ECLI:NL:RBAMS:2021:7659

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
C/13/711500 / KG ZA 21-1045
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting omgangsregeling en afwijzing uitbreiding uren oudejaarsdag in kort geding

Op 28 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en een moeder over de omgangsregeling met hun minderjarige kind. De vader, die in conventie eiser was, vorderde dat de moeder zou meewerken aan de omgangsregeling die eerder was vastgesteld op 31 mei 2021. Deze regeling hield in dat de vader het kind iedere vrijdag om 14:15 uur van school zou ophalen en het uiterlijk om 18:00 uur weer terug zou brengen. De moeder had echter geweigerd om deze afspraken na te komen, wat leidde tot het kort geding. De moeder vorderde in reconventie dat de vader ervoor zou zorgen dat zijn moeder het kind zou ophalen als hij dat niet kon. De voorzieningenrechter oordeelde dat het van groot belang is dat het kind contact houdt met de vader, maar dat de vader ook zijn afspraken moet nakomen. De rechter besloot dat de omgangsregeling zoals vastgesteld op 31 mei 2021 moest worden nagekomen, te beginnen op oudejaarsdag 2021. De uitbreiding van de uren op oudejaarsdag werd afgewezen, omdat daar onvoldoende aanleiding voor was. De rechter legde een dwangsom op aan de moeder voor het geval zij niet zou voldoen aan de omgangsregeling. De tegenvordering van de moeder werd afgewezen, en beide partijen moesten hun eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/711500 / KG ZA 21-1045 IHJK/MAH
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 28 december 2021
in de zaak van
[vader],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 23 december 2021,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R.T. Laigsingh te Amsterdam,
tegen
[moeder],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.M.A. Nobel te Almere.
Partijen zullen hierna vader en moeder worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten.

1.De procedure

Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Zij hebben over en weer het woord gevoerd. Ter zitting heeft vader het petitum van de dagvaarding gecorrigeerd: 3 juni moet zijn: 31 mei. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat is afgegeven op 28 december 2021.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Partijen hebben een relatie gehad, waaruit op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] is geboren:
- [minderjarige] .
[minderjarige] is door vader erkend en partijen hebben gezamenlijk gezag. [minderjarige] woont bij moeder.
2.2.
Bij mondelinge uitspraak van 31 mei 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank moeder, op straffe van een dwangsom van € 100,-, veroordeeld om mee te werken aan een (gewijzigde) omgangsregeling waarbij [minderjarige] iedere vrijdag om 14:15 uur van school (of in de schoolvakanties: bij [moeder] ) wordt gehaald door [vader] , en [vader] [minderjarige] uiterlijk om 18:00 uur weer terugbrengt bij [moeder] .
2.3.
Vader heeft na 3 december 2021 geen contact meer gehad met [minderjarige] , omdat moeder dat niet meer toestaat. Volgens haar houdt vader zich niet aan de afspraken.
2.4.
In dit kort geding vordert vader om moeder, op straffe van een dwangsom van € 250,-, te veroordelen om:
- mee te werken aan de op 31 mei 2021 vastgestelde omgangsregeling, en
- te bepalen dat vader op oudejaarsdag 2021 van 12:00 tot 22:00 uur, danwel een in goede justitie vast te stellen tijd omgang heeft met [minderjarige] .
Moeder vordert in een voorwaardelijke tegenvordering te bepalen dat als vader [minderjarige] in een uitzonderlijk geval niet kan komen halen, hij ervoor dient te zorgen dat de moeder van vader [minderjarige] ophaalt van school en dat indien vader zich hieraan niet houdt de omgangsregeling vervalt.
Partijen vorderen over en weer de ander te veroordelen in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1.
Het is uitermate belangrijk dat [minderjarige] contact blijft houden met zijn vader. Daar staat tegenover dat vader de daarover gemaakte afspraken ook stipt moet nakomen, omdat het vertrouwen van [minderjarige] anders beschadigd raakt.
3.2.
Sinds de beslissing van 31 mei 2021 is vader 2x te laat op school gekomen om [minderjarige] te halen. In de brief van Veilig Thuis staat dat de school ook nog melding heeft gedaan van een incident op 27 augustus 2021, maar geen van partijen is bekend met een incident op die datum. Vader heeft uitgelegd waarom hij twee keer te laat op school was en die uitleg komt aannemelijk voor. Het geheel stoppen van de omgang staat niet in verhouding tot deze tekortkomingen.
3.3.
De conclusie is daarom dat de omgangsregeling zoals vastgelegd in de mondelinge uitspraak van 31 mei 2021 moet worden nagekomen, te beginnen op vrijdag 31 december 2021 (oudejaarsdag). Voor uitbreiding van de tijden bestaat op dit moment onvoldoende aanleiding. Dat betekent dat vader [minderjarige] om 14:15 uur ophaalt bij moeder en hem daar om 18:00 uur weer terugbrengt (ook op oudejaarsdag 2021). Vader heeft ter zitting toegezegd dat hij [minderjarige] voortaan samen met zijn zus, die een auto heeft, zal halen en brengen, zodat hij op tijd is.
Vader moet deze regeling voortaan echt stipt nakomen, zowel bij het halen als bij het brengen van [minderjarige] .
3.4.
Voor het opleggen van een hogere dwangsom dan al is opgelegd in de beslissing van 31 mei 2021 bestaat geen aanleiding.
3.5.
Partijen doen er goed aan om – al dan niet met behulp van hun advocaten –
duidelijke en werkbare afspraken te maken over de manier van communiceren.
3.6.
Als vader [minderjarige] om welke reden dan ook bij uitzondering niet tijdig kan ophalen, heeft het de voorkeur dat de moeder van vader [minderjarige] ophaalt, eventueel samen met de zus van vader. Vader dient daarover dan wel tijdig van tevoren moeder en de school in te lichten. Het gaat te ver om vader te veroordelen om zijn moeder te verplichten [minderjarige] in die gevallen op te halen. Het standpunt van de moeder van vader is immers niet bekend. De (voorwaardelijke) tegenvordering van moeder (reconventie) zal daarom worden afgewezen.
3.7.
Iedere partij zal de eigen proceskosten (zowel in conventie als in reconventie) moeten dragen, zoals gebruikelijk in familiezaken.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie:
4.1.
veroordeelt moeder om met ingang van vrijdag 31 december 2021 (oudejaarsdag), mee te werken aan de in de mondelinge uitspraak van 31 mei 2021 neergelegde omgangsregeling, waarbij [minderjarige] iedere vrijdag om 14:15 uur van school (of in de schoolvakanties: bij [moeder] ) wordt gehaald door [vader] , en [vader] [minderjarige] uiterlijk om 18:00 uur weer terugbrengt bij [moeder] ,
4.2.
veroordeelt moeder om aan vader een dwangsom te betalen van € 100,00 per keer dat zij niet aan de in 4.1 uitgesproken veroordeling voldoet,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie:
4.6.
weigert de gevraagde voorzieningen,
4.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: TF