In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond op 16 juni 2021, toen de aangeefster en de verdachte elkaar ontmoetten in een hotel in Amsterdam voor een fotoshoot. De aangeefster, die als model fungeerde, verklaarde dat de verdachte haar zonder toestemming een tongzoen gaf terwijl zij op bed lag. Na het incident belde zij haar moeder en deed aangifte bij de politie. De verdachte ontkende echter de beschuldigingen en stelde dat er geen sprake was van aanranding, maar dat hij dacht dat er een wederzijdse aantrekkingskracht was.
Tijdens de rechtszitting op 17 september 2021 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte de grenzen van de zakelijke afspraak had overschreden door de aangeefster te zoenen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel de rechtbank de verklaring van de aangeefster als betrouwbaar beschouwde, kon zij niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de sociaal-ethische norm. De rechtbank oordeelde dat het zoenen, hoewel ongepast, niet als ontuchtig kon worden gekwalificeerd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Tevens werd besloten tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, waaronder een Apple MacBook Pro, een Sony A6400 fotocamera en een iPhone.