ECLI:NL:RBAMS:2021:7618

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
709693 / FA RK 21.7131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 1 december 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een nagebootste stoornis, PTSS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag was betrokkene slechts gedeeltelijk in staat om zich te uiten, wat leidde tot de conclusie dat zij zorg nodig heeft om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiting, toezicht, en het onderzoeken van kleding en woonruimte. Een specifiek punt van discussie was de mogelijkheid om betrokkene tijdelijk de toegang tot de kliniek te ontzeggen, wat de rechtbank als proportioneel en doelmatig beschouwde, gezien het ontwrichtende gedrag van betrokkene.

De rechtbank concludeerde dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 1 december 2022. Deze beschikking werd mondeling gegeven door rechter G.M. Beunk en is op 21 december 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/709693 / FA RK 21/7131
kenmerk: ZM / 42380
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 1 december 2021van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te Amsterdam, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.I. Fonds.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 12 november 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 december 2021, in de accommodatie van [naam instelling] , locatie [adres] te Amsterdam. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- mevrouw C. Haverkort, psycholoog;
- de heer R. van der Boom, psychiater.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen
.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene slechts gedeeltelijk in staat was zich te doen horen. Betrokkene gaf aan te gespannen te zijn om de zitting bij te wonen. Uiteindelijk heeft betrokkene een gedeelte van de zitting bijgewoond, maar omdat zij te gespannen was is betrokkene voor het einde van de zitting weer vertrokken.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is, anders dan door de advocaat van betrokkene bepleit, gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een nagebootste stoornis, PTSS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd dat betrokkene het niet eens is met de diagnose nagebootste stoornis en dat zij een second opinion wil over deze diagnose. De psycholoog en de psychiater hebben aangegeven dat zij erachter staan en een second opinion voor betrokkene willen faciliteren. De rechtbank zal de behandeling van het verzoek hiervoor evenwel niet aanhouden. Voldoende duidelijk is dat er sprake is van psychische stoornissen en de rechtbank ziet op dit moment ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de gestelde diagnoses.
2.2.
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in
:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van twaalf maanden;
  • insluiten voor de duur van twaalf maanden;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van twaalf maanden;
  • onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van twaalf maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van twaalf maanden;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van twaalf maanden.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psycholoog aangegeven dat het antisociale gedrag van betrokkene af en toe zo ontwrichtend is voor medepatiënten en personeel, dat betrokkene voor maximaal een uur naar buiten de kliniek wordt gestuurd. In zo’n situatie heeft betrokkene geen toegang tot de afdeling en haar kamer. De behandelaren verzoeken daarom om deze vorm van verplichte zorg ook in de zorgmachtiging op te nemen.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat dit niet is toegestaan volgens de wet.
De rechtbank overweegt dat betrokkene met een ontzegging van de toegang tot medepatiënten en de afdeling wordt beperkt in haar vrijheid om haar eigen leven in te richten als bedoeld in artikel 3:2 onder h van de Wvggz, waarbij betrokkene iets moet nalaten. Nu deze ontzegging alleen wordt toegepast indien betrokkene hevig afdeling ontwrichtend gedrag laat zien, de ontzegging geldt voor maximaal een uur per keer en ook is gebleken dat betrokkene daarna weer redelijk goed op de afdeling kan functioneren, is de rechtbank van oordeel dat deze vorm van verplichte zorg proportioneel en doelmatig is. De psycholoog heeft ook voldoende toegelicht dat er op die momenten geen minder ingrijpende alternatieven zijn om het ontwrichtende gedag van betrokkene te doen stoppen. Zelfs bij het insluiten op kamer of in de isoleer blijft betrokkene zo hard schreeuwen en bonken, dat medepatiënten ontregeld raken en personeel zich onveilig voelt. Het verweer van de advocaat op voorgenoemd punt wordt dan ook verworpen. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank als vorm van verplichte zorg aan de zorgmachtiging toevoegen:
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de duur van twaalf maanden. Onder deze vorm van verplichte zorg valt ook de mogelijkheid om betrokkene de toegang tot medewerkers en/of medepatiënten te ontzeggen, telkens voor de duur van maximaal een uur.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op geboren [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 en 2.5 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 1 december 2022.
Deze beschikking is op 1 december 2021 mondeling gegeven door mr. G.M. Beunk, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door B. Lipmann als griffier en op 21 december 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.