ECLI:NL:RBAMS:2021:7705

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AMS 21/6051
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting coffeeshops door burgemeester Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeksters, bestaande uit Pardas B.V., Beemd B.V. en Graan B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Amsterdam, dat hen verplichtte hun coffeeshops van 20 tot en met 26 december 2021 te sluiten. Dit besluit volgde op eerdere overtredingen van de gedoogvoorwaarden die aan hun exploitatievergunning waren verbonden. De burgemeester had hen eerder al een formele waarschuwing gegeven wegens het maken van reclame, wat in strijd is met de voorwaarden van hun vergunning.

De verzoeksters hebben aangevoerd dat de burgemeester zich baseert op verouderde informatie en dat er geen sprake is van overtredingen. Tijdens de zitting op 20 december 2021, die via een audiovisuele verbinding plaatsvond, hebben de vertegenwoordigers van de verzoeksters hun standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de belangen van de verzoeksters, waaronder aanzienlijke omzetderving en imagoschade, afgewogen tegen het belang van de burgemeester bij handhaving van het coffeeshopbeleid.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Hij oordeelde dat, hoewel de sluiting financieel nadelig zou zijn, dit niet zou leiden tot een gevaar voor het voortbestaan van de verzoeksters. De relatief korte duur van de sluiting en de huidige coronamaatregelen, die de coffeeshops al beperken in hun activiteiten, zijn ook meegewogen in de beslissing. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/6051

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2021 in de zaak tussen

[verzoekster 1] ,

Pardas B.V. ,
Beemd B.V.,
Graan B.V.,
allen gevestigd te Amsterdam, verzoeksters
(gemachtigden: mrs. R.G. Meester en K. van der Hoeven),
en

de burgemeester van de gemeente Amsterdam, verweerder, hierna: de burgemeester

(gemachtigden: mrs. R. Nomden, Y. van Groenigen en M. Kappelhof).

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2021 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester bepaald dat de door verzoeksters geëxploiteerde coffeeshops aan de [adres 1] ( [verzoekster 1] ), de [adres 2] ( Pardas B.V. ), de [adres 3] (Beemd B.V.) en de [adres 4] (Graan B.V.) van maandag 20 december 2021, 7.00 uur, tot en met zondag 26 december 2021 gesloten moeten blijven.
Verzoeksters hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die strekt tot schorsing van het bestreden besluit tot de beslissing op bezwaar.
Het onderzoek op de zitting heeft via een audiovisuele verbinding plaatsgevonden op 20 december 2021. Op de zitting zijn verschenen [naam 1] , bestuurster/mede-aandeelhoudster van Graan B.V., [naam 2] , aandeelhouder van Beemd B.V., [naam 3] , bestuurder/medeaandeelhouder van Beemd B.V. en [naam 4] , manager. Zij zijn bijgestaan door de gemachtigden van verzoeksters. [verzoekster 1] en Pardas B.V. hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.

Overwegingen

1. Verzoeksters exploiteren vier coffeeshops in Amsterdam. Daartoe heeft de burgemeester aan hen op 19 september 2019 een exploitatievergunning verleend. Aan de exploitatievergunning is een gedoogverklaring verbonden. De daaraan verbonden voorwaarden houden onder meer in dat verzoeksters geen reclame mogen maken voor de coffeeshops en geen overlast mogen veroorzaken.
2. Ingevolge stap 2 van het “Stappenplan overtreding van de gedoogvoorwaarden door een inrichting waarin het aanbieden en de verkoop van softdrugs wordt gedoogd” (hierna: Stappenplan) wordt na een tweede overtreding van de gedoogvoorwaarden de exploitatievergunning voor een week ingetrokken en wordt de coffeeshop voor een week geschrapt van de lijst van inrichtingen waar de verkoop van softdrugs wordt gedoogd.
3. De burgemeester heeft eerder op 20 augustus 2020 aan verzoeksters een formele waarschuwing gegeven wegens overtreding van de gedoogvoorwaarde dat geen reclame mag worden gemaakt (stap 1). Dit besluit is onherroepelijk.
4 Omdat verzoeksters volgens de burgemeester opnieuw de gedoogvoorwaarden hebben overtreden, namelijk de voorwaarden dat het niet is toegestaan om te afficheren en om overlast te veroorzaken, heeft de burgemeester met het bestreden besluit stap 2 opgelegd. De reclame omvat advertenties, posts, blogs en vlogs op het internet. Volgens de burgemeester duidt dit op een marketingstrategie.
5. Verzoeksters bestrijden dat sinds de waarschuwing van de burgemeester (stap 1) reclame is gemaakt. In de kern voeren zij aan dat de burgemeester zich baseert op gedateerde bronnen. Verzoeksters hebben zich ook ingespannen om te voorkomen dat de coffeeshops door derden zonder instemming van verzoeksters worden aangeprezen. Van de gestelde meldingen van overlast zijn slechts twee gevallen door de Afdeling Handhaving geconstateerd. Naar die gevallen is geen nader onderzoek verricht. Bij 58 gevallen bleek geen sprake te zijn van overlast. Het merendeel van de anonieme meldingen lijkt afkomstig te zijn van één notoire klager.
6. Het bestreden besluit is op 14 december 2021 aan verzoeksters bekend gemaakt. Verzoeksters hebben hiertegen op vrijdag 17 december 2021 bezwaar gemaakt en de burgemeester verzocht het bestreden besluit nog niet uit te voeren tot de uitspraak van de voorzieningenrechter op een verzoek om een voorlopige voorziening. Omdat de burgemeester hier op 17 december 2021 nog niet op had gereageerd, hebben verzoeksters die dag het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat de sluiting op maandag 20 december 2021 zou worden geëffectueerd. Nadat de voorzieningenrechter had bepaald dat het verzoek om een voorlopige voorziening zou worden behandeld in de middag van maandag 20 december 2021, heeft de burgemeester alsnog ingestemd met uitstel van de uitvoering van het bestreden besluit tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
7. Gelet op de zeer korte termijnen tussen de bekendmaking van het bestreden besluit, het verzoek om een voorlopige voorziening en de behandeling van dat verzoek op de zitting, zal de voorzieningenrechter een voorlopige rechtmatigheidstoets achterwege laten en zich beperken tot een afweging van de betrokken belangen.
8. In het kader van die belangenafweging wijzen verzoeksters erop dat sluiting voor een week gedurende de feestdagen aanzienlijke omzetderving, naar schatting € 100.000,- per gesloten coffeeshop, met zich brengt. De omstandigheid dat coffeeshops in verband met de coronamaatregelen momenteel gesloten zijn en geen bezoekers mogen ontvangen, maakt dat niet anders omdat nog wel drugs mogen worden afgehaald. Daarnaast leidt sluiting tot klantenverlies omdat vaste klanten elders hun drugs zullen kopen. De sluiting leidt ook tot imagoschade en problemen met de verhuurders van de panden waarin de coffeeshops worden geëxploiteerd.
9. Hiertegenover staat het belang van de burgemeester bij handhaving van het coffeeshopbeleid en de naleving van de gedoogvoorwaarden.
10. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Hoewel sluiting voor een week ongetwijfeld tot financieel nadeel leidt, is gesteld noch gebleken dat het voortbestaan van verzoeksters hierdoor in gevaar komt. Daarbij weegt mee dat de financiële gevolgen minder verstrekkend zullen zijn nu de sluiting wordt geëffectueerd in een periode waarin de coffeeshops vanwege de coronamaatregelen geen bezoekers mogen ontvangen. De voorzieningenrechter laat ook de relatief korte duur van de sluiting meewegen bij zijn oordeel. Of en in hoeverre de sluiting problemen met de verhuurders oplevert is niet gebleken. Tot slot leggen het gestelde al dan niet tijdelijk klantenverlies en de imagoschade onvoldoende gewicht in de schaal om een voorlopige voorziening te treffen.
11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af. Voor een proceskostenveroordeling of bepaling dat het griffierecht wordt vergoed, bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J.P. Braam, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2021.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.