3, Sr.
De rechtbank is in dit vonnis tot een vrijspraak gekomen en heeft niet kunnen vaststellen dat een strafbaar feit is begaan, ook niet dat een strafbaar feit is begaan door een ander. Dat betekent dat artikel 36b, eerste lid, aanhef en sub 3, Sr eraan in de weg staat dat de bestelauto wordt onttrokken aan het verkeer. De rechtbank gelast daarom de teruggave van de bestelauto aan verdachte.
Overigens heeft de Douane op grond van artikel 1:37 van de Algemene Douanewet beslag kunnen leggen op de bestelauto toen zij die op verzoek hebben onderzocht. Dat is niet gebeurd.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1 STK Bestelauto [kenteken] (Omschrijving: [omschrijving] ).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. J.M. Jongkind en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M. van der Post en C.A. Mud, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 december 2021.
De oudste rechter is niet in de gelegenheid te ondertekenen.
Griffier mr. C.A. Mud is niet in de gelegenheid te ondertekenen.
[Bijlage]