Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
non-compete-beding was opgenomen van twaalf maanden, dat begint te lopen vanaf het moment dat de certificaathouder al zijn certificaten heeft verkocht. In e-mails aan [eiser] en [gedaagde sub 1] destijds heeft [betrokkene] zich op het standpunt gesteld dat dit een soort “
never-ending concurrentie beding” was in het geval [gelieerde vennootschap 2] besluit om niet alle certificaten terug te kopen. In reactie op dit bezwaar van [betrokkene] heeft [gedaagde sub 1] in e-mails aan [eiser] geschreven: “
Documentatie is defensief met als doel waarde van de onderneming te beschermen. Die documentatie dient er niet voor om het medewerkers het leven zuur te maken. (…) Enige dat ik me kan voorstellen is dat we iets in de side letter opnemen, dat we niet onredelijk dit mechanisme zullen gebruiken, maar ben ik eigenlijk op tegen”, en: “
Toch maar even rustig uitleggen (…) dat iedereen dit zo heeft. (…) Je kunt geen aandeelhouder zijn en ook concurreren. Verder zijn we er niet om mensen te pesten of niet te kunnen laten werken, dus express. 1% niet terug kopen zodat iemand niet kan werken zal geen spraken van zijn.”
non-compete-bepaling (inhoudende een non-concurrentie-, relatie- en ‘
non-poach’-beding en hierna: het Non-Concurrentiebeding) met boete opgenomen gedurende de tijd dat [eiser] de certificaten in bezit heeft en voor de duur van twaalf maanden nadat hij is opgehouden certificaathouder te zijn.
letter of comfort’ getekend (hierna: de Letter of Comfort). Daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
(…) The purpose for this letter is to give you some background to the [gedaagde sub 3] Plan , and the [gedaagde sub 3] Documentation and to provide you with details of the current Company policies and to give you comfort as to our current intentions. This letter is not intended and shall not have the effect of amending the [gedaagde sub 3] Documentation . (…)
non-compete-bepaling opgenomen, vergelijkbaar met het Non-Concurrentiebeding, voor de duur van achttien maanden na beëindiging van de Managementovereenkomst. Dit beding treedt echter pas in werking als [groep] het binnen tien dagen na de beëindiging van de Managementovereenkomst inroept. In dat geval diende [groep] [eiser] gedurende achttien maanden zijn laatstverdiende management fee door te betalen.
Waar gaan we naar toe
en [gedaagde sub 1]( [gedaagde sub 1] , vzr)
willen samen ondernemen als directeur groot eigenaar van [groep] .
moet ruilen voor een belang in [groep] en van [gedaagde sub 2] naar [Holding] . (…)
opgesteld worden (…), waarin een partiële terugkoop en een discretionaire terug koop optie wordt uitgesloten. Vertrek binnen de vesting periode zal leiden tot een terug koop van de aandelen op de aankoop prijs en na de vestingperiode op de dan geldende markt prijs. Via de side letter zal een continuering van de non compete d.m.v. een partiële terugkoop van [gedaagde sub 3] Certificaten worden uitgesloten.
- Tekenen management overeenkomst met gelijke rechten en plichten als [gedaagde sub 1] ;
- Uitbreiden van belang in [gedaagde sub 2] ;
- Uitruilen aandelen [groep] en [gelieerde vennootschap 2] voor die van Holding en Group met dito rechten en plichten;
- Toewerken naar een LBO, MBO, IPO of RECAP;
non-compete-bepaling (het Non-Concurrentiebeding) opgenomen als in de eerste [gedaagde sub 2] -overeenkomst (zie 2.5).
(…)
heb ik de documentatie as-is geaccepteerd. Dit zodat we na +/- 3 jaar een moment zouden hebben om elkaars toezegging / prestatie te relativeren.
Dat gezegd hebbende is die door jou genoemde datum 1 juli niet iets waar ik zomaar ja op kan zeggen. Volgend mij hebben we in de managementovereenkomst een opzegtermijn van 6 maanden afgesproken. Die kan van belang zijn vanwege het einde van mijn vesting periode op mijn certificaten in [gedaagde sub 2] . Je weet dat wij in onze intentie verklaring een andere startdatum van de vesting overeengekomen zijn, namelijk 1 april 2017. Als die ook volgens jou ook nog steeds geldt, dan kunnen we wat mij betreft gewoon verder. Dan is het enige wat ik nodig heb een waardering en bod op mijn certificaten in [gedaagde sub 2] , waarvan ik aanneem dat dat een reeel en goed bod wordt gezien mijn jaren lange inzet, loyaliteit en resultaat.”
Zoals telefonisch besproken dienen we een aantal zaken te scheiden, ze staan los van elkaar.
Als gevolg van het advies van (…) komt deze rol te vervallen. (…)
(…). Je blijft daar statutair bestuurder. Je management overeenkomst wordt niet opgezegd, je wordt gewoon doorbetaald onder de huidige terms en alle contractuele voorwaarden die staan vastgelegd in jou management overeenkomst blijven van kracht. Wat er veranderd is dat een aantal van jou werkzaamheden vervalt die samen gaan met jou rol als statutair bestuurder bij [gedaagde sub 2] , meer niet.
(…)
non-compete-beding niet ingeroepen.
(…) Die zekerheid kan [groep] bieden door jouw belang in een keer terug te kopen en de koopsom in termijnen te betalen. Denk dan aan 1/3 bij levering van al je certificaten, 1/3 na een jaar en het restant na 2 jaar. De betaling van de koopsom wordt gegarandeerd door [groep] , waarbij een pandrecht op jouw certificaten en rente (1 a 2%) bespreekbaar is. Levering in april 2021 wegens einde boekjaar.
Ik denk dat we het proces dan beter kunnen stoppen. Dan blijf je, gewoon, als friend of the family, certificaathouder.”
(…) Zoals je weet (…) bevatten de administratievoorwaarden die zien op jouw certificaten in [gedaagde sub 2] . een volmacht (…) om de certificaten namens jou over te dragen, indien jij niet je medewerking verleent (wat het geval is). Op basis van die volmacht zijn jouw 658 niet geveste certificaten op 22 maart 2021 overgedragen aan [gedaagde sub 2] Nu de certificaten zijn overgedragen, ontvang je (…) de aankoopprijs minus de Capital Distributions. Je hebt de 2019-certificaten aangekocht voor EUR 180.476. De Capital Distributions betreffen in jouw geval (over je 2019-certificaten) EUR 52.843,08. Hierom zal [groep] op korte termijn (…) 127.632,92 aan jou overmaken.
- een verklaring voor recht dat hij nog steeds eigenaar is van de 658 [gedaagde sub 2] -certificaten;
- een verbod voor [gedaagde sub 3] om de 3.089 [gedaagde sub 2] -certificaten over te dragen aan een derde;
- een verklaring voor recht dat de vestingtermijn van alle 3.089 [gedaagde sub 2] -certificaten per 1 april 2020 is voltooid;
- een verklaring voor recht dat het Non-Concurrentiebeding per 2 oktober 2021 zal zijn geëindigd;
- een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 1] en de [groep] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de Letter of Comfort en de Intentieverklaring.
- [eiser] ontvangt voor de 658 [gedaagde sub 2] -certificaten de marktwaarde;
- voor de 3.089 [gedaagde sub 2] -certificaten ontvangt [eiser] een bedrag van € 4.899.503,77;
- dit bedrag wordt gespreid betaald; 50% bij de overdracht van de certificaten, 25% twaalf maanden later en 25% vierentwintig maanden later;
- een
non-compete-periode vanaf juli 2020 tot en met 1 januari 2022. Tot slot heeft [eiser] voorgesteld (i) dat hij gedurende twaalf maanden geen concurrerende activiteiten zal verrichten bij of via de tien grootste concurrenten van [gedaagde sub 2] en (ii) dat hij nog twaalf maanden gebonden is aan het
non-poach-beding.
non competeen
non poachniet acceptabel is voor [groep] , omdat [groep] niet een hoog bedrag voor haar certificaten gaat betalen met de wetenschap dat hij vervolgens [groep] gaat beconcurreren.
3.Het geschil
never ending concurrentiebeding’, wilde [eiser] meer zekerheid dat hij niet oneindig gebonden zou zijn aan [groep] als de samenwerking zou eindigen. In de Intentieverklaring, gelezen in samenhang met de Letter of Comfort, hebben [eiser] en [gedaagde sub 1] afgesproken dat voor [groep] echter een terugkoopplicht geldt. In de Intentieverklaring wordt verwezen naar de Letter of Comfort, zodat die ook als bindend tussen partijen moet worden beschouwd. In de Intentieverklaring en de Letter of Comfort hebben [eiser] en [gedaagde sub 1] afgesproken dat: (i) een gedeeltelijke terugkoop van de [gedaagde sub 2] -certificaten uitgesloten zou zijn, (ii) de op 20 november 2017 verkregen 2.431 certificaten en de nadien nog te verkrijgen 658 certificaten zou geschieden op basis van een vestingperiode van drie jaar met ingang van 1 april 2017, (iii) bij vertrek van [eiser] na de vestingperiode zou leiden tot een terugkoop door [gedaagde sub 2] van de [gedaagde sub 2] -certificaten tegen de dan geldende marktprijs, (iv) een kunstmatige verlenging van het Non-Concurrentiebeding in de [gedaagde sub 2] -overeenkomsten door middel van een gedeeltelijke terugkoop van de certificaten zou zijn uitgesloten en (v) [eiser] bij zijn vertrek aan zijn (doorbetaalde) non-concurrentiebedingen in de Managementovereenkomst en [gedaagde sub 2] -overeenkomsten gehouden zou worden, zij het dat de periode van twaalf maanden van het Non-Concurrentiebeding vrijwel direct in zou gaan, gelet op de verplichting van [groep] om de certificaten zo snel mogelijk en in zijn geheel terug te kopen van [eiser] .
never ending concurrentiebeding’, blijkt dat het altijd de bedoeling van partijen is geweest dat [eiser] spoedig na vertrek bij [gedaagde sub 2] zijn [gedaagde sub 2] -certificaten zou terugverkopen aan [gedaagde sub 2] , zodat de termijn van twaalf maanden van het Non-Concurrentiebeding snel in zou gaan en [eiser] niet onnodig lang aan dit beding vast zou zitten. [eiser] zit thans gedwongen onbetaald thuis. Hij is gebonden aan een verstrekkend non-concurrentiebeding zonder, althans met een onzekere, eindtijd. [eiser] heeft zeer kostbare [gedaagde sub 2] -certificaten waar geen reële kopers voor te vinden zijn en waarop geen dividend wordt uitgekeerd, terwijl [gedaagde sub 1] en [groep] tegen de afspraken in weigeren de certificaten terug te kopen, althans niet zonder daaraan de voorwaarde te verbinden dat [eiser] zich aan een nieuw, langdurig non-concurrentiebeding verbindt. De omstandigheden zoals die waren ten tijde van het wijzen van het vonnis in het incident in de bodemprocedure zijn gewijzigd. [eiser] heeft onlangs van [betrokkene 4] het aanbod gehad om te gaan werken voor en participeren in [startup] . Hij heeft daarom een spoedeisend belang bij het verkrijgen van duidelijkheid of hij per 1 januari 2022 voor [startup] aan de slag mag.
4.De beoordeling
[eiser]( [eiser] , vzr)
en [gedaagde sub 1]( [gedaagde sub 1] , vzr)
willen samen ondernemen als directeur groot eigenaar van [groep] ”; “bedoeling dat [eiser] komt opereren op het niveau van de holding als Co-CEO”en
“Toewerken naar een LBO, MBO, IPO of RECAP”. Zij hebben ook – realistisch – vastgelegd hoe zij weer netjes uit elkaar zouden gaan als het doel dat zij voor ogen hadden, niet zou worden bereikt, waarbij partijen dan voorzagen dat het voor [eiser] niet interessant zou zijn om dan te blijven: “
Niet behalen van bovenstaande doelstelling – mogelijk vertrek [eiser] als gevolg”.
Vertrek binnen de vesting periode zal leiden tot een terug koop van de aandelen op de aankoop prijs en na de vestingperiode op de dan geldende markt prijs. Via de side letter zal een continuering van de non compete d.m.v. een partiële terugkoop van [gedaagde sub 3] Certificaten worden uitgesloten.
Vertrek (...)zal(onderstreping, vzr)
leiden tot een terug koop van de aandelen (…) op de dan geldende markt prijs”. Ook nadat [eiser] de Managementovereenkomst had opgezegd, heeft [gedaagde sub 1] zich nooit op het standpunt gesteld dat [eiser] geen recht had op (terugkoop van zijn [gedaagde sub 2] -certificaten tegen) de marktwaarde. Er is slechts discussie geweest over de vraag of voor alle [gedaagde sub 2] -certificaten van [eiser] de vesting periode wel was voltooid, de (berekening van de) marktwaarde, de vraag of [groep] in staat was het bedrag in één keer te betalen en de duur van het Non-Concurrentiebeding (zie onder meer 2.14, 2.17, 2.21).
Via de side letter(de Letter of Comfort, vzr)
zal een continuering van de non compete d.m.v. een partiële terugkoop van [gedaagde sub 3] Certificaten worden uitgesloten.”. In de Letter of Comfort staat hierover het volgende: “
Again, in case of a good leaver situation it will not be the intention of the Company to unnecessary extend the date of disposition of the Depositary Receipts to artificially defer the beginning of the Restricted Period.”. Dit is bovendien in lijn met wat [gedaagde sub 1] eerder aan [eiser] heeft geschreven naar aanleiding van opmerkingen van [betrokkene] (zie 2.4). Op 18 december 2020 heeft [gedaagde sub 1] echter een voorstel gedaan, inhoudende dat [eiser] nog minstens drie jaar – op basis van dat voorstel bestond immers voor [groep] geen daadwerkelijke verplichting om de [gedaagde sub 2] -certificaten van [eiser] te kopen – aan het Non-Concurrentiebeding uit de [gedaagde sub 2] -overeenkomsten zou vastzitten (zie 2.18). Het is de voorzieningenrechter volstrekt onduidelijk waarop [gedaagde sub 1] deze (aanvullende) voorwaarde denkt te kunnen baseren. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] toegelicht dat het voor [groep] onacceptabel is dat een ‘investeerder’ (iemand die deelneemt in het kapitaal van [groep] via aandelen of certificaten) tegelijkertijd de onderneming concurrentie aandoet. Dat moge in algemene zin begrijpelijk zijn, maar kan [gedaagde sub 1] in dit geval niet baten. [eiser] is geen ‘gewone’ investeerder, hij is door de beëindiging van de Managementovereenkomst zijn inkomen kwijt en bovendien wordt op de [gedaagde sub 2] -certificaten voorlopig geen dividend uitbetaald. [eiser] en [gedaagde sub 1] hebben afspraken gemaakt over een ‘nette’ exit en uitdrukkelijk afgesproken dat van een kunstmatige verlenging van de
con-compete-periode geen sprake zou zijn en dat “
continuering van de non compete d.m.v. een partiële terugkoop van [gedaagde sub 3] Certificaten [zou] worden uitgesloten”. Met deze afspraken valt het voorstel van [gedaagde sub 1] niet te rijmen. De over drie jaren uitgesmeerde terugkoop leidt er immers toe dat [eiser] , wat de voorzieningenrechter betreft “op kunstmatige wijze”, nog jaren aan het Non-Concurrentiebeding is gebonden. Het is dan ook begrijpelijk dat [eiser] het voorstel van 18 december 2020 niet heeft aanvaard. Ook daarna is [gedaagde sub 1] ten onrechte blijven vasthouden aan deze onredelijke – en niet met de gemaakte afspraken te rijmen – voorwaarde, zodat er voor de beoordeling van het gevorderde onder VIII en IX voorshands vanuit wordt gegaan dat de in het Non-Concurrentiebeding genoemde termijn van twaalf maanden eind 2020 is gaan lopen en dus eind 2021 is voltooid.
1.016,00