Op 29 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 11 november 2021 en betreft een EAB dat op 30 augustus 2021 door het Regionale Gerecht in Warschau is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1993 en thans gedetineerd in Nederland, heeft de Poolse nationaliteit en heeft verklaard dat zijn personalia correct zijn. Tijdens de openbare zitting op 15 december 2021 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. Timorason, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB beoordeeld. Het EAB vermeldt dat de overlevering wordt verzocht voor de tenuitvoerlegging van een cumulatieve vrijheidsstraf van 1 jaar en 2 maanden, opgelegd bij een vonnis van het District Court of Warsaw Mokotów op 15 mei 2018. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de zaak aan te houden, omdat de opgeëiste persoon betwist dat hij door een Poolse officier van justitie is verhoord. De officier van justitie stelt echter dat de overlevering kan worden toegestaan, ondanks de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid. Er is geen bewijs dat zich een van de omstandigheden heeft voorgedaan die een weigering van de overlevering rechtvaardigen. De rechtbank heeft behoefte aan nadere informatie en heeft de officier van justitie verzocht om een vraag te stellen aan de Poolse autoriteiten over de instructies die de opgeëiste persoon heeft gekregen met betrekking tot adreswijzigingen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst en de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk bevolen voor een nader te bepalen datum.