ECLI:NL:RBAMS:2021:7710

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
13/752085-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel in verband met plofkraak en explosieven

Op 29 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Bielefeld in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij een plofkraak met explosieven. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. De raadsvrouw van de opgeëiste persoon betwistte de genoegzaamheid van het EAB en stelde dat de betrokkenheid van de opgeëiste persoon onvoldoende duidelijk was. De officier van justitie daarentegen stelde dat het EAB voldoende informatie bevatte om de overlevering te rechtvaardigen.

De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de vereisten van de Overleveringswet (OLW) en dat de omschrijving van het strafbare feit voldoende duidelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering en dat de garantie van de Duitse autoriteiten voldoende was, ook al was er geen formele bevestiging ontvangen. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, waarbij werd opgemerkt dat er geen gewoon rechtsmiddel openstond tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752085-21
RK nummer: 21/6114
Datum uitspraak: 29 december 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 november 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 september 2021 door het
Amtsgericht Bielefeld(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres opgeëiste persoon] ,
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 december 2021. Het verhoor heeft via een telehoorverbinding plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie,
mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. I.J.K. van der Meer, advocaat te Haarlem.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel uitgevaardigd door het kantongerecht Bielefeld (Duitsland) van 29 juli 2021, met dossiernummer: 9 Gs 3692/21.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
3.1
Genoegzaamheid
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het EAB onvoldoende gegevens bevat om de naleving van het specialiteitsbeginsel te waarborgen.
Het EAB vermeldt onder f) het artikel waarin het teweegbrengen van een ontploffing met springstoffen strafbaar is gesteld, maar de feitsomschrijving onder e) geeft een andere weergave van het strafbare feit en lijkt bovendien te zien op meerdere momenten en meerdere daden. Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij het in het EAB vermelde strafbare feit onvoldoende duidelijk is en niet is beschreven hoe de opgeëiste persoon als verdachte is geïdentificeerd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden toegestaan. Het EAB is genoegzaam en de naleving van het specialiteitsbeginsel is gewaarborgd. De feitsomschrijving ziet op een poging plofkraak met gebruik van explosieven. De Duitse strafbepaling over het teweegbrengen van een ontploffing wordt niet alleen onder f) maar ook expliciet onder e) genoemd bij de toepasselijke artikelen. Het is niet vereist dat in de feitomschrijving in het EAB de verdenking wordt onderbouwd.
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens dient te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in de OLW geformuleerde vereisten. Daartoe dient het EAB een beschrijving te bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Bovendien dient die beschrijving de naleving van het specialiteitsbeginsel te kunnen waarborgen.
Uit het EAB onder e) blijkt dat de opgeëiste persoon - kort gezegd - wordt verweten dat hij op 12 april 2021 in [plaats] (Duitsland) met behulp van explosieven een geldautomaat tot ontploffing heeft gebracht en heeft gepoogd geld uit de geldautomaat te halen. In het EAB is de opgeëiste persoon aangeduid als mededader/lid van een bende.
De rechtbank is gelet op het voorgaande, met de officier van justitie, van oordeel dat het EAB een genoegzame omschrijving van het strafbare feit bevat, alsmede van de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij dit feit. Het is hierdoor voor de opgeëiste persoon voldoende duidelijk waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. De omschrijving van het feit is ook zodanig dat het voor de rechtbank mogelijk is te onderzoeken of aan alle voorwaarden voor de overlevering is voldaan en de naleving van het specialiteitsbeginsel kan worden gewaarborgd. De vermelding onder f) van het EAB van de Duitse strafbepaling betreffende het teweegbrengen van een ontploffing met springstoffen maakt dat niet anders.
Ook overigens is voldaan aan de vereisten die de OLW aan het EAB stelt, zodat de rechtbank van oordeel is dat het feit genoegzaam is omschreven. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Public Prosecutorte Bielefeld (Duitsland) heeft via een e-mailbericht op 18 november 2021 de volgende garantie gegeven:
“A garantee is hereby given on the basis of the current version of Council Framework Decision 2008/909/JHA of 27 November 2008 on the application of the principle of mutual recognition to judgments in criminal matters that in the event of a unconditional and irrevocable prison sentence in the Federal Republic of Germany – or another measure involving deprivation of liberty – the person prosecuted will be returned to
the Netherlands for further execution of the sentence, insofar as this is in accordance with his requests,
I am sending this assurance in advance by e-mail in English so that I can be sure to meet the deadline you have set.
I have arranged for a formal assurance and translation into Dutch today and will send it as soon as possible.”
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering dient te worden geweigerd omdat een formele bevestiging, zoals is vermeld in de laatste alinea van het hiervoor weergeven e-mailbericht, niet is ontvangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie - ook bij gebreke van de daarin aangekondigde formele bevestiging - voldoende. Gelet op het vertrouwensbeginsel mag ervan uit worden gegaan dat de Duitse autoriteiten ook zonder die formele bevestiging de hiervoor weergegeven garantie zullen nakomen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Bielefeld(Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en M.E.M. James-Pater, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.G. van der Want, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 december 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.