Uitspraak
Rechtbank AMSTERDAM
1.De procedure
2.Het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode
3.De verzoeken ex artikel 378 lid 1 sub b, c, d, e en f Fw
debt for equity swaphet uitgangspunt van het conceptakkoord is, staat het de individuele crediteur vrij om te kiezen voor een (al dan niet gedeeltelijke) uitkering in geld indien zij onvoldoende vertrouwen heeft in de levensvatbaarheid van de vennootschap.
going concernzijn van [verzoekster] is vereist voor het welslagen van het akkoord en daarmee in het belang van de bij het akkoord te betrekken crediteuren.
4.De zienswijze van de observator
5.De zienswijze van de belanghebbenden
6.De zienswijze van [naam 1]
7.De beoordeling
cross-holdings). Daaraan doet in voorkomend geval niet af of sprake is van verschillende rechtspersonen nu onbewist is dat sprake is van dezelfde UBO. Deze schuldeisers/aandeelhouders stemmen in beide klassen en kunnen dus in twee klassen invloed uitoefenen op het al dan niet aannemen van het akkoord. In die zin hebben deze schuldeisers/aandeelhouders dus andere belangen dan de schuldeisers die niet over deze dubbele positie beschikken. Niet valt uit te sluiten dat bij de beslissing over de homologatie van het akkoord de vraag aan de orde zal komen of de stemuitslag (mede) het resultaat is van het gegeven dat binnen een klasse sprake is van partijen met afwijkende of tegenstrijdige belangen en deze stemmen niet representatief zijn voor de opvatting van de klasse als geheel, en dat dit van invloed kan zijn op de homologatiebeslissing. Hoewel de klassenindeling dus voldoet aan de wettelijke eisen, zou er voor [verzoekster] als partij die het akkoord aanbiedt om die reden aanleiding kunnen zijn een andere klassenindeling te hanteren. Het is immers aan [verzoekster] te bepalen welke schuldeisers en aandeelhouders en welke klassen uiteindelijk in het akkoord (zullen) worden betrokken.